ECLI:NL:RBROT:2018:4523

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
6832995 MB VERZ 18-250
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van artikel 7 lid 6 van de Regeling kentekens en kentekenplaten met betrekking tot de zichtbaarheid van kentekenplaten op motorvoertuigen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, gaat het om de uitleg van artikel 7 lid 6 van de Regeling kentekens en kentekenplaten. De betrokkene had een sanctie van € 130,00 opgelegd gekregen voor het niet behoorlijk zichtbaar hebben van zijn kenteken op een motorvoertuig. Dit gebeurde op 19 oktober 2017 in Zwijndrecht. De betrokkene ging in beroep tegen deze beschikking, maar de officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond. Hierop stelde de betrokkene beroep in bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 17 mei 2018 werd de zaak behandeld. De betrokkene voerde aan dat zijn kenteken goed zichtbaar was vanuit alle richtingen en dat er onvoldoende bekendheid was gegeven aan de uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden, die stelde dat de kentekenplaat zich niet aan de zijkant van de motor mocht bevinden. De kantonrechter oordeelde dat de uitleg van het Hof niet correct was toegepast in dit geval. De kantonrechter benadrukte dat de kentekenplaat op een motorvoertuig loodrecht op het verticale mediaanvlak moet zijn aangebracht, met een tolerantie van 5%.

De kantonrechter concludeerde dat de eisen van de regeling in dit geval waren nageleefd, en dat de kentekenplaat aan de linkerzijde van de motor goed zichtbaar was. Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond, vernietigde de eerdere beslissingen en bepaalde dat het bedrag van € 139,00 aan de betrokkene moest worden terugbetaald. Deze uitspraak werd gedaan door mr. J.C. Halk en is van belang voor de interpretatie van de regelgeving omtrent kentekenplaten op motorvoertuigen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6832995 \ MB VERZ 18-250
cjib-nummer: [CJIB-nummer]
registratienummer: LE1473
uitspraak: 31 mei 2018
uitspraak van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
betrokkene: [betrokkene]
adres: [straatnaam]
postcode en woonplaats: [woonplaats]

1.Het verloop van de procedure

Bij inleidende beschikking van 27 oktober 2017 is aan betrokkene een sanctie opgelegd van € 130,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten. De beschikking is opgelegd voor “Het kenteken niet behoorlijk zichtbaar aanwezig hebben op of aan een motorvoertuig”, begaan op donderdag 19 oktober 2017 om 10:50 uur te Zwijndrecht aan Zwijndrecht 22 (feitcode K030A).
Tegen deze beschikking is betrokkene op 14 november 2017 bij de officier van justitie in beroep gekomen.
De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 11 januari 2018 aan betrokkene verzonden.
Tegen de beslissing van de officier van justitie heeft betrokkene op 18 januari 2018 beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 17 mei 2018, waar namens de officier van justitie een vertegenwoordiger van de CVOM en betrokkene zijn verschenen.

2.De beoordeling

De termijnen en formaliteiten voor de procedure bij de kantonrechter zijn in acht genomen.
Betrokkene heeft aangevoerd dat zijn kenteken vanuit alle richtingen goed te zien is. Betrokkene voert aan dat het kenteken aan de zijkant van de motor afgelopen jaren was toegestaan, maar er weinig bekendheid is gegeven aan een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden dat dit niet meer mag dus dat een waarschuwing meer op zijn plaats was geweest.
Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft (Hof Arnhem-Leeuwarden, 19-04-2017, nr. WAHV 200.171.797) bepaald dat het feit dat de kentekenplaat zich niet midden achter op de motorfiets, maar links daarvan bevindt niet conform artikel 7 lid 6 van de Regeling kentekens en kentekenplaten is. De kantonrechter ziet aanleiding om hiervan af te wijken.
Artikel 7 lid 6 van de Regeling kentekens en kentekenplaten luidt als volgt:

De kentekenplaat moet loodrecht op het verticale mediaanvlak van het voertuig zijn aangebracht en zich in verticale stand bevinden, met een tolerantie van 5%.”
Naar het oordeel van de kantonrechter moet artikel 7 lid 6 van de regeling als volgt worden uitgelegd. Met het verticale mediaanvlak is bedoeld het denkbeeldige vlak dat het voertuig in de lengte zo in tweeën deelt dat de beiden helften gelijk zijn. De kentekenplaat moet op dat vlak loodrecht, dat wil zeggen met een hoek van 90 graden, zijn aangebracht, met dien verstande dat daarop een correctie van 5% is toegestaan. Het artikellid heeft dus betrekking op de verticale stand (de helling) van de kentekenplaat. Uit het artikellid kan niet worden afgeleid dat de kentekenplaat midden op het voertuig moet zijn aangebracht.
Aan de plaats van het kenteken op het voertuig worden in de regeling de volgende eisen gesteld:
- Bij motorrijtuigen op twee of drie wielen met of zonder zijspanwagen, met uitzondering van bromfietsen, moet de kentekenplaat zijn aangebracht aan de achterzijde van het motorrijtuig op de daartoe bestemde plaats (artikel 7 lid 2).
- Het kenteken dat aan de achterzijde is aangebracht, moet van achteren zichtbaar zijn en mag niet hoger dan 2 m boven het wegdek zijn aangebracht (artikel 7 lid 7).
- De kentekenplaat moet zodanig op het motorrijtuig (zijn) bevestigd, dat de kentekenplaat en het kenteken aan de achterzijde van het voertuig over de volle, in de bijlage voorgeschreven, oppervlakte zichtbaar is voor een waarnemer, die zich op een afstand van 20 m midden achter het voertuig bevindt (artikel 7 lid 8).
Aan de hierboven genoemde eisen is in dit geval voldaan. Daarom valt niet in te zien waarom de kentekenplaat, die in dit geval aan de linkerzijde van de motor bevestigd is, niet behoorlijk zichtbaar is. Het beroep wordt daarom gegrond verklaard.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt zowel de beslissing van de officier van justitie als de inleidende beschikking;
bepaalt dat aan betrokkene een bedrag van € 139,00 wordt terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare zitting.
35507
Wanneer de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,00 of uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard op grond van het niet tijdig stellen van zekerheid, staat ingevolge artikel 14 Wahv tegen deze uitspraak hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift dient ingezonden te worden bij de kantonrechter (Postbus 7003, 3300 GC Dordrecht). Het is niet mogelijk om hoger beroep in te stellen per e-mail.
Datum toezending: