ECLI:NL:RBROT:2018:4741

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
15 juni 2018
Zaaknummer
10/650069-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeregeldheden bij het Turkse consulaat in Rotterdam met openlijke geweldpleging en poging tot zware mishandeling

Op 12 maart 2017 vonden er ongeregeldheden plaats rondom het Turkse consulaat in Rotterdam, waar een grote menigte zich had verzameld in afwachting van een toespraak van de Turkse minister van Familiezaken. Na het vertrek van de minister, onder begeleiding van de politie, ontstond er onrust en geweld in de straten. De verdachte heeft tijdens deze ongeregeldheden een politieambtenaar, lid van de Mobiele Eenheid, met kracht tegen het hoofd geschopt, wat leidde tot een poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de politie, waarbij meerdere mensen betrokken waren. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, waarvan 84 dagen vervangende hechtenis als hij de taakstraf niet naar behoren verricht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 400,00 aan immateriële schadevergoeding aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/650069-17
Datum uitspraak: 15 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw H. Selçuk, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is zijn gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. J. Schram en D.N.G. Woei-A-Tsoi (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om vrijspraak van de poging tot zware mishandeling. Aangevoerd is dat de kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet aanmerkelijk is geweest. De verdachte heeft bekend dat hij de aangever een trap tegen de helm heeft gegeven. De aangever droeg een ME-helm. Deze helm staat erom bekend letsel aan het hoofd te voorkomen. Het daadwerkelijk toegebrachte letsel viel ook mee.
Ook heeft de verdediging verzocht om vrijspraak van het plegen van openlijk geweld. Het schopincident is een op zichzelf staand feit en de verdachte had geen opzet op het in vereniging plegen van geweld.
4.1.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 11 maart 2017 verzamelde zich een grote groep mensen in de omgeving van het Turkse consulaat in Rotterdam. Aanleiding daarvoor was het bericht in de media dat de Turkse minister van Familiezaken een toespraak zou houden bij het consulaat. Zij is op 12 maart 2017, rond 01.00 uur in de nacht, onder begeleiding van de politie verwijderd bij het consulaat in Rotterdam en onder escorte naar Duitsland gereden. Na haar vertrek werd de menigte die zich verzameld had rondom het Turkse consulaat onrustig en ontstonden er ongeregeldheden in de straten rondom het consulaat. Door verschillende mensen in de menigte is, onder andere, met verschillende voorwerpen richting de aanwezige politieambtenaren gegooid en tegen politievoertuigen getrapt.
Op enig moment heeft de verdachte een schoppende beweging gemaakt in de richting van het hoofd van een ME’er, die gestruikeld en op de grond gevallen was. Daarbij heeft de verdachte de helm van de ME’er geraakt. De helm is van het hoofd van de ME’er afgevlogen, het vizier is verbogen en het kinbandje is losgeraakt.
Poging tot zware mishandeling
De verdachte heeft erg hard getrapt tegen het hoofd van de ME’er. Dat blijkt uit het feit dat de helm door de trap gebutst is en van het hoofd van de aangever vloog, terwijl de helm vastzat met een kinbandje. Daarnaast heeft de verdachte een blauwe teen overgehouden aan de trap.
De rechtbank overweegt dat het met dusdanig grote kracht schoppen tegen het hoofd zonder meer een poging tot zware mishandeling oplevert. Dat de aangever in dit geval een ME-helm droeg, doet daar niet aan af. Het opzet van de verdachte was naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Openlijk geweld
Voor de bewezenverklaring van het in vereniging plegen van openlijk geweld is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Volgens de Hoge Raad kan daarbij van belang zijn dat openlijke geweldpleging in vereniging zich, gelet op de aard van het delict, in verschillende vormen kan voordoen. Er kan sprake zijn van evident nauw en bewust samenwerken, maar deze strafbaarstelling is mede toepasselijk op openlijk geweld dat bestaat uit een meer diffuus samenstel van uiteenlopende, tegen personen of goederen gerichte geweldshandelingen en dat plaatsvindt binnen een ongestructureerd, mogelijk spontaan samenwerkingsverband met een eigen - soms moeilijk doorzichtige - dynamiek.
De rechtbank is van oordeel dat de gebeurtenissen in de omgeving van het Turkse consulaat precies vallen in de omschrijving van de Hoge Raad. De grote groep mensen kwam spontaan tot stand, toen in de media bericht werd dat de Turkse minister een toespraak zou houden. De avond verliep gemoedelijk, totdat bleek dat de toespraak niet doorging. Toen vond er een omslag plaats. Mensen verlieten de straten rondom het consulaat niet, ook niet op vordering van de politie. Politievoertuigen werden belaagd. Er is gegooid met stenen, vuurwerk, dranghekken, fietsen en andere voorwerpen. Het begon op de Schiedamsevest en verspreidde zich vervolgens, na charges door de ME, richting de Westblaak, het Eendrachtsplein en het Churchillplein. Deze ongeregeldheden duurden van ongeveer 01.25 uur tot 03.30 uur. De rechtbank is van oordeel dat het al die tijd één gebeurtenis is geweest.
Meerdere mensen hebben deelgenomen aan de geweldshandelingen. Hoewel er vooraf geen overleg over is geweest, blijkt uit de manier waarop het geweld tot stand kwam dat er wel overeenstemming was tussen de plegers van het geweld. Men bleef in de straten rondom het consulaat en het geweld richtte zich steeds op de aanwezige politieambtenaren. Op die manier is er wel degelijk sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Door zich niet te distantiëren van het geweld maar daaraan juist mee te doen door te schoppen tegen het hoofd van een politieambtenaar, heeft de verdachte bijgedragen aan de ongeregeldheden. Daarmee heeft hij in vereniging met anderen openlijk geweld gepleegd.
4.1.3.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 12 maart 2017 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon,
te weten een politieambtenaar, zijnde een lid van de Mobiele Eenheid van de
ME-groep 230 van de politie, eenheid Rotterdam,
opzettelijk zwaar lichamelijk
letseltoe te brengen,
met dat opzet met kracht met geschoeide voet tegen het voorhoofd heeft
geschopt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
2.
hij op 12 maart 2017 te Rotterdam,
op de openbare wegen, de Schiedamsevest en Westblaak en het
Churchillplein en Plein 1940 openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen welk geweld bestond uit het in de richting van één of meer politieagenten en/of
politievoertuigen en/of politiepaarden, gooien met stenen en vuurwerk en fietsen en een voet van een dranghek en dranghekken en voorwerpen
en
het trappen tegen de buitenspiegel van een politievoertuig;
en
het met kracht trappen tegen het hoofd van een politieambtenaar
terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel (te weten een
milde hersenschudding en hoofdpijn en nekpijn) voor de politieagent,
zijnde een lid van de Mobiele Eenheid groep 230, ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op de eendaadse samenloop van:
poging tot zware mishandeling
en
het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen personen en goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft deelgenomen aan de ongeregeldheden rondom het Turkse consulaat op 12 maart 2017. Die nacht is zeer bedreigend geweest voor de betrokken politieambtenaren. Zij moesten optreden tegen een grote menigte mensen, die urenlang verzameld bleef en van waaruit geweldshandelingen werden gepleegd.
De rechtbank weegt mee dat op de camerabeelden te zien is dat de verdachte in eerste instantie juist de menigte lijkt te proberen te bedaren. Als de ME echter vervolgens de opdracht krijgt om een charge uit te voeren gebruikt de verdachte zwaarder geweld tegen de politie dan andere plegers, door een politieambtenaar tegen het hoofd te schoppen. Dat was een beangstigende situatie voor de betrokken agent. De verdachte mag van geluk spreken dat de politieambtenaar geen zwaarder letsel heeft opgelopen.
Verder weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat hij zijn leven op orde lijkt te hebben. Hij is in 2012 naar Nederland gekomen en werkt sindsdien als monteur in de steigerbouw. Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 april 2018 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 mei 2018. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte is niet eerder met justitie in aanraking gekomen. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor structurele problematiek. Begeleiding vanuit de reclassering is niet geïndiceerd. Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke werkstraf.
7.1.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een forse taakstraf opleggen. Voor het opleggen van een gevangenisstraf, zoals gevorderd door de officier van justitie, ziet de rechtbank –mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte- geen aanleiding.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 400,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de schade niet eenvoudig is vast te stellen en de vordering daarom een onevenredige belasting van het strafproces vormt.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank acht de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering toereikend. Op basis daarvan wordt de schade naar maatstaven van billijkheid begroot op € 400,00, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 maart 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op 22c, 22d, 36f, 45, 55, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
168 (honderdachtenzestig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
84 dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 400,00 (zegge: vierhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 400,00(hoofdsom,
zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 400,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
8 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juni 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon,
te weten een politieambtenaar, zijnde een lid van de Mobiele Eenheid van de
ME-groep 230 van de politie, eenheid Rotterdam,
opzettelijk zwaar lichamelijk lestel toe te brengen,
met dat opzet met kracht met geschoeide voet tegen het (voor-)hoofd heeft
getrapt/geschopt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Rotterdam, een politieambtenaar, zijnde
een lid van de Mobiele Eenheid van de ME-groep 230 van de politie, eenheid
Rotterdam heeft mishandeld door hem (met kracht) met geschoeide voet tegen het
(voor-)hoofd te trappen/schoppen;
2.
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Rotterdam,
op of aan de openbare weg(en), de Schiedamsevest en/of Westblaak en/of het
Churchillplein en/of Blaak en/of Plein 1940 en/of de Schiedamsedijk, in elk geval op of aan (een)
openbare weg
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen
welk geweld bestond uit het
meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht)
naar, althans in de richting van één of meer politieagent(en) en/of
politievoertuig(en) en/of politiepaarden, gooien met
(een) ste(e)n(en), althans op (een) ste(e)n(en) gelijkend voorwerp(en)
en/of
(een) (deel van) stoeptegel(s)
en/of
vuurwerk
en/of
(een) fiets(en)
en/of
(een) voet(en) van (een) dranghekken
en/of
(een) dranghek(ken)
en/of
(een) voorwerp(en)
en/of
het (met kracht) trappen tegen de buitenspiegel van een politievoertuig;
en/of
het (met kracht) trappen tegen het hoofd van een politieambtenaar
terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel (te weten een
(milde) hersenschudding en/of hoofdpijn en/of nekpijn) voor de politieagent,
zijnde een lid van de Mobiele Eenheid groep 230, ten gevolge heeft gehad.