In het onderzoek ‘IJsberg’ heeft de rechtbank Rotterdam op 30 mei 2018 een vonnis gewezen in een ontnemingszaak met betrekking tot het witwassen van bitcoins. De rechtbank heeft gevangenisstraffen opgelegd aan verschillende verdachten, variërend van 6 maanden tot 6 jaar. Een van de verdachten was ook betrokken bij de handel in 21 kilo harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die als geldezel fungeerde, zijn bankrekeningen ter beschikking stelde voor de bitcoinhandel van een medeverdachte. De vordering van de officier van justitie, mr. C.E.J. Backer, betrof een bedrag van € 472.540,64, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel werd geschat op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging heeft betoogd dat de ontnemingsvordering afgewezen moet worden, en heeft een lager bedrag van € 336.487,90 voorgesteld als het mogelijke handelsvolume van besmette bitcoins. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 181.206,02 bedraagt, en heeft de veroordeelde verplicht tot betaling van dit bedrag aan de staat. De beslissing is gebaseerd op de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en de wettelijke voorschriften van het Wetboek van Strafrecht.