Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij GGZ Palier, een ambulante behandelverplichting bij Palier of een soortgelijke instelling en een verplichting om medewerking te verlenen aan urinecontroles;
- de dadelijk uitvoerbaarheid van de gestelde bijzondere voorwaarden;
- oplegging van een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
1.belaging;
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
9 februari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 3 (zegge: drie) maanden;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
80 (zegge: tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
74 (zegge: vierenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
37 dagen.