Op 12 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen in een café. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Yaprak. Tijdens de zitting op 29 maart 2018 werd de tenlastelegging besproken, waarbij de officier van justitie, mr. W.L. van Prooijen, een gevangenisstraf van 9 maanden eiste. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit door de verdachte bekend was en dat er geen verdere motivering nodig was voor de bewezenverklaring. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 22 februari 2018 te Rotterdam een geladen vuurwapen, een pistool van het merk FEG, type Pa-64, kaliber 9 mm kort, voorhanden had gehad, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie.
De rechtbank overwoog dat het voorhanden hebben van een vuurwapen in een openbare gelegenheid als een café een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt. De verdachte had het wapen bij zich gedragen en later achter de bar gelegd, wat de ernst van de situatie onderstreept. De rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van voorarrest, en werd vastgesteld dat de verdachte strafbaar was voor het bewezen verklaarde feit.