ECLI:NL:RBROT:2018:4574

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
10/252276-17 / vordering TUL VV: 10/711035-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor woninginbraak en heling van paspoorten na inbraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van woninginbraak en heling. De verdachte werd aangetroffen in een auto met twee paspoorten die kort daarvoor bij een inbraak waren weggenomen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zeven maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet overtuigend kon worden gelinkt aan de woninginbraak, aangezien er geen bewijs was dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de inbraak of dat hij in Hendrik-Ido-Ambacht was geweest op het moment van de inbraak. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel de primair als de subsidiair ten laste gelegde feiten. Daarnaast werd er een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de nieuwe aanklachten. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/252276-17
Parketnummer vordering TUL VV: 10/711035-16
Datum uitspraak: 29 maart 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsman mr. H. Durdu, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/711035-16.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde, te weten de woninginbraak aan de [adres delict] te Hendrik-Ido-Ambacht in vereniging heeft gepleegd. De verdachte is in de nacht na de inbraak aangetroffen in de auto met de medeverdachte. In de auto zijn paspoorten aangetroffen die de avond daarvoor bij de inbraak zijn weggenomen. De verdachte heeft geen verklaring voor het aantreffen van die paspoorten in de auto kort na de inbraak, evenmin heeft hij een verklaring voor zijn aanwezigheid in Hendrik-Ido-Ambacht.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van zowel de primair ten laste gelegde woninginbraak als de subsidiair ten laste gelegde heling van twee paspoorten, beide tezamen en in vereniging gepleegd.
4.1.3.
Beoordeling
Vaststaande feiten
De aangevers zijn op 13 december 2017 om 17:15 uur van huis vertrokken. Om 23:00 uur hebben zij na thuiskomst de inbraak ontdekt. Omdat er reservesleutels van hun auto’s waren weggenomen, is de familie die auto’s gaan verplaatsen om te voorkomen dat die auto’s op een later moment alsnog zouden worden gestolen. Op het moment dat zij daarmee klaar waren en buiten in de tuin van hun huis stonden – inmiddels nacht –, zagen zij een auto langzaam voorbij het huis rijden terwijl de twee inzittenden naar het huis keken. Omdat bij hen een vermoeden bestond dat de inzittenden met de inbraak te maken hadden, is de zoon van de aangever deze auto gevolgd. Omstreeks 1:00 uur is hij die auto kwijtgeraakt. Het kenteken van de auto is doorgegeven aan de politie. De politie heeft positie ingenomen in Rotterdam, vlakbij het woonadres van de kentekenhouder van die auto. Wanneer de auto enige tijd later wordt gezien in Rotterdam, wordt aan de bestuurder van de auto een stopteken gegeven. De auto is doorzocht en daarin worden twee paspoorten aangetroffen die bij de inbraak zijn weggenomen. De inzittenden van de auto – zijnde de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] – zijn daarop om 1:45 uur aangehouden in Rotterdam.
Woninginbraak
Het vorenstaande levert een verdenking op jegens verdachte en zijn medeverdachte, maar er zijn – ook overigens – geen bewijsmiddelen op basis waarvan overtuigend vastgesteld kan worden dat verdachte als mededader betrokken is geweest bij de woninginbraak, die eerder heeft plaatsgevonden. Ook levert het vorenstaande niet een situatie op waarvan gezegd kan worden dat het – behoudens een redelijke andersluidende verklaring van verdachte – niet anders kan zijn dan dat hij als mededader betrokken is geweest bij de woninginbraak. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van hetgeen hem primair ten laste is gelegd
Heling
De ten laste gelegde pleegplaats van de heling is Hendrik-Ido-Ambacht. De paspoorten, die die avond bij de inbraak in Hendrik-Ido-Ambacht waren weggenomen, zijn evenwel niet in Hendrik-Ido-Ambacht, maar in Rotterdam door de politie aangetroffen.
Volgens de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachte is de verdachte pas opgehaald in Ridderkerk nadat medeverdachte [naam medeverdachte] door Hendrik-Ido-Ambacht is gereden.
Reeds omdat niet bewezen kan worden dat de verdachte in Hendrik-Ido-Ambacht is geweest, dient hij te worden vrijgesproken van hetgeen hem subsidiair ten laste is gelegd.
Conclusie
De verdachte wordt integraal vrijgesproken van het ten laste gelegde.

5.In beslag genomen voorwerpen

Aan dit vonnis is als bijlage een lijst gehecht van de in beslag genomen voorwerpen, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 235, - terug te geven aan de verdachte.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
5.3.
Beoordeling
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

6.Vordering tenuitvoerlegging

6.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 1 juli 2016 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan een gedeelte groot 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 16 juli 2016.
6.2.
Beoordeling
Omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van de tenlastegelegde strafbare feiten, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

7.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken dl uit van dit vonnis.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 1;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 1 juli 2016 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. K. Bakker en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 13 december 2017 te Hendrik-Ido-Ambacht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een woning gelegen aan de [adres delict] ,
sieraden, autosleutels, een kluis met inhoud en/of twee paspoorten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 13 december 2017 te Hendrik-Ido-Ambacht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer goed(eren), te weten 2 paspoorten (op naam van [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).