In de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de voetbalrellen tussen Feyenoord en Excelsior op 7 mei 2017, heeft de rechtbank Rotterdam op 24 mei 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging, maar de rechtbank heeft hem vrijgesproken. De vrijspraak is gebaseerd op het gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank oordeelde dat de waarneming van de verbalisant, die de verdachte had gezien tijdens de rellen, niet betrouwbaar genoeg was. Er was een aanzienlijke tijd verstreken tussen de waarneming en de aanhouding van de verdachte, wat de betrouwbaarheid van de getuigenis in twijfel trok. Bovendien bleek het proces-verbaal van de verbalisant dezelfde tekst en signalement te bevatten als in een andere zaak, wat verdere twijfels opriep over de identificatie van de verdachte.
De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een taakstraf van 200 uur, maar de rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De rechtbank benadrukte dat de twijfel in het voordeel van de verdachte moet worden uitgewerkt. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen. De zaak toont aan hoe belangrijk het is dat bewijs betrouwbaar en overtuigend is in strafzaken, vooral wanneer het gaat om openlijke geweldpleging in een chaotische situatie zoals een voetbalrell.