In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Vestia, eiseres, en twee gedaagden die een appartement huren van Vestia. De gedaagden hadden zonder toestemming van Vestia een schotelantenne aan de galerijzijde van hun appartement geplaatst, terwijl de huurovereenkomst en de voorwaarden van Vestia stipuleerden dat dit alleen was toegestaan met een omgevingsvergunning van de gemeente Rotterdam. Vestia had gedaagden herhaaldelijk verzocht de schotelantenne te verwijderen, maar dit verzoek was niet opgevolgd. Vestia vorderde in de procedure dat de gedaagden de schotelantenne zouden verwijderen en dat zij de kosten van verwijdering zouden vergoeden.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagden in beginsel toestemming van Vestia nodig hadden voor het plaatsen van de schotelantenne en dat zij geen omgevingsvergunning hadden verkregen. De rechter weegt de belangen van Vestia, die een beleid voert ter regulering van schotelantennes, zwaarder dan het belang van gedaagden bij hun recht op vrije nieuwsgaring. De rechter concludeert dat gedaagden voldoende alternatieven hebben voor het verkrijgen van informatie, zoals kabeltelevisie en internet. De gedaagden kunnen geen geslaagd beroep doen op artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en moeten de schotelantenne binnen twee weken verwijderen. Tevens werd een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor het geval gedaagden hieraan niet voldoen. De proceskosten werden aan gedaagden opgelegd, die als in het ongelijk gestelde partij werden beschouwd.