ECLI:NL:RBROT:2018:4746

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
15 juni 2018
Zaaknummer
10/775508-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweldpleging tijdens ongeregeldheden bij het Turkse consulaat in Rotterdam

Op 12 maart 2017 vonden er ongeregeldheden plaats rondom het Turkse consulaat in Rotterdam, nadat de Turkse minister van Familiezaken niet kwam opdagen voor een toespraak. Een grote menigte verzamelde zich en na het vertrek van de minister ontstonden er ongeregeldheden. De verdachte, een minderjarige, heeft tijdens deze ongeregeldheden een steen gegooid in de richting van een politiebusje. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van openlijk geweld in vereniging, waarbij de verdachte niet alleen meedeed aan het geweld, maar ook bijdroeg aan de onrust. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 40 uur, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de beslissing. De verdachte was 16 jaar oud ten tijde van het feit en had geen eerdere veroordelingen. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde een onvoorwaardelijke werkstraf, wat de rechtbank volgde. De uitspraak vond plaats op 15 juni 2018.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/775508-17
Datum uitspraak: 15 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de minderjarige verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 1 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. J. Schram en D.N.G. Woei-A-Tsoi hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 11 maart 2017 verzamelde zich een grote groep mensen in de omgeving van het Turkse consulaat in Rotterdam. Aanleiding daarvoor was het bericht in de media dat de Turkse minister van Familiezaken een toespraak zou houden bij het consulaat. Zij is op 12 maart 2017, rond 01.00 uur in de nacht, onder begeleiding van de politie verwijderd bij het consulaat in Rotterdam en onder escorte naar Duitsland gereden. Na haar vertrek werd de menigte die zich verzameld had rondom het Turkse consulaat onrustig en ontstonden er ongeregeldheden in de straten rondom het consulaat. Door verschillende mensen in de menigte is, onder andere, met verschillende voorwerpen richting de aanwezige politieambtenaren gegooid en tegen politievoertuigen getrapt.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een steen heeft gegooid in de richting van een politiebusje en dat hij een aantal mensen om zich heen ook zag gooien.
Openlijk geweld
Voor de bewezenverklaring van het in vereniging plegen van openlijk geweld is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Volgens de Hoge Raad kan daarbij van belang zijn dat openlijke geweldpleging in vereniging zich, gelet op de aard van het delict, in verschillende vormen kan voordoen. Er kan sprake zijn van evident nauw en bewust samenwerken, maar deze strafbaarstelling is mede toepasselijk op openlijk geweld dat bestaat uit een meer diffuus samenstel van uiteenlopende, tegen personen of goederen gerichte geweldshandelingen en dat plaatsvindt binnen een ongestructureerd, mogelijk spontaan samenwerkingsverband met een eigen - soms moeilijk doorzichtige - dynamiek.
De rechtbank is van oordeel dat de gebeurtenissen in de omgeving van het Turkse consulaat precies vallen in de omschrijving van de Hoge Raad. De grote groep mensen kwam spontaan tot stand, toen in de media bericht werd dat de Turkse minister een toespraak zou houden. De avond verliep gemoedelijk, totdat bleek dat de toespraak niet doorging. Toen vond er een omslag plaats. Mensen verlieten de straten rondom het consulaat niet, ook niet op vordering van de politie. Politievoertuigen werden belaagd. Er is gegooid met stenen, vuurwerk, dranghekken, fietsen en andere voorwerpen. Het begon op de Schiedamsevest en verspreidde zich vervolgens, na charges door de ME, richting de Westblaak, het Eendrachtsplein en het Churchillplein. Deze ongeregeldheden duurden van ongeveer 01.25 uur tot 03.30 uur. De rechtbank is van oordeel dat het al die tijd één gebeurtenis is geweest.
Meerdere mensen hebben deelgenomen aan de geweldshandelingen. Hoewel er vooraf geen overleg over is geweest, blijkt uit de manier waarop het geweld tot stand kwam dat er wel overeenstemming was tussen de plegers van het geweld. Men bleef in de straten rondom het consulaat en het geweld richtte zich steeds op de aanwezige politieambtenaren. Op die manier is er wel degelijk sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Door zich niet te distantiëren van het geweld maar daaraan juist mee te doen door een steen te gooien, heeft de verdachte bijgedragen aan de ongeregeldheden. Daarmee heeft hij in vereniging met anderen openlijk geweld gepleegd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 12 maart 2017 te Rotterdam, op openbare wegen, de Schiedamsevest en Westblaak en het Churchillplein en Plein 1940, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) in de richting van één of meer politieagenten en/of
politievoertuigen en/of politiepaarden, gooien met stenen en vuurwerk en fietsen en
een voet van een dranghek en dranghekken en voorwerpen
en het trappen tegen de buitenspiegel van een politievoertuig.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen personen en goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte was ten tijde van het gepleegde feit 16 jaar. Hij heeft meegedaan aan de ongeregeldheden rondom het Turkse consulaat op 12 maart 2017. Die nacht is heel bedreigend geweest voor de betrokken politieambtenaren. Zij moesten optreden tegen een grote menigte mensen, die urenlang verzameld bleef en van waaruit geweld werden gepleegd. De rechtbank weegt mee dat het geweld door de menigte voornamelijk vanaf een afstand werd toegepast. Er werd vooral met voorwerpen gegooid en tegen politievoertuigen aangetrapt. De rechtbank ziet daarbij een verschil met bijvoorbeeld voetbalrellen, waarbij ook wel op gecoördineerde wijze wordt gevochten met de politie. Dat was hier niet het geval.
Verder weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat hij zijn leven op orde lijkt te hebben. Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 april 2018 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De verdachte heeft nu een baan en wil over een paar maanden weer naar school. Zijn vader heeft tijdens de zitting gezegd dat het goed gaat thuis.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 april 2018. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte heeft onder invloed van de sfeer en antisociale contacten een steen gegooid naar een politiebus. Dit was een incident. Er zijn geen zorgsignalen met betrekking tot de verdachte. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen.
7.1.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, indien de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. F.W. van Lottum en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juni 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Rotterdam,
op of aan de openbare weg(en), de Schiedamsevest en/of Westblaak en/of het
Churchillplein en/of Blaak en/of Plein 1940 en/of de Schiedamsedijk, in elk geval op of aan (een)
openbare weg(en)
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen
welk geweld bestond uit het
meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht)
naar, althans in de richting van één of meer politieagent(en) en/of
politievoertuig(en) en/of politiepaarden, gooien met
(een) ste(e)n(en), althans op (een) ste(e)n(en) gelijkend voorwerp(en)
en/of
(een) (deel van) stoeptegel(s)
en/of
vuurwerk
en/of
(een) fiets(en)
en/of
(een) voet(en) van (een) dranghekken
en/of
(een) dranghek(ken)
en/of
(een) voorwerp(en)
en/of
het (met kracht) trappen tegen de buitenspiegel van een politievoertuig;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg,
het Churchillplein, althans op enige voor het publiek toegankelijke plaats,
tegen personen (politieambtenaren) baldadigheid heeft gepleegd, waardoor
gevaar of nadeel kon worden teweeggebracht, bestaande die baldadigheid uit
het (in de richting van een/die politieambtena(a)ren) gooien van een steen,
althans een voorwerp.