In de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de voetbalrellen tussen Feyenoord en Excelsior op 7 mei 2017, heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van openlijk geweldpleging, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met andere geweldplegers op de Kruiskade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een groep van vier personen bevond, maar dat hij de enige was die een geweldshandeling verrichtte door een steen te gooien. Dit werd niet als voldoende bewijs gezien voor openlijk in vereniging geweld plegen, aangezien er geen bewijs was van samenwerking met anderen. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging.
De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en een taakstraf van 160 uren, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de beschuldiging. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs van samenwerking bij openlijke geweldpleging en de noodzaak om de verdachte vrij te spreken wanneer dit bewijs ontbreekt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting.