ECLI:NL:RBROT:2018:4945

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
10/996652-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude in de vleessector door valselijk opmaken van bedrijfsadministratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vennootschap die zich gedurende een periode van ruim vijf jaar schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van haar bedrijfsadministratie. De verdachte, die technisch failliet is, heeft vlees zwart verkocht en valse facturen van slachterijen en vleeshandelaren in haar administratie opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de jaren 2010 tot en met 2016 geiten, schapen en lammeren voor de slacht heeft geleverd aan verschillende partijen, waarbij de administratie niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aan de verplichtingen tot het voeren van een juiste administratie heeft voldaan, wat resulteerde in valsheid in geschrift. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft de verdachte schuldig verklaard, maar gezien het technische faillissement van de vennootschap, werd besloten om geen straf of maatregel op te leggen. De uitspraak benadrukt de ernst van de fraude in de vleessector en de rol van de verdachte als belangrijke schakel in deze keten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996652-16
Datum uitspraak: 18 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd op het adres:
[vestigingsadres verdachte rechtspersoon] , [vestigingsplaats verdachte rechtspersoon] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 en 29 mei 2018 en 4 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte vennootschap (hierna: verdachte) is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.

4.Waardering van het bewijs

Op grond van de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
De verdachte heeft in de jaren 2010 tot en met 2016 geiten, schapen en lammeren voor de slacht geleverd aan [naam slachterij] en aan [naam vleeshandel] . Zij heeft tot en met week 18 in 2013 geleverd aan [naam slachterij] en vanaf week 19 in 2013 heeft zij geleverd aan [naam vleeshandel] . Bij zowel [naam slachterij] als bij [naam vleeshandel] had de vertegenwoordiger van de verdachte te maken met de broers [voornaam medeverdachte 1] en [voornaam medeverdachte 2] [achternaam medeverdachten] . Uit verklaringen van de vertegenwoordiger van de verdachte valt op te maken dat er wat hem betreft geen onderscheid viel te maken tussen [naam slachterij] en [naam vleeshandel] of tussen [voornaam medeverdachte 1] en [voornaam medeverdachte 2] [achternaam medeverdachten] . “Op financieel gebied zijn zij gescheiden maar volgens mij is het gewoon één”.
Hij had, naar eigen zeggen, met de broers [achternaam medeverdachten] de afspraak dat zij de facturen zouden opstellen van de dieren die hij aan hen verkocht (het zogenoemde
selfbilling). Geconfronteerd met facturen die zijn aangetroffen in een kantoor annex werkruimte in de woning van de vertegenwoordiger van de verdachte en die door de broers over de jaren 2010-2016 zouden zijn opgemaakt, heeft hij tijdens een drietal verhoren begin juli 2016 verklaard dat de aan hem getoonde facturen uit de jaren 2010 tot en met 2012 en uit 2014 (over 2013 zijn geen facturen aangetroffen) niet klopten. Hij heeft wel verklaard dat hij eind 2012, begin 2013 enige tientallen facturen ontving over het jaar 2012 en dat hij vervolgens de juiste facturen over 2012 door zijn vrouw heeft laten opstellen, deze aan de broers [achternaam medeverdachten] heeft overhandigd en in de administratie van de verdachte heeft gevoegd. De facturen over de jaren 2013 en 2014 heeft hij weer laten opstellen door (een van) de gebroeders [achternaam medeverdachten] , met de afspraak dat zij juist zouden factureren. Hij heeft in elk geval tot medio 2015 niet gecontroleerd of deze facturen klopten. De vertegenwoordiger van de verdachte heeft verder verklaard dat de facturen van de verdachte over de jaren 2015 en 2016 die hem werden voorgehouden, wel juist zijn. Ook dit zijn facturen die de vertegenwoordiger van de verdachte zelf heeft laten opmaken. Geconfronteerd met vervoerslijsten waaruit zou blijken dat de verdachte in de jaren 2015 en 2016 meer dieren naar de gebroeders [achternaam medeverdachten] vervoerde dan op de desbetreffende facturen werden vermeld, heeft de vertegenwoordiger van de verdachte verklaard dat hij niet alle dieren die hij vervoerde ook aan de broers leverde. Soms kreeg hij (geslachte) dieren terug die de broers niet wilden hebben. Andere dieren liet hij alleen slachten door de broers en dan verkocht hij het vlees aan andere afnemers.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de verdachte verklaard dat hij inmiddels, evenals voor het jaar 2012, ook over de jaren 2013 en 2014 verbeterde facturen van de VOF heeft laten opstellen en dat deze enige weken voor de zitting door de boekhouder bij de Belastingdienst zijn ingeleverd. Ook deze facturen geven een juiste voorstelling van zaken.
De rechtbank gaat uit van de juistheid van deze verklaringen van de vertegenwoordiger van de verdachte, nu deze deels worden ondersteund door onderzoeksbevindingen in het dossier en overigens ter zitting onweersproken zijn gebleven.
Gelet op deze verklaringen van de vertegenwoordiger van de verdachte en op de overige bewijsmiddelen in het dossier oordeelt de rechtbank dat de verdachte heeft beschikt over verkoopfacturen over de jaren 2010, 2011, 2013 en 2014, die waren opgemaakt door (een van) de broers [achternaam medeverdachten] en die onjuist waren omdat op die facturen minder dieren stonden vermeld dan daadwerkelijk waren geleverd en (dus) ook een te laag bedrag werd gefactureerd. Van de facturen over 2015 en 2016 kan niet worden bewezen dat deze onjuist waren. De tenlastelegging is in zoverre niet bewezen.
De volgende vraag die zich aandient, is of de bedrijfsadministratie van de verdachte in de jaren 2010 tot en met 2014 valselijk is opgemaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
De bedrijfsadministratie dient te voldoen aan de eisen gesteld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Daarin is kort gezegd bepaald dat administratieplichtigen, zoals in deze zaak de verdachte, een zodanige administratie dienen te voeren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen en de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens daaruit duidelijk blijken. Gedurende bovengenoemde periode heeft de verdachte niet aan die verplichting voldaan. Anders dan de vertegenwoordiger van de verdachte heeft gesteld, is van opnemen in de bedrijfsadministratie niet pas sprake als hij de stukken inlevert bij de boekhouder, maar reeds bij het (thuis) bewaren van stukken bij de administratie. Weliswaar heeft de vertegenwoordiger van de verdachte de onjuiste facturen niet zelf opgemaakt en weliswaar kan van hem niet worden gevergd dat hij de onjuiste facturen zou weggooien, anders gezegd, hij had geen andere keuze dan deze stukken in zijn administratie te voegen, maar hij had naast de door (een van de) gebroeders [achternaam medeverdachten] opgestelde, onjuiste facturen, onverwijld een juiste factuur behoren te leggen, precies zoals hij dat heeft gedaan over het jaar 2012.
Meer in het bijzonder stelt de rechtbank vast dat de facturen over de periode 2010 en 2011 een onjuiste weergave bevatten van het aantal geleverde dieren en het betaalde bedrag. Daar staan, ook thans, geen juiste facturen van de verdachte tegenover. Ook de facturen over de jaren 2013 en 2014 hebben een onjuiste weergave van het aantal geleverde dieren en het betaalde bedrag gegeven. Daar staan inmiddels juiste facturen tegenover, maar die zijn niet onverwijld opgemaakt en kunnen er (dus) niet aan afdoen dat gedurende de periode waarin die juiste facturen hebben ontbroken de rechten en verplichtingen, in het bijzonder de verplichting tot het afdragen van omzetbelasting, niet uit de bedrijfsadministratie konden worden afgeleid.
In zoverre is de tenlastelegging bewezen.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met
31 december 2014te Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, :
haar (bedrijfs)administratie,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt
hebbende dat valselijk opmaken van die(bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat [naam verdachte rechtspersoon] in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse factu(u)r(en) en creditnota's, te weten:
(inkoop)factu(u)r(en) en creditnota's van [naam slachterij] en [naam vleeshandel] aan [naam verdachte rechtspersoon]
heeftverwerkt,
bestaande de valshe(i)d(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- )facturen en creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde dieren is vermeld en
  • een aantal geleverde dieren niet is vermeld en
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim vijf jaren schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van haar bedrijfsadministratie. Dit deed zij door vlees zwart te verkopen en de valse facturen van [naam slachterij] en [naam vleeshandel] vervolgens in de bedrijfsadministratie op te nemen. De omstandigheid dat de vertegenwoordiger van de verdachte geen andere mogelijkheid zag dan aan de door de gebroeders [achternaam medeverdachten] geïnitieerde fraude mee te doen – hij kreeg immers nog zeer veel geld van hen en vreesde dit bij weigering in elk geval niet meer terug te zullen zien – maakt zijn handelen wellicht begrijpelijk, maar daarom niet minder onjuist. Door deze handelswijze was de verdachte immers de belangrijke eerste schakel bij de fraude in de vleessector, die begint bij de handelaar in levende dieren en eindigt bij de supermarkten die het vlees aan de consument verkopen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse geldboete. De verdachte is echter technisch failliet. De rechtbank acht het derhalve, net als de officier van justitie, niet langer opportuun dat aan de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd en zal daarvan afzien.

8.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en J.C.M. Persoon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 4 juli 2016 te Utrecht en/of Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
haar (bedrijfs)administratie,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat [naam verdachte rechtspersoon] en/of haar mededader(s) in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota's, te weten:
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam verdachte rechtspersoon] aan [naam slachterij] en/of aan [naam vleeshandel] en/of
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota's van [naam slachterij] en/of [naam vleeshandel] aan [naam verdachte rechtspersoon] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam verdachte rechtspersoon] en/of [naam slachterij] en/of [naam vleeshandel] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop-)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dieren is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;