ECLI:NL:RBROT:2018:4682

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
10/690357-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor poging tot doodslag met vuurwapen in Rotterdam

Op 26 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van poging tot doodslag. De verdachte heeft op 29 augustus 2017 in Rotterdam met een vuurwapen meerdere keren geschoten op een voorbijrijdende auto waarin zich drie personen bevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk heeft geprobeerd deze personen van het leven te beroven. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes jaar, wat door de rechtbank werd opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte niet herkend was door getuigen. De rechtbank baseerde haar oordeel op camerabeelden en andere bewijsmiddelen die de betrokkenheid van de verdachte bij de schietpartij bevestigden. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien de risico's voor de veiligheid van de samenleving en de impact op omwonenden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van voorarrest, en de rechtbank verklaarde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/690357-17
Datum uitspraak: 26 april 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen
verblijvende op het adres:
[verblijfadres verdachte] , [verblijfplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet Rotterdam,
raadsman mr. G.L. Gijsberts, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.M. Rethmeier heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het impliciet primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde poging tot doodslag. Er kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte één van de schutters is geweest omdat de verdachte niet is herkend door een van de getuigen en Nike één van de meest verkochte kledingmerken ter wereld is.
4.3.
Beoordeling
Op 29 augustus 2017, omstreeks 22:22 uur, is er aan de [plaats delict] te Rotterdam door verscheidene personen geschoten op een voorbijrijdende auto, een zwarte Seat Leon met kenteken [kentekennummer] . In de Seat Leon zaten [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] en een onbekend gebleven derde persoon.
De camerabeelden van Woonbron van de portiek van de flat aan de [plaats delict] zijn ter terechtzitting getoond en de rechtbank heeft waargenomen dat één van de mannen op straat schietbewegingen maakt met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van de voorbijrijdende zwarte auto. Deze man draagt rode schoenen met witte vlakken aan de zijkant, een shirt met aan de voorzijde een witte opdruk en een groot horloge om zijn pols. De man loopt daarbij van de stoep aan de overkant in de richting van de zwarte auto. Vervolgens, wanneer de zwarte auto voorbij rijdt, draait hij zich om en loopt achter de auto aan. Hierbij heeft hij de arm opgeheven en maakt hij verscheidene schietbewegingen.
In de (inbeslaggenomen) telefoon van [naam] is een foto aangetroffen van een man van wie de verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting heeft verklaard dat hij zichzelf herkent als de man op de foto. Voorts heeft hij verklaard dat het klopt dat de foto is gemaakt in de woning aan de [adres] te Rotterdam en dat hij daar wel eens verbleef. Uit de gegevens van deze foto blijkt dat de foto is gemaakt op de dag van de schietpartij, te weten om 14:57 uur, en uit de GPS-coördinaten van de foto blijkt dat de foto is genomen op de [plaats delict] te Rotterdam; de locatie van de schietpartij. Op de foto is de verdachte te zien met een zwart T-shirt met een witte opdruk en rode schoenen met witte vlakken, beiden van het merk Nike en met een groot horloge om zijn pols.
Hieruit volgt dat de kleding, het horloge en de schoenen die de verdachte eerder op de dag van de schietpartij droeg op de plek van de schietpartij, overeenkomen met de kleding, het horloge en de schoenen van één van de schutters. Gelet hierop komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte één van de schutters is geweest.
In de Seat Leon zijn later zes inschotbeschadigingen aangetroffen, verspreid over de gehele rechterzijde en de achterkant van de auto. Ook zijn inschotbeschadigingen aangetroffen in twee geparkeerde auto’s. Op de openbare weg, verspreid tussen de trottoirs tussen de beide ingangen van de galerijflats, zijn vervolgens door de forensische opsporing 10 hulzen aangetroffen. Het NFI concludeert dat de resultaten van het onderzoek naar de sporen op die hulzen extreem veel waarschijnlijker zijn wanneer de hulzen zijn verschoten met één vuurwapen, dan wanneer de hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken. De locatie van de aangetroffen hulzen en de schotbeschadigingen aan de rechterzijde en de achterkant van de Seat Leon komen overeen met de looproute van de verdachte, zoals te zien is op de camerabeelden.
De rechtbank is - gelet op het voorgaande in samenhang bezien - van oordeel dat bovengenoemde persoon op de camerabeelden, de verdachte betreft, en dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte in de richting van de voorbijrijdende auto heeft geschoten met een vuurwapen terwijl daar op dat moment drie personen in zaten.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Hij op 29 augustus 2017 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en/een nog onbekend
gebleven andere perso(o)n van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen een aantal kogels heeft afgevuurd in de richting van de auto waarin die personen zich bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door ’s avonds, midden in een drukke woonwijk, in ieder geval tien keer te schieten op een voorbijrijdende auto met drie inzittenden. Dergelijk gewelddadig optreden op straat, midden in een woonwijk, is niet alleen levensbedreigend en angstaanjagend voor de slachtoffers, maar ook schokkend voor omwonenden en getuigen van het incident. Het was een warme zomeravond en er waren dus veel mensen op straat, onder wie ook kinderen. Dit handelen levert een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich en versterkt het gevoel van onveiligheid.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
22 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte meer dan eens eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, terwijl de verdachte nog maar korte tijd, sinds 2016, in Nederland is.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 47, 57, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. A.A.T. Werner en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. Sonneveld-de Raad en A-L.H. Wilkens, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2018.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 augustus 2017 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of een of meer (nog onbekend
gebleven) ander(e) perso(o)n(en), van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een vuurwapen een aantal kogels heeft afgevuurd naar/in de richting van de auto waarin die perso(o)n(en) zich bevond(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.