Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de brief zijdens [verzoeker] d.d. 26 april 2018 met aanvullende producties.
2.De feiten
beëindiging samenwerking
3.Het geschil
4.De beoordeling
NJ1998/149 (Groen/Schoevers)).
- [verzoeker] is zelfstandig ondernemer: zijn eenmanszaak staat reeds sinds 2006 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De onderneming van [verzoeker] heeft een eigen website, waarop [verzoeker] zich ook als zelfstandig ondernemer sinds september 2006 presenteert;
- partijen hebben afgesproken dat [verzoeker] CPI wekelijks zou factureren, waaraan door [verzoeker] uitvoering is gegeven. Op de facturen van [verzoeker] aan CPI staan zijn bedrijfsnaam, website, Kamer van Koophandel-nummer en btw-nummer vermeld. De bankrekening waarnaar CPI de betaling van de facturen diende over te maken staat op naam van de onderneming van [verzoeker]. Over de gefactureerde uren is btw in rekening gebracht;
- [verzoeker] heeft op 10 oktober 2013 een VAR-WUO verklaring aangevraagd, die door de Belastingdienst is verstrekt;
- partijen hebben geen afspraken gemaakt over vakantietoeslag, vakantieuren, een eventuele dertiende maand en doorbetaling tijdens ziekte.
- VAR Verklaring
- A1 formulier