ECLI:NL:RBROT:2018:4447

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
10/701247-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling en overtreding Vuurwerkbesluit tijdens KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de voetbalrellen tijdens de KNVB-bekerfinale tussen Feyenoord en FC Utrecht op 24 april 2016. De verdachte werd beschuldigd van het meermalen gooien van een noodseinfakkel op het voetbalveld, wat leidde tot vernieling van het veld en een overtreding van artikel 1.2.7 van het Vuurwerkbesluit. De rechtbank oordeelde dat de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet kon worden bewezen, en sprak de verdachte vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee dagen op, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 240 uren. De vordering van de benadeelde partij, Feyenoord Rotterdam N.V., werd deels toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de schade niet volledig aan de verdachte kon worden toegerekend. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar dat de verdachte had veroorzaakt voor de aanwezige supporters en officials. De verdachte had eerder geen soortgelijke veroordelingen en had zich onder toezicht van de reclassering gesteld, wat leidde tot een laag recidiverisico. De rechtbank besloot tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar beperkte deze tot de duur van het reeds ondergane voorarrest, en legde daarnaast een taakstraf op.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/701247-16
Datum uitspraak: 8 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzittingen

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 23 en 25 mei 2018.
Op 25 mei 2018 is de behandeling van de zaak hervat en heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 en 3 tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij
op 24 april 2016 te Rotterdam, in het Feyenoordstadion, gelegen aan het Van Zandvlietplein, tijdens de KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht
meermalen, als degene die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding bracht,
opzettelijk handelingen heeft verricht waarvan hij, verdachte, wist en/of redelijkerwijs
had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor mens en/of
milieu, immers heeft hij, verdachte, toen telkens vanaf een tribune in het Feyenoordstadion opzettelijk een (nood)seinfakkel aangestoken en vervolgens die brandende (noodsein)fakkel op het voetbalveld van het Feyenoordstadion gegooid, ten gevolge waarvan dat voetbalveld
gedeeltelijk is verbrand, zulks terwijl hij, verdachte, wist en/of had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor een groot aantal (onbekend gebleven) personen rond het voetbalveld (te weten supporters en/of fotografen en/of suppoosten);
3.
hij
op 24 april 2016
te Rotterdam in het Feyenoordstadion, gelegen aan het Van Zandvlietplein, tijdens de
KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht
opzettelijk en wederrechtelijk een deel van een voetbalveld/grasmat, geheel toebehorende aan Stadion Feijenoord N.V., heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

2.

overtreding van een voorschrift gegeven in artikel 1.2.7 van het Vuurwerkbesluit

3.
vernieling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op 24 april 2016 tijdens de KNVB bekerfinale tussen Feyenoord en FC Utrecht meerdere noodseinfakkels op de tribune aangestoken en vervolgens op het voetbalveld gegooid. Als gevolg van deze handelingen is wat een leuk potje voetbal moest worden verstoord, zijn de spelers en de KNVB officials op het veld gehinderd in hun werkzaamheden en zijn uitgebrande plekken op het speelveld en de kunstgrasstrook ontstaan.
De verdachte heeft door zijn handelen zichzelf en bovenal de supporters om hem heen in gevaar gebracht door de noodseinfakkels op de drukke tribune te ontsteken terwijl hij, zoals hij heeft aangegeven, geen weet had van de werking en van de eventuele gevaren van een verkeerd gebruik. Naast de mensen op de tribune, liepen ook de spelers, de KNVB officials en anderen die op en rond het veld aanwezig waren gevaar. Een aantal van hen stond met de rug naar de verdachte en heeft niet kunnen anticiperen op zijn handelingen. Dit gevaar zettend gedrag neemt de rechtbank de verdachte zeer kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Bouman GGZ, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 oktober 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
Er is een verband tussen het alcoholgebruik (in combinatie met drugsgebruik) en het delictgedrag van de verdachte. Ook zijn vriendenkring lijkt van invloed te zijn geweest. In het verleden hebben deze factoren vaker een rol gespeeld bij het plegen van delicten. Er zijn geen aanwijzingen voor andere criminogene factoren en/of problematische leefgebieden. De verdachte staat sinds ruim een jaar onder toezicht van de reclassering in het kader van bijzondere voorwaarden bij de schorsing van de voorlopige hechtenis. Sinds de start van het toezicht heeft hij zich afsprakentrouw en begeleidbaar opgesteld en houdt hij zich aan te voorwaarden. Gedurende het toezicht heeft betrokkene de gedragsinterventie Alcohol & Geweld gevolgd, welke hij positief heeft afgerond en welke tot positieve gedragsverandering heeft geleid. De verdachte heeft zelfcontrolemaatregelen bedacht om nieuwe geweldsincidenten te voorkomen. Het recidiverisico wordt derhalve als laag ingeschat.
Op dit moment ziet de reclassering geen noodzaak voor interventies en/of verdere reclasseringsbegeleiding.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Vanwege de ernst van de feiten acht de rechtbank het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Gelet op het tijdsverloop tussen de pleegdatum en de dag van de uitspraak, zal deze gevangenisstraf worden beperkt tot de duur van het reeds ondergane voorarrest en zal de rechtbank naast deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf van nader te noemen duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
Feyenoord Rotterdam N.V.ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1150,00 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Door de officier van justitie is naar voren gebracht dat de schade aan de grasmat en de kunstgrasstrook niet alleen door de handelingen van de verdachte is ontstaan, maar ook door anderen die met fakkels hebben gegooid. Het totaal van de gevorderde schade kan daarom niet alleen aan de verdachte worden toegeschreven. De officier van justitie heeft om die reden gevorderd de vordering tot een bedrag van € 575,00 toe te wijzen en de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk te verklaren. De officier van justitie vordert daarbij een oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, vanwege een onvoldoende onderbouwing.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Vanwege de beperkte onderbouwing en de onmogelijkheid vast te stellen welk deel van de schade door de verdachte is veroorzaakt, zal de vordering tot een op basis van de thans voorliggende gegevens aannemelijk te achten bedrag van € 300,00 worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat dat deel van de vordering nader onderzoek behoeft, dat een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 april 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, welke tot op heden begroot worden op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De schadevergoedingsmaatregel is en zelfstandige strafrechtelijke maatregel die beoogt een door een strafbaar feit benadeelde te versterken in zijn positie tot herstel van de rechtmatige toestand. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag de benadeelde de inspanningen om dat herstel te bereiken zoveel mogelijk uit handen te nemen. Die inspanningen worden door het opleggen van de maatregel in handen gelegd van het openbaar ministerie. Omdat de benadeelde in de onderhavige zaak een kapitaalkrachtig bedrijf is, verhoudt een oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zich niet met het voornoemde doel hiervan. Om die reden zal de schadevergoedingsmaatregel niet aan de verdachte worden opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op
- de artikelen 22c, 22d en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten;
- artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer en
- artikel 1.2.7 van het Vuurwerkbesluit.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Feyenoord Rotterdam N.V. te betalen een bedrag van
€ 300,00 (zegge: driehonderd euro),bestaande uit € 300,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en A.A. Kalk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
te Rotterdam
op of omstreeks 24 april 2016
in het Feyenoordstadion, gelegen aan het Van Zandvlietplein, tijdens de
KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
Feyenoord-keeper [naam slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een brandende (noodsein)fakkel naar,
althans in de richting van, die [naam slachtoffer] (op het veld) heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij
op of omstreeks 24 april 2016
te Rotterdam,
in het Feyenoordstadion, gelegen aan het Van Zandvlietplein, tijdens de
KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
als degene die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding bracht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk handelingen heeft verricht en/of heeft nagelaten
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs
had(den) kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor mens en/of
milieu,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen (telkens)
(vanaf een tribune in het Feyenoordstadion) al dan niet opzettelijk een
(nood)seinfakkel(s), althans een of meer stuk(s) vuurwerk, aangestoken en/of
(vervolgens) die brandende (noodsein)fakkel(s) op het voetbalveld van het
Feyenoordstadion gegooid, ten gevolge waarvan dat voetbalveld geheel of
gedeeltelijk is verbrand en/of ontploft,
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) en/of had(den) kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor een groot
aantal (onbekend gebleven) personen rond het voetbalveld (te weten supporters
en/of fotografen en/of suppoosten) en/of op het voetbalveld (te weten
voetballers en/of scheidsrechters);
3.
hij
op of omstreeks 24 april 2016
te Rotterdam
in het Feyenoordstadion, gelegen aan het Van Zandvlietplein, tijdens de
KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een (deel van een) voetbalveld/grasmat, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stadion Feijenoord N.V.,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;