Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
De beoordeling
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2018 uitspraak gedaan over de weigering van de schone lei voor een schuldenares die onder de schuldsaneringsregeling valt. De schuldenares had verzocht om de schone lei af te kopen door de boedelachterstand en nieuwe schulden te laten voldoen door familieleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. Dit tekortschieten is onder andere te wijten aan het ontstaan van nieuwe schulden aan de Belastingdienst en een boedelachterstand van € 1.224,17. De rechtbank heeft overwogen dat de schuldenares niet bereid was om de schuldsaneringsregeling te verlengen om deze achterstand in te lopen en de nieuwe schulden te voldoen.
De bewindvoerder heeft in zijn eindverslag aangegeven dat de schuldenares een boedelachterstand heeft en dat er nieuwe schulden zijn ontstaan, waaronder een terugvordering van huurtoeslag door de Belastingdienst. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de schuldenares niet heeft aangetoond dat de nieuwe schulden voor het einde van de schuldsaneringsregeling voldaan zullen worden. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat de verplichtingen van de schuldenares niet kunnen worden afgewenteld op derden, zoals familieleden.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de schone lei te weigeren, omdat de schuldenares niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en niet bereid was om de regeling te verlengen. De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling en de gevolgen van het ontstaan van nieuwe schulden tijdens deze periode.