ECLI:NL:RBROT:2018:4508

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
gevoegde zaken:10/011613-18, 10/087595-17, 10/183727-17, 10/172920-17, 10/245476-17 / vordering TUL VV:10/190292-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen met en zonder braak, oplegging van voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 8 maart 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere diefstallen, al dan niet met braak. De zaak betreft vijf gevoegde parketnummers, waarbij de verdachte onder andere werd beschuldigd van winkeldiefstal en diefstal uit woningen. De rechtbank heeft na onderzoek op de terechtzittingen van 22 december 2017 en 22 februari 2018 geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden geëist, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen, maar heeft de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf opgeschort, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar. De verdachte moet zich houden aan verschillende voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een korte klinische opname voor detoxificatie. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis afgewezen, omdat de verdachte positieve stappen heeft gezet in zijn leven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers gevoegde zaken: 10-011613-18, 10-087595-17, 10-183727-17, 10-172920-17, 10-245476-17
Parketnummer vordering TUL VV: 10/190292-17
Datum uitspraak: 8 maart 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman R.H.P. Feiner, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 december 2017 (zulks op de voet van artikel 377, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering) en van 22 februari 2018. De zaken met de parketnummers 10-087595-17, 10-183727-17, 10-172920-17 en 10-245476-17 zijn door de politierechter in deze rechtbank ter terechtzitting van 22 december 2017 verwezen naar de meervoudige strafkamer.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder de parketnummers: 10-011613-18, 10-087595-17, 10-183727-17 (primair), 10-172920-17 en 10-245476-17;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uur met aftrek van voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, onder het opleggen van bijzondere voorwaarden;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/190292-17.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde onder de parketnummers: 10-087595-17 (winkeldiefstal AH) en 10-172920-17 (poging diefstal met braak op bouwterrein Vlaardingen) is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1
Standpunt verdediging
Diefstal uit woning Voorstraat Vlaardingen (parketnummer 10-011613-18)
De raadsman heeft vrijspraak ter zake van dit ten laste gelegde feit bepleit.
Door de raadsman is betoogd dat de goederen waarop DNA-sporen van de verdachte zijn aangetroffen mogelijk door een ander dan de verdachte zelf in de desbetreffende woning zijn gelegd. Voorts zijn door de raadsman alternatieve scenario’s geschetst ter onderbouwing van de stelling dat er mogelijk sprake is van het (ver)plaatsen van DNA-sporen op de plaats delict.
Diefstal met braak van stellage uit schuur woning (parketnummer 10-245476-17)
De raadsman heeft betoogd dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard aangezien hetgeen door de verdachte is weggenomen (een stellage) leek te zijn bestemd om te worden weggegooid. Naar de rechtbank begrijpt bedoelt de raadsman te betogen dat sprake was van een res nullius.
Diefstal met braak uit tuinhuisje Schiedam (parketnummer 10-183727-17)
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft alternatieve scenario’s geschetst en opgemerkt dat men slechts kan gissen naar hetgeen zich heeft afgespeeld en wie daarvoor verantwoordelijk is.
4.2.2.
Beoordeling
Diefstal uit woning Voorstraat Vlaardingen (parketnummer 10-011613-18)
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat, wanneer het geheel van bewijsmiddelen in de andere (gevoegde) zaken in samenhang bezien wordt, de conclusie niet anders kan zijn dan dat de verdachte de inbraak op 27 maart 2017 gepleegd heeft. De rechtbank betrekt hierbij dat ook in één van de andere gevoegde zaken sprake was van aangetroffen goederen waarop DNA-sporen van de verdachte zaten en dat in weer een andere zaak eveneens sprake was van verbreking door middel van een breekijzer. Voorts zijn de door de raadsman geschetste alternatieve scenario’s niet concreet onderbouwd, terwijl het dossier geen aanknopingspunten biedt voor deze scenario’s. Gelet op deze omstandigheden, alsmede op het feit dat de verdachte een naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardige verklaring geeft omtrent het aantreffen van zijn DNA op de plaats delict, komt de rechtbank tot de overtuiging dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Diefstal met braak van stellage uit schuur woning(parketnummer 10-245476-17)
De verdachte heeft verklaard geen kwaad te hebben gezien in het wegnemen van de stellage omdat er volgens hem toch niemand in de woning woonde. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij een ijzerdraadje heeft doorgeknipt met een knijptang om zichzelf toegang te verschaffen tot de tuin. Gelet op de omstandigheden, zoals de plaats waar de stellage zich bevond en hoe deze plaats was afgesloten, is de rechtbank van oordeel dat deze stellage niet als res nullius kan worden aangemerkt, hetgeen de verdachte redelijkerwijs duidelijk moet zijn geweest. Uit voornoemde omstandigheden kan immers niet worden afgeleid dat de stellage aan niemand toebehoorde .
Diefstal met braak uit tuinhuisje Schiedam (parketnummer 10-183727-17)
Het DNA van de verdachte is aangetroffen op een aangebroken blikje bier en een handschoen die zijn aangetroffen op de plaats delict. De verdachte heeft verklaard dat hij zich niks kan herinneren en heeft aldus geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op het aangebroken blikje bier en de handschoen. . Op grond van een en ander acht de rechtbank het feit bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummers 10-011613-18, 10-245476-17 en 10-183727-17 (primair) ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder parketnummers 10-087595-17 en 10-172920-17 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10-087595-17
hij op 14 mei 2017 te Schiedam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, flesjes bier en twee blikjes Dr. Pepper, geheel toebehorende aan Albert Heijn,
Parketnummer 10-011613-18
hij op of omstreeks 29 maart 2017 te Vlaardingen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning heeft weggenomen één of meer bouwmaterialen en hang- en sluitwerk o.a. deurknoppen en sloten en sleutels, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeftverschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Parketnummer 10-183727-17
Primair;
hij in of omstreeks de periode van 16 juni 2017 tot en met 17 juni 2017 te Schiedam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een tuinhuis, gelegen aan [adres delict 1] , heeft weggenomen een televisie en zonnecollectoren en een omvormer en diverse gereedschappen en tuinkussens en een fototoestel en blikken bier
en blikken frisdrank, geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak ;
Parketnummer 10-172920-17
hij op 5 september 2017 te Vlaardingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, uit een (hoek)woning [huisnummer] aan de [naam straat] , goederen van zijn gading, geheel toebehorende aan [naam bedrijf] of [naam slachtoffer 3] , en zich daarbij de
toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te
nemen goederen van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel
van braak/verbreking, met voornoemd oogmerk
- een afgesloten bouwterrein is opgegaan en
- een koevoet tussen een (achter)deur en kozijn heeft gestoken en die deur en dat kozijn heeft geforceerd en beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 10-245476-17
hij, op 5 december 2017 te Vlaardingen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een stellage, geheel of ten dele toebehorende aan tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en),
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10-087595-17
diefstal
Parketnummer 10-011613-18
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Parketnummer 10-183727-17
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Parketnummer 10-172920-17
poging tot diefstal, waarbij de schuldige heeft getracht het weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak
Parketnummer 10-245476-17
diefstal, waarbij de schuldige zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf vermogensdelicten, te weten vier diefstallen (al dan niet met braak of verbreking) en één winkeldiefstal. Verdachte heeft kennelijk uitsluitend gedacht aan zijn eigen (financiële) behoefte en er zich niet om bekommerd dat hij door zijn handelwijze de benadeelden schade en overlast berokkent.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte er niet voor terug heeft gedeinsd om in sommige gevallen de feiten te plegen in het privédomein van benadeelden. Met dit handelen heeft de verdachte een forse inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelden. De ervaring leert dat de gedupeerden zich na een inbraak onveilig voelen, vooral in hun eigen huis, nu dit bij uitstek de plek is waar iemand zich volledig veilig moet kunnen voelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 januari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages reclassering
Reclassering Nederland, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 juli 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering rapporteert dat er bij de verdachte sprake is van een alcohol- en drugsverslaving. Hij heeft al meermalen een detox behandeling of een ambulant behandeltraject gevolgd, maar tot dusver niet met blijvend resultaat. Voorts wordt melding gemaakt van het feit dat de verdachte, voordat hij zijn huidige vriendin leerde kennen, zijn leven weer enigszins op de rit had. Omdat zijn vriendin eveneens verslaafd is, is ook de verdachte weer drugs gaan gebruiken. Daarnaast ervaart hij op verschillende andere leefgebieden problemen. Hij heeft financiële problemen, mede vanwege zijn verslavingen, het ontbreekt hem aan een zinvolle dagbesteding en een positief sociaal netwerk. Bovendien heeft de verdachte psychische problemen, volgens hem zelf ADHD en een borderline persoonlijkheids­stoornis, als gevolg van een belaste jeugd waarbij mishandeling en affectieve verwaarlozing op de voorgrond stond. Zijn motivatie voor behandeling en begeleiding, en het feit dat hij hulp vraagt wanneer hij dit nodig heeft, kunnen gezien worden als beschermende factoren. Desondanks heeft zijn verslaving volgens de reclassering een negatieve werking op zijn motivatie.
De reclassering adviseert bij een bewezenverklaring een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met onder andere de navolgende voorwaarden: meldplicht, ambulante behandelverplichting (met 7 weken opname) en voorwaarden op het gebied van medewerking verlenen aan bewindvoering en het inspannen voor een zinvolle dagbesteding.
Bouman GGZ, afdeling reclassering, heeft een voortgangsverslag over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 februari 2018. Dit voortgangsverslag houdt het volgende in.
De verdachte staat sinds november 2017 onder toezicht. De meldplichtafspraken verliepen aanvankelijk moeizaam, waarna de verdachte een officiële waarschuwing heeft gehad. De meldplichtafspraken verliepen hierna goed. Tijdens de gesprekken stelt de verdachte zich volgens de reclassering coöperatief op.
Gedurende het toezicht is hij kortdurend klinisch opgenomen geweest ten behoeve van stabilisatie en detoxificatie. Deze behandeling is positief verlopen, waarna hij geabstineerd met ontslag is gegaan per 20 februari 2018. De verslavingsproblematiek blijft echter volgens de reclassering een belangrijk aandachtspunt waarvoor hij reeds ambulant wordt behandeld. De verdachte houdt zich hier tot nu toe aan de gemaakte afspraken. Tevens wordt hij via deze behandeling ondersteund op het gebied van financiën en dagbesteding.
Bouman GZZ ziet een meerwaarde in het vervolgen van onderhavig toezicht onder de huidige bijzondere voorwaarden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter - overeenkomstig de eis van de officier van justitie - afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat er blijkens het voortgangsverslag van de reclassering van 1 februari 2018, positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte waarneembaar zijn. In plaats daarvan zal een taakstraf worden opgelegd en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Aan het voorwaardelijk strafdeel zullen bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals hieronder weergegeven. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aangezien de raadsman ter zitting heeft verklaard dat zijn cliënt instemt met een eventueel door de reclassering noodzakelijk geachte kortdurende klinische opname ter detoxificatie en stabilisatie in verband met zijn verslavingsproblematiek, en de rechtbank dit in het belang van de verdachte acht, zal zij een daartoe strekkende voorwaarde verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 28 september 2017 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 28 september 2017.
8.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
8.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Tenuitvoerlegging wordt echter op dit moment niet opportuun geacht vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, meer in het bijzonder de hiervoor genoemde positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte. De vordering wordt derhalve afgewezen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 63, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde onder de parketnummers
10-087595-17, 10-011613-18, 10-245476-17, 10-183727-17 (primair) en 10-172920-17, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde wordt verplicht tot een korte klinische opname (detox) voor de duur
van maximaal zeven weken, als de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de
veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die
opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
3. de veroordeelde is verplicht zich in te spannen voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding;
4. de verdachte is verplicht zich in te spannen om te komen tot het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan bewindvoering.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 (honderd en twintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
110 (honderd en tien) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
55 dagen;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 28 september 2017 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is verhinderd dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Parketnummer 10-087595-17
hij op of omstreeks 14 mei 2017 te Schiedam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, althans één of meer flesjes bier en/of twee blikjes Dr Pepper, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Parketnummer 10-011613-18
hij op of omstreeks 29 maart 2017 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres delict 2] ) heeft weggenomen één of meer bouwmaterialen en/of hang- en sluitwerk oa. deurknoppen en/of sloten en/of sleutels, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Parketnummer 10-245476-17
hij, op of omstreeks 5 december 2017 te Vlaardingen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een stellage, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel;
Parketnummer 10-183727-17
hij in of omstreeks de periode van 16 juni 2017 tot en met 17 juni 2017 te Schiedam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tuinhuis, gelegen aan [adres delict 1] , heeft weggenomen een televisie en/of een zonnecollector(en) en/of een omvormer en/of diverse gereedschap(pen) en/of tuinkussens en/of een fototoestel en/of blikken bier
en/of blikken frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 juni 2017 tot en met 17 juni 2017 te Schiedam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tuinhuis, gelegen aan [adres delict 1] , weg te nemen een televisie en/of een zonnecollector(en) en/of een omvormer en/of diverse gereedschap(pen) en/of tuinkussens en/of een fototoestel en/of blikken bier en/of blikken
frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, de raamzetter van het bovenlicht heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 juni 2017 tot en met 17 juni 2017 te
Schiedam, opzettelijk en wederrechtelijk (de raamzetter van) het bovenlicht,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan
[naam slachtoffer 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt;
Parketnummer 10-172920-17
hij op of omstreeks 5 september 2017 te Vlaardingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, vanaf een bouwterrein in/uit een (hoek)woning ( [huisnummer] ) aan de [naam straat] , goederen van zijn gading,geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf] en/of [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de
toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goederen van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel
van braak/verbreking, met voornoemd oogmerk
- een (afgesloten) bouwterrein is opgegaan en/of
- een koevoet/breekijzer tussen een (achter)deur en kozijn heeft gestoken
en/of die deur en/of dat kozijn heeft geforceerd en/of beschadigd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.