ECLI:NL:RBROT:2018:4329

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
10/691183-17 en 10/730011-16 / vordering TUL VV: 10/065078-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en mishandeling door een minderjarige

Op 15 maart 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2001, die werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en mishandeling. De zaak betreft twee parketnummers: 10/691183-17 en 10/730011-16. De verdachte was betrokken bij een geweldsincident op 18 november 2017, waarbij hij samen met anderen een slachtoffer, [naam slachtoffer 1], heeft geslagen en geschopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte openlijk geweld heeft gepleegd, maar heeft hem vrijgesproken van de zwaardere aanklacht van poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat het geweld niet zodanig ernstig was dat het zwaar lichamelijk letsel kon opleveren, en dat de verdachte niet met voorbedachte rade handelde.

De officier van justitie had een jeugddetentie van drie maanden geëist, waarvan één maand voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling voor agressieproblematiek. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, en heeft de voorwaarden voor de proeftijd vastgesteld. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn leeftijd en eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/691183-17 en 10/730011-16
Parketnummer vordering TUL VV: 10/065078-16
Datum uitspraak: 15 maart 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] 2001 te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman R.F. Nelisse, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 1 maart 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer: 10/691183-17 primair en onder parketnummer: 10/730011-18 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 3 (drie) maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 1 (één) maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met algemene en bijzondere voorwaarden, onder meer inhoudende dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en mee zal werken aan behandeling voor agressieproblematiek;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de datum van de uitspraak.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/730011-18 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van parketnummer: 10/691183-17
4.2.1.
Standpunt verdediging/officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder parketnummer: 10/691183-17 primair ten laste gelegde.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer: 10/691183-17 primair en subsidiair ten laste gelegde in verband met het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte heeft met zijn handelen, bestaande uit het slaan en schoppen van de aangever, niet de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij de aangever zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Zijn opzet was daar niet op gericht. De handelingen van de verdachte kunnen enkel worden gekwalificeerd als een eenvoudige mishandeling. Ook van voorbedachte rade was geen sprake.
Het subsidiair ten laste gelegde is evenmin bewezen. Er zijn vooraf geen afspraken gemaakt en van een nauwe en bewuste samenwerking is geen sprake geweest. Pas nadat de verdachte de aangever sloeg, voegden de andere verdachten zich erbij. De verdachte heeft hierin geen rol gehad.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt allereerst vast dat de aangever op 18 november 2017 door geweld ernstig letsel is toegebracht door een groep van meerdere personen. De verdachte maakte zoals te zien is op de ter terechtzitting getoonde camerabeelden deel uit van de groep die het geweld heeft toegepast. De verdachte heeft ook bekend geweld te hebben gebruikt.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het geweld zoals dat heeft plaatsgevonden kan worden gekwalificeerd als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, met voorbedachte raad en of het opzet van de verdachte daarop ook gericht was.
De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Dat het geweld ernstig van aard is geweest, staat buiten kijf. Dit is af te leiden uit onder andere de aangifte, alsook de camerabeelden zoals die ter zitting zijn getoond. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat het tegen de aangever gepleegde geweld zodanig is geweest dat dit zwaar lichamelijk letsel zou kunnen opleveren. Nu hiervan geen sprake is, kan ook niet worden gezegd dat de kans op dergelijk letsel aanmerkelijk is en dat de verdachte door te handelen zoals hij heeft gedaan samen met zijn medeverdachten, bewust die kans heeft aanvaard.
De rechtbank stelt dan ook vast dat de gebeurtenis op 18 november 2017 zoals die heeft plaatsgehad naar de uiterlijke verschijningsvorm kan worden gekwalificeerd als openlijke geweldpleging. Uit de berichten die de medeverdachte heeft gestuurd aan getuige [naam getuige] kan weliswaar worden afgeleid dat mogelijk sprake is geweest van een vooropgezet plan om geweld te plegen tegen de aangever.
De rechtbank acht deze omstandigheden echter onvoldoende om te concluderen dat sprake is geweest van een vooropgezet plan om gezamenlijk de aangever zwaar te mishandelen. Wel heeft de verdachte actief deelgenomen aan de openlijke geweldpleging en een significante bijdrage daaraan geleverd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat, gelet op de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd, het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte dient van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het onder parketnummer: 10/681183-17 primair ten laste gelegde is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Wel bewezen is het onder parketnummer: 10/691183-17 subsidiair ten laste gelegde.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer: 10/691183-17 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer: 10/730011-18 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer: 10/691183-17
Subsidiair,
hij op 18 november 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Sportsingel, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] ,
welk geweld bestond uit het meermalen slaan en/of stompen en/ schoppen tegen/in het gezicht en lichaam en linkerbeen van die [naam slachtoffer 1] waardoor en/of nadat die [naam slachtoffer 1] ten val was gekomen;
Parketnummer:10/730011-16
hij op 03 november 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 2] te slaan en te trappen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer: 10/691183-17
Subsidiair,
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Parketnummer:10/730011-16
Mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte was ten tijde van het onder parketnummer: 10/730011-18 gepleegde feit 15 jaar.
Verdachte was ten tijde van het onder parketnummer: 10/691183-17 gepleegde feit 16 jaar.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen. De aangever was door de verdachte gevraagd om mee te lopen om een gesprek te voeren. Vervolgens heeft de verdachte een klap uitgedeeld aan de aangever, waarna de medeverdachten zich bij de vechtpartij voegden. De verdachten hebben de aangever geschopt en geslagen, ook toen hij al op de grond lag. De verdachte is begonnen met het geweld en heeft ook nadat de anderen zich bij hem voegden nog geweld gebruikt. De rechtbank acht het gedrag en de handelwijze van de verdachte onaanvaardbaar.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijk zinloos geweld, lichamelijke en/of psychische gevolgen daarvan kunnen dragen. Daarnaast draagt openlijk geweld bij aan de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling. De verdachte heeft, zonder reden, aangever [naam slachtoffer 2] geschopt en geslagen. Ook hier leert de ervaring dat slachtoffers van dergelijk geweld daarvan nog langdurig lichamelijke en/of psychische klachten kunnen ondervinden. Dergelijke feiten zorgen daarnaast voor gevoelens van onrust, onveiligheid en angst in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 februari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder voor vermogensdelicten, maar niet eerder voor geweldsfeiten is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, (hierna: te noemen de jeugdreclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 februari 2018.
De jeugdreclassering heeft geadviseerd aan de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie, gelijk aan het voorarrest, en een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met een proeftijd en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zal meewerken aan FFT of algemene systeemtherapie bij een GGZ-instelling en psychomotorische therapie (PMT). Daarnaast wordt voortzetting van de begeleiding noodzakelijk geacht.
De jeugdreclassering heeft ter terechtzitting toegelicht zich ernstige zorgen te maken om de verdachte. De verdachte gaat niet of nauwelijks naar school en ook in zijn thuissituatie zijn de nodige zorgen. De jeugdreclassering heeft de verdachte aangemeld voor FFT-therapie, een intensieve vorm van hulp, met als doel de situatie van de verdachte en het gezin in positieve zin te keren.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een kort rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 februari 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De Raad sluit zich aan bij het advies van de jeugdreclassering. Gezien de ernstige opvoedkundige problematiek, het feit dat al veel hulpverlening is ingezet in het vrijwillig kader en het feit dat de verdachte blijft recidiveren, acht de Raad een beschermingsonderzoek noodzakelijk en zal daartoe in civielrechtelijk kader overgaan.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
De rechtbank stelt voorop dat bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf rekening wordt gehouden met de omstandigheid dat de verdachte gedeeltelijk wordt vrijgesproken van het onder parketnummer: 10/691183-17 ten laste gelegde, maar ook met de omstandigheid dat de rol die de verdachte was toegedaan in de openlijke geweldpleging beduidend groter was dan die van de medeverdachten. Verder is rekening gehouden met het strafblad van de verdachte.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een forse taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen. Uit de rapportages en de toelichting ter terechtzitting is voorts gebleken dat de verdachte gebaat is bij voortzetting van de begeleiding van de jeugdreclassering. De rechtbank zal daarom een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met voorwaarden onder meer inhoudende het volgen van psychomotorische therapie alsook het volgen van een behandeling voor agressieproblematiek. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten openlijke geweldpleging en mishandeling. Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheid dat beide geweldsdelicten kort na elkaar hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank bepaalt daarbij dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 14b van het Wetboek van Strafrecht de proeftijd ingaat op de datum van de einduitspraak.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 3 juni 2016 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van gekwalificeerde diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 60 uren, waarvan een gedeelte groot 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 18 juni 2016.
8.2.
Standpunt officier van justitie/Standpunt verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 300 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer: 10/691183-17 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer: 10:691183-17 subsidiair en onder parketnummer: 10/730011-18 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf groot
40 (veertig) uur, subsidiair
20 (twintig) dagenvervangende jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
54 (vierenvijftig) uurte verrichten werkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
27 (zevenentwintig) dagen;
stelt de proeftijd vast op
2 (twee) jarenonder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan behandeling gericht op agressieproblematiek, voor zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht en zijn medewerking zal blijven verlenen aan psychomotorische therapie;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 3 juni 2016 in de zaak met parketnummer 10/065078-16.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. H. Benaissa en S. Woudman-Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 maart 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer: 10/691183-17
hij op of omstreeks 18 november 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het voornemen om
al dan niet met voorbedachte rade, al dan niet na rijp beraad en rustig
overleg, aan [naam slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen,
(meermalen) tegen/in het/de gezicht en/of hoofd en/of lichaam en/of
(linker)be(e)n(e) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt (waardoor en/of
nadat die [naam slachtoffer 1] ten val was gekomen),
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 november 2017 te Rotterdam,
op of aan de openbare weg, de Sportsingel,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] ,
welk geweld bestond uit het (meermalen) slaan en/of stompen en/of schoppen
en/of trappen en/of duwen tegen/in het/de gezicht en/of hoofd en/of lichaam
en/of (linker)be(e)n(en) van die [naam slachtoffer 1] (waardoor en/of nadat die [naam slachtoffer 1] ten
val was gekomen);
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer:10/730011-16
hij op of omstreeks 03 november 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 2] te slaan en te trappen;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht