In de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de voetbalrellen tussen Feyenoord en Excelsior op 7 mei 2017, heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging. De rechtbank oordeelde dat het proces-verbaal van bevindingen geen eigen waarnemingen van de verbalisant bevatte, waardoor het niet voldeed aan de bijzondere bewijskracht van artikel 344 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Er waren geen andere bewijsmiddelen in het dossier die de schuld van de verdachte konden aantonen. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis, omdat deze veroordeling van latere datum was dan het tenlastegelegde feit. De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.