Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[Onderneming] ([verzoekster]), te [plaats], [verzoekster],
Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM), verweerster,
Procesverloop
Overwegingen
Obligaties Serie V, aangeboden van 1 juli 2017 tot en met 31 mei 2018, totale tegenwaarde € 600.000,-;
- [verzoekster] binnen vijf werkdagen na dagtekening van het bestreden besluit het aanbieden van alle effecten in Nederland dient te staken totdat aan de toepasselijke regelgeving wordt voldaan;
- [verzoekster] binnen vijf werkdagen na dagtekening van het bestreden besluit alle websites die zij gebruikt voor haar activiteiten in Nederland evenals al het overige aanbiedingsmateriaal dat zij gebruikt voor haar activiteiten in Nederland hierop dient aan te passen;
- [verzoekster] binnen zes werkdagen na dagtekening van het bestreden besluit aan de AFM een schriftelijke verklaring over dient te leggen, waarin zij bevestigt dat zij het aanbieden van effecten heeft gestaakt en niet zal hervatten tot het moment waarop is voldaan aan de toepasselijke regelgeving.
Volgens de AFM geldt de prospectusplicht voor de Obligaties Serie III en IV die [verzoekster] vanaf 1 juni 2017 aanbiedt. Hiertoe stelt zij dat niet uitsluitend de totale tegenwaarde van deze twee aanbiedingen in aanmerking moet worden genomen, maar ook de totale tegenwaarde van alle aanbiedingen die [verzoekster] in de twaalf maanden voor 1 juni 2017 heeft gedaan. Het betreft de eerste drie in 1.1 vermelde aanbiedingen, met een totale tegenwaarde van € 2.500.000,-. De totale tegenwaarde van deze drie aanbiedingen en de aanbiedingen van [verzoekster] per 1 juni 2017 is € 3.700.000,-, zodat zij volgens de AFM geen beroep kan doen op artikel 53, tweede lid, van de Vr Wft.