1.3.Op 9 april 2018 heeft R.H. de Brie van de politie-eenheid Rotterdam, district Rijnmond Oost, rapport uitgebracht over de stand van zaken van het strafrechtelijk onderzoek naar de incidenten bij [eiseres] . Daaruit komt naar voren dat voor het graffiti- incident drie verdachten zijn aangehouden en dezelfde dag heengezonden. De zaak is vooralsnog (en in afwachting van mogelijk ander bewijs) nog niet geseponeerd. Tot op heden ontbreekt ieder aanvullend bewijs tegen de drie aangehouden verdachten. Er wordt nog onderzoek gedaan aan de in beslag genomen telefoons van deze verdachten. Met betrekking tot de andere incidenten zijn geen verdachten in beeld gekomen tot dusver. DNA-onderzoek, Team Criminele Inlichtingen en andere informatiebronnen hebben tot dusver niets opgeleverd. Over de afname van de dreiging kan geen uitspraak gedaan worden, omdat het onderzoek nog gaande is en niet geleid heeft tot aanhoudingen. De feitelijke situatie is onveranderd bij [eiseres] en bij de huidige stand van zaken kan de politie geen garantie geven voor de veiligheid van personeel en bezoekers, aldus het rapport.
2. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor zover de daartoe uit te voeren toetsing meebrengt dat de rechtmatigheid van het bestreden besluit wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter en is dat oordeel niet bindend voor de beslissing op bezwaar of in een eventuele beroepsprocedure.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder zich, met verwijzing naar het politierapport van 9 april 2018, op het standpunt gesteld dat het strafrechtelijk onderzoek nog gaande is en nog niet heeft geleid tot aanhoudingen, zodat de situatie feitelijk onveranderd is. Verweerder acht daarbij van belang dat vermoedelijk sprake is van verwevenheid tussen de genoemde geweldsincidenten en de exploitant, dan wel de exploitatie, van [eiseres] , en van een lopend conflict tussen de exploitant en derden en dat het geweld vermoedelijk afkomstig is uit de hoek van de zware criminaliteit. Daarom dient volgens verweerder het belang van de bescherming van de openbare orde en de veiligheid van het woon- en leefklimaat in de omgeving zwaarder te wegen dan verzoeksters belang bij heropening van de inrichting.
4. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Volgens verzoekster is een tweede sluiting van drie maanden in strijd met het beleid van de burgemeester. Voorts was de burgemeester volgens haar niet bevoegd tot sluiting omdat de incidenten in 2017 niet in of vanuit de inrichting hebben plaats gevonden, omdat de leefbaarheid in de omgeving van de inrichting niet wordt aangetast door de exploitatie en omdat een tweede sluiting van drie maanden niet in het belang is van de openbare orde.
Verzoekster heeft aangevoerd dat zij veel schade heeft geleden door de eerste sluiting van drie maanden. Thans is er sprake van een actuele financiële noodsituatie waardoor de continuïteit van de onderneming wordt bedreigd. Volgens verzoekster is er, anders dan verweerder stelt, geen sprake van een lopend conflict met de exploitant van [eiseres] . In 2016 is een bezoeker, die zich misdroeg, de onderneming uitgezet en vervolgens gearresteerd. Deze bezoeker heeft later geprobeerd [eiseres] af te persen en hij heeft geweld gebruikt tegen de instelling. De bezoeker zit al geruime tijd vast en verzoeker is sinds de incidenten in 2017 niet meer bedreigd of afgeperst. [eiseres] zelf treft geen verwijt, zij heeft steeds meegewerkt met de politie. [eiseres] heeft een zeer uitvoerig veiligheidsplan laten opstellen. Veiligheidsspecialist [persoon 2] , voorheen “rechercheur bijzondere wetten” en “evenementen coördinator bij de politie Rotterdam-Rijnmond district West” -met 25 jaar ervaring bij de politie-, is van mening dat dit plan voorziet in meer dan benodigd is voor een normale exploitatie en dat het ruim voldoet voor de beveiliging van [eiseres] . De heer [persoon 2] is het niet eens met het politierapport en de conclusie die daarin wordt getrokken en heeft dit onderbouwd in een “beveiligingsscan”.