ECLI:NL:RBROT:2018:4561
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van sollicitatieverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2018 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares, die haar sollicitatieverplichting niet is nagekomen. De schuldenares was sinds 14 juli 2016 onder de schuldsaneringsregeling geplaatst, maar heeft gedurende deze periode herhaaldelijk niet voldaan aan haar verplichtingen, ondanks waarschuwingen van de bewindvoerder en de rechter-commissaris. De bewindvoerder heeft op 15 maart 2018 verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen, wat door de rechter-commissaris is goedgekeurd. Tijdens de zitting op 24 mei 2018 is de schuldenares gehoord, waarbij bleek dat zij weliswaar een nulurencontract had, maar haar sollicitatieverplichting niet nakwam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares onvoldoende heeft gedaan om aan haar verplichtingen te voldoen, waaronder het niet tijdig indienen van sollicitatiebewijzen en het niet melden van vorderingen van de Belastingdienst bij haar toelating tot de regeling. De rechtbank oordeelt dat de schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en heeft besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, maar er zijn geen baten beschikbaar om vorderingen te voldoen, waardoor er geen faillissement van rechtswege ontstaat.