ECLI:NL:RBROT:2018:4943

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
10/996536-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude in de vleessector met valse facturen en bedrijfsadministratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van meer dan zes jaar schuldig heeft gemaakt aan grootschalige fraude in de vleessector. De verdachte werd beschuldigd van het zwart in- en verkopen van vlees, waarbij hij valse facturen gebruikte om deze praktijken te verhullen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte valse facturen heeft geaccepteerd bij de inkoop en heeft opgesteld voor de verkoop, die vervolgens zijn opgenomen in de bedrijfsadministratie van de betrokken bedrijven. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het opmaken van valse facturen en dat hij op de hoogte was van de valsheid daarvan. De verdediging voerde aan dat er geen bewijs was voor de valsheid van de bedrijfsadministratie, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, en het feit dat hij feitelijke leiding heeft gegeven aan deze verboden gedragingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996536-16
Datum uitspraak: 18 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouwen mrs. M.M. Mokveld en K.D.M. de Lange, advocaten te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 en 29 mei 2018 en 4 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de partiële nietigheid van de dagvaarding zowel onder primair als onder subsidiair bepleit en wel voor zover het gaat om de zinsnede “andere documenten op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of [naam slachterij] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of andere rechtspersonen, althans een of meer geschriften”. De andere documenten, althans geschriften, en de andere rechtspersonen zijn niet nader gespecificeerd, zodat niet duidelijk is waartegen de verdachte zich dient te verdedigen.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar een aantal arresten van de Hoge Raad (21 april 1998,
NJ1998, 782; 14 november 2000,
NJ2001, 18 en 20 maart 2001,
NJ2001, 330), geconcludeerd dat aan de verdachte, de tenlastelegging gelezen in samenhang met het procesdossier, duidelijk is waartegen hij zich dient te verdedigen, dat de dagvaarding daarom voldoende feitelijk is en voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering en dat het beroep op nietigheid moet worden verworpen.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Aan de verdachte wordt, kort gezegd, verweten het vervalsen van de bedrijfsadministratie van [naam slachterij] en [naam bedrijf] . door daarin valse facturen en creditnota’s op te nemen. Dat verwijt wordt nader feitelijk omschreven in die zin dat verdachte valse verkoopfacturen van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aan [naam slachterij] en [naam bedrijf] ., valse inkoopfacturen en creditnota’s van [naam slachterij] en [naam bedrijf] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en valse verkoopfacturen van [naam slachterij] en [naam bedrijf] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] in die administratie zou hebben verwerkt. Daarnaast noemt de tenlastelegging nog ‘andere documenten’ ten name van alle genoemde entiteiten die in de bedoelde administraties zouden zijn opgenomen, ‘althans een of meer geschriften’.
Het overzichtsproces-verbaal genummerd [proces-verbaalnummer] verwijst op pagina 95 en 105 van de doorgenummerde paginering naar twee processen-verbaal met als kenmerk AMB-107 en AMB-106, waarin het onderzoek naar achtereenvolgens de beweerdelijk valse inkoopfacturen en de valse verkoopfacturen in de administratie van [naam slachterij] en [naam bedrijf] . is gerelateerd. De beweerdelijk valse facturen worden voor alle duidelijkheid nog eens opgesomd in twee tabellen op pagina 103 en 109-110. Voor zover het dossier betrekking heeft op de administratie van [naam slachterij] en [naam bedrijf] . bevat het geen andere documenten waarvan gesteld wordt dat deze valselijk zouden zijn opgemaakt. De overige documenten in het dossier – het gaat daarbij om handgeschreven overzichten, pakbonnen, Excellijsten en betaaloverzichten – zijn volgens het standpunt van de verbalisanten immers niet vals en worden door hen dan ook gebezigd om de valsheid van de eerdergenoemde facturen aan te tonen.
Hoewel het de verdediging moet worden nagegeven dat de tenlastelegging in dit opzicht, klaarblijkelijk met het oog op haar ‘vangnetfunctie’, in de feitelijke uitwerking een zeer ruime formulering bezigt, kan gelet op het voorgaande bij de verdachte geen twijfel hebben bestaan omtrent de vraag wat de inhoud van het hem gemaakte verwijt was. Dit geldt met name nu uit de formulering van de tenlastelegging ondubbelzinnig volgt dat het verwijt bestaat uit het in de administratie verwerken van valse facturen en creditnota’s.
De dagvaarding is dus geldig.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat er geen bewijs is dat sprake is van een valse bedrijfsadministratie. Tevens is er geen bewijs voor het opdracht geven, feitelijke leidinggeven of (mede)plegen. Verder is er geen bewijs voor enige betrokkenheid van de verdachte bij [naam bedrijf] .
5.2.
Beoordeling
De medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 1] heeft in de jaren 2010 tot en met 2016 geiten, schapen en lammeren voor de slacht geleverd aan [naam slachterij] en aan [naam bedrijf] . Zij heeft tot en met week 18 in 2013 geleverd aan [naam slachterij] en vanaf week 19 in 2013 aan [naam bedrijf] . Eén van de afnemers van het vlees van [naam slachterij] en [naam bedrijf] was een andere medeverdachte, [naam medeverdachte rechtspersoon 2] .
Vast staat dat de verdachte als enig aandeelhouder en bestuurder een formele relatie heeft met [naam slachterij] Zijn broer en medeverdachte [naam medeverdachte 1] is door [naam bedrijf] aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf] . [naam slachterij] en [naam bedrijf] zijn gevestigd op hetzelfde adres aan de [vestigingsadres] in [vestigingsplaats] en hebben dezelfde kernactiviteit.
Bij zowel [naam slachterij] als [naam bedrijf] had medeverdachte [naam medeverdachte 2] te maken met de broers [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] . Uit [naam medeverdachte 2] verklaringen valt op te maken dat er wat hem betreft geen onderscheid viel te maken tussen [naam slachterij] en [naam bedrijf] of tussen [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] . “Op financieel gebied zijn zij gescheiden maar volgens mij is het gewoon één”. Ook voor de getuige [naam getuige] , administratief medewerkster bij [naam medeverdachte rechtspersoon 2] , bestond er geen onderscheid tussen [naam bedrijf] en [naam slachterij] blijkens haar verklaring dat [naam bedrijf] vroeger [naam slachterij] heette.
De medeverdachte [naam medeverdachte 2] had naar eigen zeggen met de broers [achternaam medeverdachten] de afspraak dat zij de facturen zouden opstellen van de dieren die hij aan hen verkocht (het zogenoemde
selfbilling). Geconfronteerd met facturen die door de broers over de jaren 2010-2016 zouden zijn opgemaakt, heeft hij tijdens een drietal verhoren begin juli 2016 verklaard dat de aan hem getoonde facturen uit de jaren 2010 tot en met 2012 en uit 2014 (over 2013 zijn hem geen facturen voorgehouden) niet klopten.
Uit onderzoek van facturen uit de administratie van de medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 2] enerzijds, en afleverbonnen, notitiebladen, weekoverzichten, pakbonnen en weeglijsten die kennelijk betrekking hebben op dezelfde leveringen anderzijds volgt dat de hoeveelheid vlees vermeld op de factuur telkens lager is dan de hoeveelheid die is vermeld op één of meer overige op dezelfde levering betrekking hebbende geschriften. Deze bevindingen (neergelegd in AMB-106) vinden steun in de verklaringen van de getuige [naam getuige] , die heeft bevestigd dat door [naam medeverdachte rechtspersoon 2] vlees zwart werd ingekocht, onder meer bij [naam bedrijf] .
Op grond van het bovenstaande oordeelt de rechtbank dat de verdachte heeft beschikt over in- en verkoopfacturen van [naam slachterij] en [naam bedrijf] over de jaren 2010 tot en met 2015 die onjuist waren, omdat op die facturen minder dieren en/of vleesproducten vermeld stonden dan daadwerkelijk geleverd en waardoor (dus) ook een te laag bedrag werd gefactureerd.
Het standpunt van de verdediging dat het enkele feit dat niet voor alle geleverde dieren en vleesproducten een factuur of creditnota is opgesteld, de opgestelde en in de bedrijfsadministratie opgenomen facturen en creditnota’s niet vals maakt, is onjuist, aldus HR 5 januari 2010 (LJN BJ2772, r.o. 3.2).
De volgende vraag die zich aandient, is of de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het opnemen van deze facturen over 2010 tot en met 2015 in de bedrijfsadministratie van [naam slachterij] en [naam bedrijf] waardoor deze gedurende de ten laste gelegde periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 valselijk is opgemaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
De bedrijfsadministratie dient te voldoen aan de eisen gesteld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Daarin is kort gezegd bepaald dat administratieplichtigen, zoals in deze zaak [naam slachterij] en [naam bedrijf] , een zodanige administratie dienen te voeren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen en de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens daaruit duidelijk blijken. Gedurende de tenlastegelegde periode hebben [naam slachterij] en [naam bedrijf] niet aan die verplichting voldaan. Uit het dossier volgt dat de verdachte samen met zijn broer de facturatie verzorgde en van de valsheid daarvan op de hoogte was. De verdachte was bevoegd en gehouden maatregelen te nemen ter voorkoming en beëindiging van die verboden gedragingen van [naam slachterij] en [naam bedrijf] . Dit heeft hij nagelaten.
Conclusie
Het tenlastegelegde feit is wettig en overtuigend bewezen. De verweren worden verworpen.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[naam slachterij] en [naam bedrijf] . op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, en/of 's-Gravenhage, hun (bedrijfs)administratie(s),
- zijnde die bedrijfsadministratie(s) (telkens) een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk
hebbenopgemaakt,
hebbende dat valselijk opmaken van die (bedrijfs)administratie(s) (telkens) hierin bestaan dat [naam slachterij] en [naam bedrijf] . in haar (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse factu(u)r(en) , te weten:
  • (inkoop)factu(u)r(en) en creditnota's van [naam slachterij] en [naam bedrijf] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en
  • (verkoop)factu(u)r(en) van [naam slachterij] en van [naam bedrijf] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2]
hebbenverwerkt ,
bestaande de valshe(i)d(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen en creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dieren is vermeld en
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten, is vermeld en
  • een aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander (en) te doen gebruiken,
aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een anderfeitelijke leiding heeft gegeven;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim zes jaren schuldig gemaakt aan het op grote schaal zwart in- en verkopen van vlees. Om dit te verhullen werden valse facturen geaccepteerd bij de inkoop en opgesteld voor en verstrekt bij de verkoop. De valse facturen werden opgenomen in de bedrijfsadministratie. De verdachte heeft derhalve jarenlang een zwart geldcircuit in stand gehouden. Aan deze handelswijze is, voor zover de rechtbank kan zien, pas een eind gekomen toen de FIOD een onderzoek heeft ingesteld en de medeverdachte [naam medeverdachte 3] heeft aangehouden. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen; hij heeft gedurende het opsporingsonderzoek geen verklaring afgelegd. Dat is zijn goed recht, maar daarmee is het beeld dat het dossier oproept dat de verdachte louter uit financieel gewin heeft gehandeld onweersproken gebleven.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst en de duur van het feit en het kennelijke motief van financieel gewin waarmee de verdachte heeft gehandeld kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat gelet op het bovenstaande geen aanleiding.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 51 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en J.C.M. Persoon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam slachterij] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te Utrecht en/of Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
haar/hun (bedrijfs)administratie(s),
- zijnde die bedrijfsadministratie(s) (telkens) een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie(s) (telkens) hierin bestaan dat [naam slachterij] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of haar mededader(s) in haar (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota’s, te weten:
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aan [naam slachterij] en/of aan [naam bedrijf] . en/of
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota's van [naam slachterij] en/of [naam bedrijf] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam slachterij] en/of van [naam bedrijf] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of [naam slachterij] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing (en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dienen is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander (en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te Utrecht en/of Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
de (bedrijfs)administratie(s) van [naam slachterij] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] .,
- zijnde die bedrijfsadministratie(s) (telkens) een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie(s) (telkens) hierin bestaan dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in die (bedrijfs)administratie(s) opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota's, te weten:
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] aan [naam slachterij] en/of aan [naam bedrijf] . en/of
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota's van [naam slachterij] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam slachterij] en/of van [naam bedrijf] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of [naam slachterij] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dieren is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander (en) te doen gebruiken;