Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster, bijgestaan door haar adviseur, de heer [naam 2] ;
- mevrouw [naam 3] , werkzaam bij Sociale Dienst Drechtsteden
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die te maken heeft met een weigerende crediteur, Directa. Verzoekster had op 26 maart 2018 een verzoek ingediend om Directa te bevelen in te stemmen met een schuldregeling, nadat zij jarenlang had geprobeerd een regeling te treffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Directa, die 98% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, niet is verschenen op de zitting en haar standpunten niet heeft toegelicht. De rechtbank heeft de aangeboden regeling, die is gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit van verzoekster, beoordeeld. Verzoekster heeft aangetoond dat zij zich maximaal inspant om haar schulden te voldoen en dat zij geen nieuwe schulden heeft gemaakt sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemmen met de regeling zwaarder wegen dan die van Directa. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en Directa bevolen in te stemmen met de schuldregeling, waarbij de transitievergoeding van verzoekster ten goede komt aan de schuldeisers. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.