“(..)
Zoals ik eerder heb aangegeven heeft cliënt zijn werk voorafgaand aan het ongeval
goed kunnen doen en zal hij naar alle waarschijnlijkheid geen of geringe rugklachten
hebben gehad. Hiervoor pleit het afwezig zijn van notities van de huisarts over rug-
beenklachten tussen 1996 en 2005 en tussen 2005 en 2013. Cliënt heeft een forse val
van hoogte doorgemaakt met wervelfracturen van Th8 en L1 tot gevolg, waarbij het
zeer voorstelbaar is, dat ook de lage rug een deel van de krachten van het trauma heeft
moeten absorberen, Dat cliënt niet direct klachten in het rechter been heeft gemeld is
voor te stellen door de ernstige pijnklachten van de wervelkolom en op andere plaatsen.
De orthopaedisch chirurg collega [B.] meldt in zijn brief van 01-10-2013, dat bij
controle op de polikliniek op 26-02-2013 (7 dagen na het ongeval) er sprake is van een
tintelend en doof gevoel van de grote teen. Hierop is een MRI-scan verricht, waarbij een
hernia is aangetroffen. Collega [B.] is van mening, dat de kans groot is dat de
gevonden afwijkingen het gevolg zijn van de axiale val. Het is derhalve duidelijk, dat cliënt binnen 1 week de dove grote teen heeft opgemerkt en dat de hernia derhalve als ongevalsgevolg moet worden gezien. De opmerking in het verslag van de neurochirurg
[L.] d.d. 26-09-2014 over de al jaren bestaande pijn in de rug en de benen kan slaan
op de eerdere episoden van rug-beenklachten en is zeker niet bewijzend voor het feit,
dat de HNP al bestaan moet hebben voorafgaand aan het ongeval. Alles overziende
moet de conclusie luiden, dat de HNP laag lumbaal en de radiculaire klachten daaruit
volgend het gevolg zijn van het ongeval d.d. 19-02-2013. (..)”