ECLI:NL:RBROT:2018:4614

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
10/690321-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde met gedragsstoornissen en middelengebruik

Op 17 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam in een meervoudige raadkamer voor strafzaken uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 5 november 2015 en was laatstelijk verlengd op 2 november 2017. De rechtbank ontving op 1 maart 2018 een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel van het openbaar ministerie. Tijdens de zitting op 17 april 2018 zijn de veroordeelde, zijn raadsman, de ouders, een reclasseringsmedewerker en een deskundige gehoord. De officier van justitie pleitte voor een verlenging van vier maanden, terwijl de veroordeelde en zijn raadsman verzochten om een verlenging van maximaal drie maanden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde gediagnosticeerd is met een gedragsstoornis en dat er sprake is van middelenmisbruik. Ondanks een positieve ontwikkeling in zijn gedrag, blijft er een risico op terugval in delinquent gedrag en middelengebruik. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank besloot de termijn van de PIJ-maatregel met vier maanden te verlengen, zodat de veroordeelde kan laten zien dat hij om kan gaan met de nieuw verworven vrijheden zonder terug te vallen in delinquent gedrag.

De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team jeugd
Parketnummer: 10/690321-13
Datum uitspraak: 17 april 2018
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van
[naam veroordeelde], (de veroordeelde),
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen (en verblijvende) op het adres
van JJI Teylingereind, Rijksstraatweg 24 2171 AL te Sassenheim,
raadsman mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.

1.Procesverloop

Op 5 november 2015 heeft de rechtbank de PIJ-maatregel van [naam veroordeelde] gelast.
De PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van:
- Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- Poging tot doodslag, vergezeld en voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
- Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De termijn van de PIJ-maatregel is aangevangen op 5 november 2015.
Op 2 november 2017 heeft deze rechtbank de PIJ-maatregel laatstelijk verlengd met zes maanden.
Op 1 maart 2018 heeft de rechtbank van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel (artikel 77t, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr)) ontvangen. Bij die vordering is gevoegd:
- het advies van het hoofd van de inrichting waar de veroordeelde verblijft, gedateerd 14 februari 2018.
Op de zitting van 17 april 2018 is de vordering achter gesloten deuren behandeld.
De officier van justitie, mr. A.P.G. de Beer, de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, de ouders van de veroordeelde, mevr. [naam reclasseringsmedewerker] van de reclassering en de deskundige mevr. M.H. Bakkes, als gz-psycholoog verbonden aan de inrichting, zijn gehoord.

2.Standpunt van partijen

2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de termijn van de PIJ-maatregel met vier maanden dient te worden verlengd.
2.2.
Standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel. Zij hebben de rechtbank verzocht de maatregel voor de duur van ten hoogste drie maanden te verlengen.

3.Advies

3.1.
Verlengingsadvies
Het advies van de inrichting d.d. 14 februari 2018 houdt onder meer het volgende in.
Actuele diagnose
Bij aanvang van de PIJ-maatregel is de veroordeelde gediagnosticeerd met een ziekelijke stoornis in de zin van een gedragsstoornis, misbruik van cannabis en een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met anti-sociale en narcistische trekken.
Tijdens zijn verblijf in de inrichting heeft de veroordeelde een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Hij heeft meer zicht gekregen op bepaalde dysfunctionele gedragingen en heeft geoefend met adequate gedragspatronen. De gedragsstoornis en de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling zijn echter nog wel aanwezig, zij het op de achtergrond.
Met name wanneer de spanningen toenemen ziet men dat de veroordeelde geneigd is terug te vallen in oud gedrag. Hij heeft op dergelijke momenten duidelijk sturing en steun nodig van mensen die hij vertrouwt en waarmee hij bekend is.
Ook blijft het middelengebruik van de veroordeelde een punt van aandacht. Er is sprake geweest van een terugval in middelengebruik. In tegenstelling tot voorheen is de veroordeelde thans wel in staat gebleken na een terugval eerder de draad weer op te pakken en niet te blijven hangen in negativiteit.
Verloop behandeling
In de afgelopen periode heeft de veroordeelde nagenoeg geen agressief gedrag laten zien. Ten aanzien van de door hem gepleegde indexdelicten heeft hij spijt betuigd en verzocht om herstelbemiddeling. Hij oogt authentiek in het niet willen terugvallen in delinquent gedrag.
Sinds de vorige verlengingszitting is enige tijd sprake geweest van positieve urinecontroles (cannabis). De verlofmogelijkheden van de veroordeelde zijn als gevolg hiervan enige tijd stopgezet. Echter, vrij snel heeft de veroordeelde de draad weer opgepakt en heeft hij zich weer gemotiveerd ingezet voor (afronding van) zijn behandeling.
Gevaar voor herhaling
Uit het resultaten van het onderzoek van 30 oktober 2017 ( [naam] ) blijkt dat sprake is van een matig recidiverisico. De kans op herhaling van gewelddadig en delinquent gedrag en middelengebruik zonder begeleiding en sturing wordt echter hoog ingeschat.
Verder behandeltraject en -perspectief
De behandeling staat in deze fase in het kader van het stapsgewijs uitbreiden van de vrijheden. Naarmate de vrijheden zullen worden uitgebreid zal de veroordeelde moeten laten zien dat hij niet meer zal terugvallen in verkeerd gedrag en middelengebruik.
Er is contact gelegd met de reclassering, zodat de veroordeelde alvast een band op kan bouwen met zijn toekomstig begeleider. Dit contact moet nog verder geïntensiveerd worden, zodat ook in de laatste fase van de behandeling er voldoende waarborgen zijn recidive te voorkomen. De verwachting is dat als alles goed blijft gaan, binnenkort kan worden aangevangen met het Scholings- en Trainingsprogramma (STP). Begeleiding en sturing zal in die nieuwe fase nog wel noodzakelijk zijn. Ook zal er worden bekeken of er buiten de inrichting kan worden begonnen met verslavingszorg.
Het advies luidt de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met drie maanden.
3.2.
Ter zitting gegeven advies
M.H. Bakkes, als gz-psycholoog verbonden aan de inrichting, heeft het verlengingsadvies ter zitting toegelicht.
Zij heeft onder meer verklaard dat de terugval in het middelengebruik samenhing met de omstandigheid dat het voor de veroordeelde leek alsof hij op enig moment (na de bruiloft van zijn broer) alle doelen al had behaald.
Daarbij kwam ook de teleurstelling van het niet kunnen krijgen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en daarmee samenhangend de onmogelijkheid om aan een opleiding te beginnen aan het Scheepvaartcollege. Er is toen samen met de veroordeelde gezocht naar een nieuwe opleiding en/of dagbesteding.
Sinds januari 2018 is de veroordeelde gestart met een leer-/werktraject bij Rijnmond Bouw. Dit traject verloopt heel positief en de verwachting is dat de veroordeelde binnenkort betaald kan gaan werken bij dit bedrijf. De veroordeelde toont zich zeer gemotiveerd om zijn traject goed af te ronden. Er zijn ook geen positieve urinecontroles meer geweest. Het verlof is weer verder uitgebreid in die zin dat de veroordeelde nu ook regelmatig thuis slaapt. Hij kan vanaf deze week ook beginnen met het STP.
Dit maakt dat de inrichting adviseert de PIJ-maatregel voor de duur van twee maanden te verlengen.

4.Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de met ingang van 1 april 2014 geldende wettelijke bepalingen van toepassing zijn op de vordering van de officier van justitie. De PIJ-maatregel is op 5 november 2015 aangevangen. De feiten ten aanzien waarvan de PIJ-maatregel is opgelegd, zijn gepleegd op 15 augustus 2012 en 13 september 2013.
De verlenging is mogelijk, omdat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Gelet hierop en nu de stoornis, het misbruik van cannabis en de gebrekkige persoonlijkheidsontwikkeling nog altijd aanwezig zijn (zij het op de achtergrond), is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist.
De verlenging van de maatregel is tevens in het belang van een zo gunstige mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
Uit het advies en hetgeen door de deskundige ter zitting is verklaard blijkt dat de veroordeelde na een terugval in middelengebruik zichzelf snel weer heeft herpakt. Hij heeft sinds januari 2018 een goede dagbesteding bij Rijnmond Bouw gevonden en kan daar binnenkort - naar verwachting - ook betaald aan de slag. Sinds het begin van dit jaar zijn er ook geen positieve urinecontroles meer geweest. Het verlof is weer verder uitgebreid in die zin dat de veroordeelde nu ook regelmatig thuis slaapt. De veroordeelde zal een dezer dagen starten met het STP. Dit betekent dat hij in de laatste fase van zijn behandeling is aangekomen.
In deze fase zullen de vrijheden stapsgewijs worden uitgebreid. Om ervoor te zorgen dat de veroordeelde ook in de nieuwe situatie met steeds meer opbouwende vrijheden niet zal terugvallen in delinquent gedrag, acht de rechtbank een verlenging van de maatregel voor de duur van vier maanden noodzakelijk.
Gedurende deze periode kan de veroordeelde laten zien dat hij om kan gaan met de nieuw verworven vrijheden zonder terug te vallen in verkeerd (delinquent) gedrag en middelengebruik.

5.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd aan [naam veroordeelde] voornoemd
met vier maanden;
wijst afhet meer of anders gevorderde of verzochte.
Deze beschikking is gegeven door
mr. D.C. van Reekum, voorzitter, tevens kinderrechter
en mrs. A.M.I. van der Does en S. Woudman-Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.K. Paap, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2018.
De oudste rechter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.