7.3.2.Rapportages
Psychiater C.J.F. Kempermanheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 oktober 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
Voorafgaand aan het onderhavige delict ging het niet goed met de verdachte. Er speelden diverse problemen, zoals het conflict met zijn oude vriendengroep waarbij hij zich bedreigd voelde, zijn schulden, het niet hebben van een eigen woonplek, mogelijk het ook niet (goed) verwerkt hebben van de dood van zijn adoptiemoeder en een verslaving aan cannabis waar hij niet van af kon komen en geen hulp voor kon vinden.
Naast een stoornis in cannabisgebruik , nu in gedwongen remissie, is er sprake van een aanpassingsstoornis met depressieve stemming, gefundeerd op een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken.
Ten aanzien van het verband tussen psychopathologische symptomatologie en het tenlastegelegde, kan worden opgemerkt dat de verdachte zijn gedrag destijds enigszins verminderd kon controleren door antisociale en borderline trekken in de persoonlijkheid in combinatie met een stressreactie samenhangend met het langdurige conflict met de aangever en daarnaast mogelijk door een extra ontremming door middelengebruik. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde op een driepuntsschaal in een verminderde mate toe te rekenen.
Geadviseerd wordt behandeling met aandacht voor de verslavings-, stemmings- en persoonlijkheidsproblematiek met een beperkte agressieregulatie en impulsiviteit. Daarnaast is aandacht gewenst voor huisvesting (begeleid wonen), zijn financiële management (inkomen/schulden) en het opbouwen van een goede dagbesteding. Gelet op de noodzaak tot behandeling, het uitgebleven zijn van een verbetering ondanks eerdere behandelingen, de ernst van het tenlastegelegde en het matige tot hoge recidivegevaar, wordt geadviseerd om behandeling op te leggen in het kader van een Tbs-maatregel.
Psycholoog G.J.J. Voorhorstheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 oktober 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en narcistische trekken. Er worden voornamelijk borderline trekken gezien, die zich uiten in een duidelijk patroon van instabiele relaties, een persisterend instabiel zelfbeeld, een moeite om boosheid te beheersen en er is sprake van recidiverende uitlatingen van suïcidaal gedrag.
Ten tijde van het tenlastegelegde was geen sprake van een psychotisch, dan wel depressieve toestand. Het is aannemelijk dat bij de verdachte, die alles deed om de aangever te vermijden en zijn constante angst en frustratie probeerde te dempen met cannabis, op dat moment, toen hij het totaal niet verwachtte en er ook niet op had geanticipeerd, werd overspoeld door emotie. Enerzijds door angst vanwege de concreet geuite bedreiging door de aangever. Anderzijds door opgekropte woede, als aangever zijn overleden adoptiemoeder beledigt en daarbij ‘genietend lacht’. Hij is vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis en daarmee samenhangende moeite om met spanningen om te gaan en verhoogde krenkbaarheid, de controle over zijn gedrag verloren. Hiermee kwam alle opgekropte woede en frustratie tot uiting, die op dat moment vermoedelijk groter was dan zijn angst. Wanneer zijn angst groter was geweest, zou hij vermoedelijk eerder zijn weggerend of terug naar binnen zijn gevlucht, zoals hij normaal gesproken zou doen. Hierbij geldt dat de stoornis doorwerkt in het delict, waarbij zijn stoornis hem beperkte in zijn gedragskeuzes. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op geweld wordt ingeschat op matig-hoog, met een matig-hoog risico op ernstig lichamelijk letsel. Het risico op acuut dreigend geweld is laag.
Er zijn op dit moment beschermende factoren. De verdachte is gemotiveerd om te werken, gebruikt zijn medicatie en heeft een positief levensdoel. Op extern gebied is er sprake van een steunend netwerk en staat hij open voor hulpverlening. Er is echter nog voldoende ruimte voor het verstevigen van de beschermende factoren. Met name het verstevigen van de coping vaardigheden en het vergroten van zijn zelfcontrole, het motiveren voor behandeling en het starten van toezicht. Wanneer dit gerealiseerd kan worden, zal het risico op recidive verder afnemen.
Om de verdachte goed te behandelen, zal een lang traject nodig zijn. Hij heeft structuur nodig en langdurige geïntegreerde behandeling. Niet alleen een klinische behandeling voor zijn verslaving moet de focus hebben ook juist de behandeling van zijn persoonlijkheidsproblematiek met daarbij een vervolgtraject.
Omdat in het verleden behandelingen vaak onvoldoende van de grond kwamen en werden afgebroken, is het risico op het afbreken van de behandeling op vrijwillige basis hoog. Dat maakt dat een dwingend kader noodzakelijk is.
Derhalve wordt een terbeschikkingstelling met voorwaarden geadviseerd.
Het Leger des Heils, afdeling Jeugdbescherming en Reclasseringheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 oktober 2017 dat onder meer het navolgende inhoudt:
Betrokkene heeft tot op heden een bewogen leven achter de rug en heeft al veel
hulpverlening gehad. Hij is verslaafd geboren. Vanwege gedragsproblematiek kwam hij
op zijn twaalfde in een internaat terecht waar hij in aanraking kwam met drugs. Er is
sprake van ernstige verslavingsproblematiek, psychosociale problematiek en
persoonlijkheidsproblematiek. Betrokkene heeft meerdere hulp- en reclasseringstrajecten
achter de rug. Dit lijkt over het algemeen tijdelijk een positief effect te hebben, doch
ondanks perioden van abstinentie en redelijke stabiliteit valt betrokkene tot op heden
telkens terug. Een beschermende factor is dat betrokkene een steunend netwerk ervaart
van pleegouders en de kerkgemeenschap.
Inschatting recidiverisico
Het recidiverisico wordt (o.b.v. de beschikbare informatie) ingeschat als hoog.
Voorts wordt het advies van de deskundigen onderschreven en wordt in overweging gegeven een maatregelrapportage aan te vragen om de voorwaarden te onderzoeken die aan een maatregel van TBS met voorwaarden moeten worden verbonden.
GGZ Novadic-Kentron, afdeling reclasseringheeft een maatregelrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 december 2018. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De kans op het onttrekken aan voorwaarden bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt ingeschat op laag-matig, omdat de verdachte schuwt voor een omzetting naar dwangverpleging. Echter is er kans op terugval in middelengebruik en heeft de verdachte vrijwillige behandelingen steeds afgebroken of is hij ontslagen vanwege het onttrekken aan afspraken. Bij een voorwaardelijk strafdeel met regulier reclasseringstoezicht is het afbreukrisico van de behandeling groter, omdat de consequenties voor de verdachte kleiner zijn.
De reclassering adviseert een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen met de onderstaande voorwaarden, indien IFZ een indicatiestelling afgeeft richting een forensisch klinische behandelsetting.
- meldplicht;
- opname in een zorginstelling;
- ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- meewerken aan schuldhulpverlening;
- zich houden aan de richtlijn van de reclassering ten aanzien van middelengebruik, ook als dit totale abstinentie inhoudt. De verdachte werkt mee aan controles op middelengebruik, zoals urinecontroles en blaastesten.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.