Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
Overeenkomst geldlening met pandrechtengesloten. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze geldlening is door [Z] een recht van eerste pand op haar vorderingen jegens debiteuren gevestigd.
Overeenkomst inzake inning van debiteuren van [Z]gesloten. Partijen waren overeengekomen dat verweerster namens verzoeksters en [Y] de vorderingen van [Z] op haar debiteuren zou gaan innen.
3.De beoordeling
Overeenkomst van geldlening met pandrechten,
Bepalingen eerste pandrecht, onder 2, blijkt dat de pandhouders gezamenlijk bevoegd zijn in en buiten rechte nakoming van de vorderingen te eisen en betalingen in ontvangst te nemen. Dat verweerster (tot aan de betekening van het vonnis van de voorzieningenrechter van 11 september 2017) gelet op de tussen de pandhouders onderling ontstane onenigheid haar werkzaamheden heeft gestaakt en de administratie onder zich heeft gehouden om deze ter beschikking te stellen aan een door alle pandhouders unaniem aan te wijzen partij die verdere rechtsmaatregelen op zich zou nemen, acht de rechtbank onder die omstandigheden niet op voorhand ongerechtvaardigd. Reeds om die reden is niet summierlijk gebleken dat de bestuurder haar taak onbehoorlijk heeft vervuld door de verdere dienstverlening ten behoeve van verzoeksters en [Y] te staken.