ECLI:NL:RBROT:2018:4939

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
10/996639-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude in de vleessector met valse facturen en witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van meer dan zes jaar schuldig heeft gemaakt aan grootschalige fraude in de vleessector. De verdachte heeft op grote schaal zwart vlees ingekocht en verkocht, waarbij hij valse facturen heeft gebruikt om deze praktijken te verhullen. De valse facturen werden zowel bij de inkoop als bij de verkoop geaccepteerd en opgenomen in de bedrijfsadministratie. Daarnaast heeft de verdachte onjuiste aangiften voor de omzetbelasting en inkomstenbelasting gedaan en is er sprake van witwassen van geld. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, en de rechtbank heeft deze eis grotendeels toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk indienen van onjuiste belastingaangiften, het niet voeren van een correcte administratie en het witwassen van geld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook beslist over de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen, waaronder een geldbedrag van € 4.300,-.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996639-15
Datum uitspraak: 18 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P.J. Hoogendam, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28, 29 en 30 mei 2018 en 4 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3, tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, eerste cumulatief/alternatief en 4 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de nietigheid van de dagvaarding onder 4 bepleit. In de tenlastelegging is onvoldoende feitelijk en specifiek opgenomen om welke beweerdelijk valse inkoop- en verkoopfacturen, creditnota’s of andere documenten het zou gaan.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar een aantal arresten van de Hoge Raad (21 april 1998, NJ 1998, 782; 14 november 2000, NJ 2001, 18 en 20 maart 2001, NJ 2001, 330), geconcludeerd dat aan de verdachte, de tenlastelegging gelezen in samenhang met het procesdossier, duidelijk is waartegen hij zich dient te verdedigen, dat de dagvaarding daarom voldoende feitelijk is en voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering en dat het beroep op nietigheid moet worden verworpen.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Aan de verdachte wordt, kort gezegd, verweten het vervalsen van de bedrijfsadministratie van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] door daarin valse facturen en creditnota’s op te nemen. Dat verwijt wordt nader feitelijk omschreven in die zin dat verdachte valse inkoopfacturen van [naam rechtspersoon] en [naam bedrijf 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en valse verkoopfacturen van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] , Supermarkt [naam supermarkt] en [naam groothandel] in die administratie zou hebben verwerkt. Daarnaast noemt de tenlastelegging nog ‘andere documenten’ op naam van [naam bedrijf 2] , [naam bedrijf 1] , [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , [naam bedrijf 3] , [naam supermarkt] en [naam groothandel] die in de bedoelde administratie zouden zijn opgenomen, ‘althans een of meer geschriften’.
In het overzichtsprocesverbaal genummerd [proces-verbaalnummer 1] wordt op pagina 64 en 78 van de doorgenummerde paginering verwezen naar twee processen-verbaal met als kenmerk [proces-verbaalnummer 2] en [proces-verbaalnummer 3] , waarin het onderzoek naar achtereenvolgens de beweerdelijk valse verkoopfacturen en de valse inkoopfacturen in de administratie van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] is gerelateerd. De beweerdelijk valse facturen worden voor alle duidelijkheid nog eens opgesomd in twee tabellen op pagina 75-76 en 82-83. Gelet hierop moet aan de verdachte duidelijk zijn geweest tegen welk verwijt hij zich diende te verdedigen. Hieraan kan niet afdoen dat in het dossier een groot aantal andere documenten (afleverbonnen, notitiebladen, weekoverzichten, pakbonnen en weeglijsten) wordt genoemd, nu duidelijk uit het proces-verbaal naar voren komt dat de verbalisanten die stukken juist als niet-vals beschouwen en de inhoud daarvan bezigen teneinde de valsheid van de eerder genoemde facturen aan te tonen.
Het verweer wordt verworpen.

5.Ontvankelijkheid officier van justitie

5.1
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4 en heeft daartoe aangevoerd dat de vervolging in strijd is met de ‘Richtlijnen aanmelding en afhandeling fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten’. Het benadelingsbedrag is immers lager dan € 125.000 (het grensbedrag genoemd in de richtlijnen zoals die golden tot 1 juli 2015) en ook lager dan
€ 100.000 (het bedrag in de huidige richtlijnen), wat betekent dat de zaak in beginsel voor bestuurlijke afdoening door de Belastingdienst in aanmerking komt. Strafvervolging bij een lager benadelingsbedrag is mogelijk in geval van opzet en wanneer een of meer van de aanvullende wegingscriteria van toepassing zijn. In de onderhavige zaak bedraagt het door de FIOD berekende nadeel € 97.173, terwijl geen sprake is van een der in de regeling genoemde uitzonderingen of aanvullende criteria.
5.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de Belastingdienst hem verzocht heeft om strafvervolging in te stellen en dat hij om die reden ontvankelijk is in de vervolging. Daarnaast is in werkelijkheid sprake van een veel hoger benadelingsbedrag, dat echter niet kan worden vastgesteld omdat de administratie grotendeels ontbreekt.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verwerping van het verweer.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Van toepassing is het ‘Protocol aanmelding en afdoening van fiscale delicten en delicten op het gebied van douane en toeslagen’ (Staatscourant jrg. 2015, nr. 17271, hierna: Protocol AAFD) zoals dit geldt sinds 1 juli 2015. Voor zover hier van belang luidt dit als volgt:
2.1
Aanmeldingscriteria
Bij een nadeelbedrag van € 100.000 of meer, wordt de zaak aangemeld voor mogelijke strafrechtelijke afhandeling als sprake is van een vermoeden van opzet.
Bedraagt het nadeel minder dan € 100.000, dan wordt de zaak voor mogelijke strafrechtelijke afhandeling aangemeld als sprake is van een vermoeden van opzet en als een of meerdere van de aanvullende wegingscriteria (zie onderdeel 2.2) daartoe aanleiding geeft.
2.2
Aanvullende wegingscriteria
a.
De mate van impact op de maatschappij en evenwichtige rechtshandhaving
Strafrechtelijk optreden kan, gelet op de impact van een zaak op de maatschappij, wenselijk zijn om de gestelde norm te handhaven of om een norm te bevestigen. Een evenwichtige rechtshandhaving ziet op rechtshandhaving in het kader van normhandhaving of normbevestiging met het oog op grotere achterliggende te beschermen rechtsbelangen. Bijvoorbeeld in het geval dat fiscale fraude of toeslagen- of douanefraude maatschappelijke gevolgen heeft, zoals gevaar voor de volksgezondheid of veiligheid, of aantasting van de integriteit van het financiële verkeer. Ook de mate waarin onschuldige of naïeve burgers worden geschaad (piramidespelen of uitbuiting van werknemers) kan meewegen. Dit doet zich ook voor als de fraude ertoe leidt dat de verdachte een concurrentievoordeel behaalt ten opzichte van fiscaal integere personen of de fraude een olievlekwerking binnen een branche heeft. Het belang van de openbaarheid speelt hierbij ook mee. In sommige gevallen moet van gepleegde strafbare feiten in het openbaar verantwoording worden afgelegd, bijvoorbeeld tegenover aandeelhoudersvergaderingen, toezichthouders of brancheorganisaties.
De rechtbank is van oordeel dat in dezen het in het Protocol AAFD genoemde aanvullende wegingscriterium a. opgeld doet. Uit het proces-verbaal blijkt immers van sterke aanwijzingen dat de verdachte door de zwarte handel in vlees een concurrentievoordeel heeft behaald ten opzichte van andere handelaren in vlees die zich wel aan de fiscale regels houden. Daarnaast is evenzeer sprake van olievlekwerking binnen de branche, nu in het dossier de vermoedelijke fraude binnen de gehele bedrijfstak – van veehandelaar tot supermarkt – aan het licht is gebracht. Waar uit het dossier evenzeer een vermoeden van opzettelijk gepleegde fraude volgt, is naar het oordeel van de rechtbank de vervolgingsbeslissing van de officier van justitie in overeenstemming met de geldende richtlijnen en moet het verweer worden verworpen.
Onverlet het voorgaande overweegt de rechtbank nog het volgende. Op pagina 49 van het [proces-verbaalnummer 1] wordt het volgende gerelateerd:
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat niet alle afleverbonnen van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aanwezig zijn. Hierdoor is het niet mogelijk om over de gehele onderzoeksperiode het strafrechtelijk nadeel voor de omzetbelasting vast te stellen. Indien alle afleverbonnen over de gehele onderzoeksperiode wel aanwezig waren zou het strafrechtelijk nadeel een veelvoud zijn geweest van wat thans is berekend.
Gelet op deze redenering en gevolgtrekking – die niet al op voorhand als onaannemelijk moeten worden verworpen – is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie reeds op die grond tot vervolging had kunnen overgaan. Ook op deze grond faalt dus het verweer.

6.Verzoek tot het horen van getuigen

De verdediging heeft ter terechtzitting verzocht om de verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , beiden rechercheur bij de FIOD, te doen horen als getuigen. De rechtbank stelt vast dat dit een herhaald verzoek betreft, waarop de rechter-commissaris en raadkamer reeds in een eerder stadium (afwijzend) hebben beslist, zonder dat daarbij nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd.
De rechtbank wijst dit verzoek af. De rechtbank is geen appelinstantie voor beslissingen van de raadkamer; zeker nu geen nieuwe argumenten zijn aangevoerd valt niet in te zien waarom de rechtbank op de eerdere afwijzing zou moeten terugkomen.

7.Waardering van het bewijs

7.1.
Algemene bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 2 en 4
De rechtbank is van oordeel dat in de bedrijfsadministratie van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] over de periode 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 valse inkoop- en verkoopfacturen zijn opgenomen (feit 4). Als gevolg daarvan voldoet die bedrijfsadministratie in genoemde periode niet aan de eisen die daaraan in artikel 52, eerste lid, van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen worden gesteld (feit 2). De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
In het proces-verbaal is het onderzoek gerelateerd naar de vermoedelijke valsheid van de inkoopfacturen van [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 1] , gericht aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] . Daartoe zijn de onderzochte facturen uit de administratie van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , waarvan een overzicht is opgenomen in de tabel op pagina 82-83 van het [proces-verbaalnummer 1] , vergeleken met andere tijdens verscheidene bij doorzoekingen in het strafrechtelijk onderzoek aangetroffen schriftelijke bescheiden, te weten afleverbonnen, notitiebladen, weekoverzichten, pakbonnen en weeglijsten die kennelijk betrekking hebben op dezelfde leveringen. Uit deze vergelijking volgt dat de hoeveelheid vlees vermeld op de factuur telkens lager is dan die welke vermeld is op één of meer overige op dezelfde levering betrekking hebbende geschriften. Uit aantekeningen die op de facturen en overige bescheiden zijn geplaatst valt af te leiden dat de factuur telkens per bank werd voldaan, terwijl het meerdere dat niet op de facturen vermeld staat telkens contant werd afgerekend.
Deze bevindingen (neergelegd in [proces-verbaalnummer 3] ) vinden steun in de verklaringen van de getuige [naam getuige] , werkzaam als administratief medewerkster bij [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , die heeft bevestigd dat er bij [naam medeverdachte rechtspersoon 1] vlees zwart werd ingekocht, onder meer bij [naam bedrijf 1] . Voor het gedeelte dat per bank betaald werd, aldus [naam getuige] , werd een factuur opgemaakt; de rest werd contant aan de chauffeur betaald.
Met het bewijs dat [naam medeverdachte rechtspersoon 1] vlees zwart inkocht staat vast dat het bedrijf eveneens vlees zwart verkocht; dit volgt reeds uit het feit dat de boekhouding (aldus [naam getuige] , p. 1640) formeel kloppend was, wat onder meer wil zeggen dat in- en verkochte hoeveelheden met elkaar in overeenstemming moeten zijn geweest.
Uit onderzoek van de verkoopfacturen van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] volgt eveneens dat deze facturen, waarvan een overzicht is opgenomen op pagina 75-76 van het [proces-verbaalnummer 1] , vals zijn opgemaakt. Dit volgt uit de navolgende bevindingen (neergelegd in [proces-verbaalnummer 2] ): op de afleverbonnen staan telkens grotere hoeveelheden vlees vermeld dan op de bijbehorende facturen, en op de facturen staan nooit andere soorten vlees dan ‘lam’ en ‘mager’ vermeld, hoewel uit de afleverbonnen volgt dat die andere soorten wel geleverd werden. Deze gang van zaken spoort met de ten kantore van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aangetroffen ‘werkinstructie’ voor [naam getuige] , waarin is opgenomen dat voor [naam groothandel] uitsluitend voor lam en mager facturen worden opgemaakt, iets dat ook nog eens door [naam getuige] zelf bevestigd is.
Dat de verschillen tussen de afleverbonnen, notitiebladen, weekoverzichten, pakbonnen en weeglijsten enerzijds en facturen anderzijds worden verklaard door fraude van [naam getuige] en een andere medewerker en door retouren, zoals de verdachte heeft gesteld, is volstrekt onaannemelijk. Hoe fraude door [naam getuige] tot al de beschreven verschillen zou kunnen leiden, legt de verdachte niet uit. En verder, uit een afgeluisterd telefoongesprek van 13 januari 2016 blijkt dat de medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 2] bij de verdachte een bestelling doet van lam, schaap, contra, mager, stierborst en achtermuis die in haar geheel op de desbetreffende afleverbon is teruggevonden, terwijl op de desbetreffende factuur slechts lam en mager stond. In de periode waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevond, kwamen de afleverbonnen en facturen aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] wel overeen en stonden op de afleverbonnen en facturen ook producten als borst, muis, tartaar en schaap. Tenslotte blijkt uit een telefoongesprek op 16 januari 2016 met [naam bedrijf 1] dat de verdachte niet aan [naam bedrijf 1] retourneert: “ [naam medeverdachte rechtspersoon 1] vertelt dat hij standaard iedere week 50, 60 lammetjes heeft en nooit wat terugstuurt”.
7.2.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Gelet op bovenstaande overwegingen en op de overige bewijsmiddelen in het dossier oordeelt de rechtbank dat de aangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1 december 2013 tot en met 31 december 2013, 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 en 1 januari 2016 tot en met 28 februari 2016 onjuist en onvolledig zijn gedaan.
Ook ten aanzien van de aangiften voor de loonheffing betreffende de tijdvakken november en december 2015 is de rechtbank op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen van oordeel dat deze onjuist en onvolledig zijn.
7.3.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
Onder feit 3 wordt de verdachte kort gezegd verweten dat hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 april 2016 meerdere geldbedragen en/of auto’s heeft witgewassen.
Standpunt openbaar ministerie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen van 107.287,88 euro en de twee auto’s en daar een gewoonte van gemaakt. Er is sprake van onverklaarbare contante uitgaven, gedaan met geld dat uit misdrijf afkomstig is.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken. Het geld had geen criminele herkomst, althans de verdachte was daar niet van op de hoogte. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat het geld afkomstig is uit een eigen misdrijf van de verdachte dient vrijspraak te volgen, omdat niet blijkt van meer dan het enkel verwerven of voorhanden hebben van dat geld
.
Beoordeling
Onder verwijzing naar de onder feiten 1, 2 en 4 aangehaalde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de verdachte inkomsten, in het bijzonder contant geld, uit enig misdrijf heeft verkregen.
De FIOD heeft onderzoek verricht naar de contante uitgaven van de verdachte en constateert dat hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015 minimaal over een bedrag van € 107.287,88 aan contanten zou hebben moeten beschikken om zijn uitgaven te kunnen bekostigen.
De vraag is of deze uitgaven kunnen worden verklaard door een legale bron. Immers, verdachte heeft ook een salaris genoten. Dit salaris werd op verdachtes bankrekening bijgeschreven. Ook valt niet uit te sluiten dat verdachtes echtgenote legale inkomsten op haar bankrekening heeft gehad. Allereerst rijst dan de vraag of de contante uitgaven kunnen worden verklaard door contante opnamen van de bankrekeningen van de verdachte en zijn echtgenote.
De FIOD heeft onderzoek gedaan naar de desbetreffende bankrekeningen. Dit onderzoek strekt zich uit over de periode van 1 januari 2014 tot en met 15 april 2016. Uit die bankgegevens komt onder meer naar voren dat de verdachte en zijn echtgenote in de gehele onderzochte periode niet meer dan € 7.580,- aan contanten hebben opgenomen. In die periode heeft de verdachte daarentegen in totaal zo’n € 52.000,- contant uitgegeven, voor onder meer kleding, een carport, stalling van het paard [naam paard] en twee vakanties.
De contante uitgaven van de verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot en met 15 april 2016 kunnen dus niet worden verantwoord aan de hand van de mutaties op genoemde bankrekeningen. Dan rijst de vraag of er mogelijk een andere bron is dan zwart geld.
Van belang in dit verband is dat de verdachte heeft verklaard dat hij vanaf zijn veertiende jaar werkt en al die jaren heeft gespaard. Hij spaarde dat geld niet op de bank, omdat hij het liever contant tot zijn beschikking had. De € 14.900,- die bij hem thuis zijn aangetroffen zijn ook spaargeld. Met zijn spaargeld heeft hij de contante uitgaven bekostigd.
De rechtbank acht deze verklaring echter niet aannemelijk en gaat daaraan voorbij. Het is niet aannemelijk dat spaargeld dat over een periode van bijna 35 jaar zou zijn opgebouwd in een relatief korte periode voor het grootste deel wordt uitgegeven aan lopende uitgaven als kleding, stalling van een paard en vakanties. Daarnaast blijkt uit de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2014 dat door de verdachte geen bezit van contant geld is opgegeven. Uit het feit dat de verdachte zijn geld niet heeft willen opgeven bij de belastingdienst leidt de rechtbank af dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte zwart geld tot zijn beschikking heeft gehad.
Het onderzoek naar de bankrekeningen van de verdachte strekt zich niet uit over de gehele tenlastegelegde periode. Het dossier bevat namelijk geen afschriften of overzichten van de bankrekeningen van de verdachte in de periode van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014. De rechtbank heeft dus geen zicht op de girale ontvangsten en uitgaven van de verdachte en zijn echtgenote in die periode en kan daardoor niet vaststellen of en in hoeverre in de jaren 2012 en 2013 de contante uitgaven de legale contante inkomsten overstegen. In zoverre zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken van witwassen, nu niet buiten redelijke twijfel kan worden bewezen dat voor de contante uitgaven geen legale contante bron bestaat.
Die gedeeltelijke vrijspraak strekt zich ook uit tot het witwassen van de Maserati en de Porsche. Weliswaar staat vast dat voor de Maserati € 10.000,- contant is betaald, maar dit geld is afkomstig uit de kas van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en in de boeken verantwoord. Daarmee is niet uitgesloten dat dit geld een legale herkomst heeft. Verder is uit het dossier gebleken van contante betalingen aan Pon Luxury Cars B.V. (hierna: Pon), de leverancier van de op de tenlastelegging genoemde Porsche. Op 2 januari 2012 heeft Pon € 25.000,- contant ontvangen, volgens een FIU melding voor de aanschaf van “een” Porsche (de Porsche op de tenlastelegging is op 18 februari 2012 op naam van de verdachte gesteld), maar dit bedrag is niet buiten elke redelijke twijfel te herleiden tot het zwarte geld van de verdachte, nu dit valt buiten de periode waarover onderzoek is gedaan naar de bankafschriften van de verdachte en zijn echtgenote.
Nu het dossier geen overzicht van de bankrekeningen van de verdachte van de jaren 2012 en 2013 bevat, kan ook niet exact worden vastgesteld welk bedrag door de verdachte is witgewassen. Bewezen is dan ook dat de verdachte geldbedragen heeft witgewassen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in de periode van 1 januari 2014 tot en met 15 april 2016 schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geldbedragen door deze om te zetten en over te dragen. De duur en de intensiteit van het witwassen maakt dat de verdachte van dat witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Niet is gebleken dat verdachte handelingen heeft verricht waarmee de werkelijke aard of herkomst van dat geld is verborgen of verhuld. Ook in zoverre zal de verdachte van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank zal de verdachte tenslotte eveneens vrijspreken van het medeplegen en van het feitelijke leidinggeven aan het witwassen door de rechtspersonen [naam bedrijf 3] en [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , dat hem cumulatief/alternatief is tenlastegelegd. De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie en van de raadsman dat daarvan geen sprake is. Deze vrijspraak zal daarom niet verder worden gemotiveerd.
7.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, eerste cumulatief/alternatief en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] en [naam bedrijf 3] op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te ’s-Gravenhage en/of te Apeldoorn, meermalen, telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
a. a) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , betreffende de tijdvak(ken):
- 1 december 2013 tot en met 31 december 2013 en
- 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 en
- 1 januari 2016 tot en met 28 februari 2016,
en
b) aangifte(n) voor de loonheffing ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] betreffende de tijdvak(ken):
- 1 november 2015 tot en met 30 november 2015 en/of
- 1 december 2015 tot en met 31 december 2015,
onjuist en/of onvolledig hebben gedaan,
immers hebben zij - zakelijk weergegeven – (telkens) opzettelijk
a. a) op de bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te Apeldoorn, ingeleverde/ingezonden aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting (betreffende genoemde tijdvakken) (ten name van genoemde (rechts)perso(o)n)
(telkens) een te laag bedrag aan omzet en/of een te laag bedrag waarover omzetbelasting
wordt berekend en/of een te laag bedrag aan te betalen omzetbelasting , en
b) op de bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te Apeldoorn, ingeleverde/ingezonden aangiftebiljet(ten) loonheffing, althans aangiften voor de loonbelasting en/of premie volksverzekeringen (betreffende genoemde tijdvakken) (ten name van genoemde (rechts)perso(o)n),
(telkens) een te laag bedrag aan loon voor de loonheffing, althans loonbelasting en premie volksverzekeringen, en/of een te laag bedrag aan te betalen loonheffing en/of een te laag bedrag waarover loonheffing, althans loonbelasting en premie volksverzekeringen, wordt berekend en/of een of meer te lage/laag bedrag(en) aan af te dragen loonheffing, althans aan af te dragen loonbelasting en/of premie volksverzekeringen, opgegeven,
terwijl dat die feiten (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachtefeitelijke leiding heeft gegeven;
2.
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] op tijdstip(pen) gelegen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te Den Haag, als degene(n) die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot:
het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft die [naam medeverdachte rechtspersoon 1] toen aldaar (telkens) opzettelijk:
niet in haar administratie(s) alle inkopen en/of verkopen en/of leveringen en/of omzet en/of lonen/verloningen vastgelegd en/of doen vastleggen (zodat niet te allen tijde haar rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken),
aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
hij op tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 april 2016 te Den Haag, althans in Nederland,
(telkens) voorwerpen, te weten:geldbedrag(en)
heeft overgedragen en/of heeft omgezet terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit /misdrijven,
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dat feit een gewoonte heeft gemaakt;
4.
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te ’s-Gravenhage,
haar (bedrijfs)administratie,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt ,
hebbende dat valselijk opmaken hierin bestaan dat [naam medeverdachte rechtspersoon 1] in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse
factu(u)r(en) , te weten:
  • (inkoop)factu(u)r(en) van [naam bedrijf 2] . envan [naam bedrijf 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en
  • (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of aan Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of aan [naam groothandel]
heeftverwerkt ,
bestaande de valshe(i)d(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen :
  • een onjuist (te weten te laag) aantal ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

8.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die gedraging;
2.
als degene die ingevolge de belastingwet verplicht is tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die gedraging;
3, eerste cumulatief/alternatief.
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
4 primair.
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

9.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

10.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim zes jaren schuldig gemaakt aan het op grote schaal zwart in- en verkopen van vlees. Om dit te verhullen werden valse facturen geaccepteerd bij de inkoop en opgesteld voor en verstrekt bij de verkoop. De valse facturen werden opgenomen in de bedrijfsadministratie. Tevens werden onjuiste aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting gedaan en werd er geld witgewassen.
De verdachte heeft derhalve jarenlang een zwart geldcircuit in stand gehouden. Slechts omdat zijn strafbare handelen is opgemerkt, heeft hij de zaken in zijn onderneming aangepast. De rechtbank constateert dat de verdachte ondanks een veelheid aan bewijsmateriaal nog immer is blijven ontkennen. Hoewel dat zijn goed recht is, geeft hij geen inzicht in zijn beweegredenen. Daardoor blijft het beeld dat uit het dossier oprijst dat de verdachte louter heeft gehandeld uit financieel gewin onweersproken. De verdachte geeft daarmee geen blijk van inzicht in de strafwaardigheid van zijn gedragingen en dat doet ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn ter zitting geuite bezweringen dat hij inmiddels alles onder controle heeft en er in de toekomst geen vrees voor herhaling bestaat.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst en de duur van de feiten en zijn kennelijk louter financieel motief, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter bestaat gelet op het bovenstaande geen aanleiding.
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte niet opheffen, zodat de verdachte in de gelegenheid is om maatregelen te nemen om de voortgang van zijn bedrijf te verzekeren bij executie van de straf.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

11.In beslag genomen voorwerpen

11.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
11.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de goederen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, nu niet duidelijk is wat de waarde is van de goederen en aan wie de goederen toebehoren.
11.3.
Beoordeling
Het in beslag genomen geldbedrag ad. € 4.300,- (goednummer 1) zal worden verbeurd verklaard. Het geldbedrag behoort aan de verdachte toe en is onder hem in beslag genomen. De rechtbank is van oordeel dat dit geldbedrag uit (de baten van) de bewezen feiten is verkregen.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen (goednummers 2 tot en met 16) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Nu er geen waarde is vastgesteld van de goederen, is het voor de rechtbank niet mogelijk om te bepalen of de goederen zijn verkregen uit (de baten van) het bewezenverklaarde en verbeurdverklaring als bijkomende straf in verhouding staat tot de ernst van het feit.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 51, 57, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

13.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, eerste cumulatief/alternatief en 4 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 3: € 4.300,- (goednummer 1);
- gelast de teruggave aan verdachte van goednummers 2 tot en met 16.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en J.C.M. Persoon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2018.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of [naam bedrijf 3] op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te ’s-Gravenhage en/of te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet
voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
a. a) (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , in elk geval (een) (rechts)perso(o)n(en), betreffende de/het tijdvak(ken):
- 1 december 2013 tot en met 31 december 2013 en/of
- 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 en/of
- 1 januari 2016 tot en met 28 februari 2016,
en/of
b) (een) aangifte(n) voor de loonheffing ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , in elk geval (een) (rechts)perso(o)n(en) , betreffende de/het tijdvak(ken):
- 1 november 2015 tot en met 30 november 2015 en/of
- 1 december 2015 tot en met 31 december 2015,
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan,
immers heeft/hebben zij en/of haar/hun mededader(s) - zakelijk weergegeven – (telkens)
opzettelijk
a. a) op de/het bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te ’s-Gravenhage en/of Apeldoorn, in elk geval de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting (betreffende genoemde het tijdvakken) (ten name van genoemde (rechts)perso(o)n(en))
(telkens) een te laag bedrag aan omzet en/of een te laag bedrag waarover omzetbelasting
wordt berekend en/of een te laag bedrag aan te betalen omzetbelasting en/of een te laag
belastbaar bedrag opgegeven, en/of
b) op de/het bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te ’s-Gravenhage en/of Apeldoorn, in elk geval de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden aangiftebiljet(ten) loonheffing, althans aangiften voor de loonbelasting en/of premie volksverzekeringen (betreffende genoemde het tijdvakken) (ten name van genoemde (rechts)perso(o)n(en)),
(telkens) een te laag bedrag aan loon voor de loonheffing, althans loonbelasting en premie volksverzekeringen, en/of een te laag bedrag aan te betalen loonheffing en/of een te laag bedrag waarover loonheffing, althans loonbelasting en premie volksverzekeringen, wordt berekend en/of een of meer te lage/laag bedrag(en) aan af te dragen loonheffing, althans aan af te dragen loonbelasting en/of premie volksverzekeringen, en/of een of meer te lage/laag belastba(a)r(e) bedrag(en) opgegeven,
terwijl dat feit/die feiten (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan
in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of [naam bedrijf 3] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te Apeldoorn en/of Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) als degene(n) die ingevolge de Belastingwet verplicht was/waren tot:
het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft/hebben die [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of [naam bedrijf 3] . toen aldaar (telkens) opzettelijk:
niet in hun/haar administratie(s) alle inkopen en/of verkopen en/of leveringen en/of omzet en/of lonen/verloningen vastgelegd en/of doen vastleggen (zodat niet te allen tijde hun/haar/zijn rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken),
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 april 2016 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a.
(telkens) van één of meerdere voorwerpen, te weten:
  • een geldbedrag van (in totaal) 109.622,88 euro, althans 107.287,88 euro (AMB-101) en/of 28.252,40 euro en/of 1970,14 euro (AMB-115) en/of 19.509,10 euro (AMB-115a) en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en) en/of
  • een personenauto merk Maserati en/of met kenteken [kentekennummer 1] en/of
  • een personenauto merk Porsche Panamera en/of met kenteken [kentekennummer 2] ,
althans een of meer voorwerpen,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) , althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b.
(telkens) één of meerdere voorwerpen, te weten:
  • een geldbedrag van (in totaal) 109.622,88 euro, althans 107.287,88 euro (AMB-101) en/of 28.252,40 euro en/of 1970,14 euro (AMB-115) en/of 19.509,10 euro (AMB-115a) en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en) en/of
  • een personenauto merk Maserati en/of met kenteken [kentekennummer 1] en/of
  • een personenauto merk Porsche Panamera en/of met kenteken [kentekennummer 2] ,
althans een of meer voorwerpen, althans een of meer voorwerpen,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemde goed(eren) en/of geldbedragen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
EN/OF
[naam bedrijf 3] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 april 2016 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a.
(telkens) van één of meerdere voorwerpen, te weten:
  • een personenauto merk Maserati en/of met kenteken [kentekennummer 1] en/of
  • een personenauto merk Porsche Panamera en/of met kenteken [kentekennummer 2] ,
althans een of meer voorwerpen,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl zij en/of hun/haar mededader(s) wist(en) , althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en/of
b.
(telkens) één of meerdere voorwerpen, te weten:
  • een personenauto merk Maserati en/of met kenteken [kentekennummer 1] en/of
  • een personenauto merk Porsche Panamera en/of met kenteken [kentekennummer 2] ,
althans een of meer voorwerpen,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemde goed(eren) en/of geldbedragen gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij en/of hun/haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
haar (bedrijfs)administratie,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of haar mededader(s) in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste
factu(u)r(en) en/of creditnota's, te weten:
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota(‘s) van [naam bedrijf 2] en/of van [naam bedrijf 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota(‘s) van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of aan Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of aan [naam groothandel] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of [naam bedrijf 3] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of [naam groothandel] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
de (bedrijfs)administratie van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] ,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota's, te weten:
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota(‘s) van [naam bedrijf 2] en/of van [naam bedrijf 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota(‘s) van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of aan Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of aan [naam groothandel] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of [naam bedrijf 3] . en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of [naam groothandel] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
  • (een) factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of aan Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of aan [naam groothandel] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of [naam groothandel] ;
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;