ECLI:NL:RBROT:2018:4744

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
15 juni 2018
Zaaknummer
10/775505-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeregeldheden bij het Turkse consulaat in Rotterdam met openlijke geweldpleging op 12 maart 2017

Op 12 maart 2017 vonden er ongeregeldheden plaats rondom het Turkse consulaat in Rotterdam, nadat de Turkse minister van Familiezaken niet kon spreken. De verdachte, die deel uitmaakte van een grote menigte, gooide een voorwerp in de richting van een politievoertuig. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van openlijk geweld in vereniging, ondanks dat er geen voorafgaand overleg was tussen de deelnemers. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het gepleegd is mee in de strafmaat. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en lijkt zijn leven op orde te hebben, wat in zijn voordeel werd meegenomen. De rechtbank concludeert dat de verdachte strafbaar is en legt een taakstraf op, zonder bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/775505-17
Datum uitspraak: 15 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. C.Y. Kekik, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. J. Schram en D.N.G. Woei-A-Tsoi (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om vrijspraak van het plegen van openlijk geweld. Aangevoerd is dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en andere personen. Daarnaast heeft de verdachte geen wezenlijke bijdrage geleverd aan geweld dat die nacht is gepleegd.
4.1.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 11 maart 2017 verzamelde zich een grote groep mensen in de omgeving van het Turkse consulaat in Rotterdam. Aanleiding daarvoor was het bericht in de media dat de Turkse minister van Familiezaken een toespraak zou houden bij het consulaat. Zij is op 12 maart 2017, rond 01.00 uur in de nacht, onder begeleiding van de politie verwijderd bij het consulaat in Rotterdam en onder escorte naar Duitsland gereden. Na haar vertrek werd de menigte die zich verzameld had rondom het Turkse consulaat onrustig en ontstonden er ongeregeldheden in de straten rondom het consulaat. Door verschillende mensen in de menigte is, onder andere, met verschillende voorwerpen richting de aanwezige politieambtenaren gegooid en tegen politievoertuigen getrapt.
Op enig moment heeft de verdachte een voorwerp gegooid in de richting van een politievoertuig van de mobiele eenheid.
Openlijk geweld
Voor de bewezenverklaring van het in vereniging plegen van openlijk geweld is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Volgens de Hoge Raad kan daarbij van belang zijn dat openlijke geweldpleging in vereniging zich, gelet op de aard van het delict, in verschillende vormen kan voordoen. Er kan sprake zijn van evident nauw en bewust samenwerken, maar deze strafbaarstelling is mede toepasselijk op openlijk geweld dat bestaat uit een meer diffuus samenstel van uiteenlopende, tegen personen of goederen gerichte geweldshandelingen en dat plaatsvindt binnen een ongestructureerd, mogelijk spontaan samenwerkingsverband met een eigen - soms moeilijk doorzichtige - dynamiek.
De rechtbank is van oordeel dat de gebeurtenissen in de omgeving van het Turkse consulaat precies vallen in de omschrijving van de Hoge Raad. De grote groep mensen kwam spontaan tot stand, toen in de media bericht werd dat de Turkse minister een toespraak zou houden. De avond verliep gemoedelijk, totdat bleek dat de toespraak niet doorging. Toen vond er een omslag plaats. Mensen verlieten de straten rondom het consulaat niet, ook niet op vordering van de politie. Politievoertuigen werden belaagd. Er is gegooid met stenen, vuurwerk, dranghekken, fietsen en andere voorwerpen. Het begon op de Schiedamsevest en verspreidde zich vervolgens, na charges door de ME, richting de Westblaak, het Eendrachtsplein en het Churchillplein. Deze ongeregeldheden duurden van ongeveer 01.25 uur tot 03.30 uur. De rechtbank is van oordeel dat het al die tijd één gebeurtenis is geweest.
Meerdere mensen hebben deelgenomen aan de geweldshandelingen. Hoewel er vooraf geen overleg over is geweest, blijkt uit de manier waarop het geweld tot stand kwam dat er wel overeenstemming was tussen de plegers van het geweld. Men bleef in de straten rondom het consulaat en het geweld richtte zich steeds op de aanwezige politieambtenaren. Op die manier is er wel degelijk sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Door zich niet te distantiëren van het geweld maar daaraan juist mee te doen door een voorwerp richting een politievoertuig te gooien, heeft de verdachte bijgedragen aan de ongeregeldheden. Daarmee heeft hij in vereniging met anderen openlijk geweld gepleegd.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 12 maart 2017 te Rotterdam,
op openbare wegen, de Schiedamsevest en Westblaak en het Churchillplein en Plein 1940 ,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen
welk geweld bestond uit het
in de richting van één of meer politieagenten en/of
politievoertuigen en/of politiepaarden, gooien met
stenen althans op een steen gelijkend voorwerp en vuurwerk en fietsen en een voet van een dranghek en dranghekken en voorwerpen en het trappen tegen de buitenspiegel van een politievoertuig.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen personen en goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft deelgenomen aan de ongeregeldheden rondom het Turkse consulaat op 12 maart 2017. Die nacht is zeer bedreigend geweest voor de betrokken politieambtenaren. Zij moesten optreden tegen een grote menigte mensen, die urenlang verzameld bleef en van waaruit geweldshandelingen werden gepleegd. De rechtbank weegt mee dat het geweld door de menigte voornamelijk vanaf een afstand werd toegepast. Er werd vooral met voorwerpen gegooid en tegen politievoertuigen aangetrapt. De rechtbank ziet daarbij een verschil met bijvoorbeeld voetbalrellen, waarbij ook wel op gecoördineerde wijze wordt gevochten met de politie. Dat was hier niet het geval. Uit de camerabeelden in het dossier blijkt verder dat de verdachte eerder op de avond juist probeerde de menigte tot bedaren te brengen, kort voordat de ME een charge uitvoerde. Desondanks gooide hij wel enige tijd later een voorwerp naar de politie.
Verder weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat hij zijn leven op orde lijkt te hebben. Hij heeft een gezin en een eigen bedrijf. Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 april 2018 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 mei 2018. Dit rapport houdt het volgende in. De reclassering heeft geen aanwijzingen gevonden voor structurele problematiek. Geadviseerd wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden.
7.1.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Voor het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals gevorderd door de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juni 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Rotterdam,
op of aan de openbare weg(en), de Schiedamsevest en/of Westblaak en/of het
Churchillplein en/of Blaak en/of Plein 1940 en/of de Schiedamsedijk, in elk geval op of aan (een)
openbare weg(en)
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen
welk geweld bestond uit het
meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht)
naar, althans in de richting van één of meer politieagent(en) en/of
politievoertuig(en) en/of politiepaarden, gooien met
(een) ste(e)n(en), althans op (een) ste(e)n(en) gelijkend voorwerp(en)
en/of
(een) (deel van) stoeptegel(s)
en/of
vuurwerk
en/of
(een) fiets(en)
en/of
(een) voet(en) van (een) dranghekken
en/of
(een) dranghek(ken)
en/of
(een) voorwerp(en)
en/of
het (met kracht) trappen tegen de buitenspiegel van een politievoertuig;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks op 12 maart 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg,
Westblaak, althans op enige voor het publiek toegankelijke plaats, (meermalen)
tegen goederen baldadigheid heeft gepleegd, waardoor gevaar of nadeel kon
worden teweeggebracht, bestaande die baldadigheid uit het gooien met een steen
in de richting van een politievoertuig en/of het (kapot) gooien van een steen
op de grond.