In het onderzoek 'IJsberg' heeft de rechtbank Rotterdam op 30 mei 2018 een vonnis gewezen in een ontnemingszaak met betrekking tot het witwassen van bitcoins. De rechtbank heeft gevangenisstraffen opgelegd aan verschillende verdachten, die voornamelijk bitcoinhandelaren waren. Een van de verdachten werd ook veroordeeld voor het bezit van 21 kilo harddrugs en het voorbereiden van de uitvoer daarvan. Een andere verdachte, aangeduid als geldezel, stelde zijn bankrekeningen ter beschikking voor de bitcoinhandel van een medeverdachte. De rechtbank heeft in deze zaak de vordering van de officier van justitie, mr. C.E.J. Backer, behandeld, die een bedrag van € 14.735,34 aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft vastgesteld. De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de ontnemingsvordering en heeft daarnaast de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel betwist. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bedrag van € 14.735,34 terecht is vastgesteld, gebaseerd op de ontnemingsrapportage van de FIOD. De rechtbank heeft de veroordeelde verplicht tot betaling van dit bedrag aan de staat, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging zijn genomen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.