ECLI:NL:RBROT:2018:3916

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
6751623 VZ VERZ 18-6083
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot deskundigenonderzoek in arbeidsdispuut afgewezen wegens onvoldoende concreet verzoek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer, aangeduid als [verzoekster], tot het benoemen van een deskundige voor onderzoek naar de kwaliteit van zorg binnen de organisatie van de werkgever, Stichting Huisartsenposten Rijnmond, aangeduid als HAP Rijnmond. Het verzoek werd ingediend in het kader van een arbeidsdispuut, waarbij de werknemer vreesde voor een eenzijdige beëindiging van haar arbeidsovereenkomst. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 april 2018, gelijktijdig met een ontbindingsverzoek van de werkgever. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek van de werknemer niet ter zake dienend was en onvoldoende concreet. De rechter oordeelde dat het vaststellen van beleid en het nemen van besluiten tot de verantwoordelijkheid van het bestuur van HAP Rijnmond behoort, en dat de werknemer geen rechtens te respecteren belang had bij het deskundigenonderzoek. De kantonrechter wees het verzoek af en veroordeelde de werknemer in de proceskosten, die zijn begroot op € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak benadrukt het belang van een voldoende concreet verzoek in procedures tot deskundigenonderzoek en de rol van de werkgever in het waarborgen van de kwaliteit van zorg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6751623 VZ VERZ 18-6083
uitspraak: 17 mei 2018
beschikking ex artikel 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [plaatsnaam],
verzoekster,
gemachtigde: mr. M.C.V. Dornstedt,
tegen
de stichting
Stichting Huisartsenposten Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
gemachtigde: mr. T.J.C.M. Broekman.
Partijen worden hierna mede aangeduid als: “[verzoekster]” en “HAP Rijnmond”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
  • het verzoekschrift, met producties 1 tot en met 8, ontvangen op 21 maart 2018;
  • het verweerschrift;
1.2
De mondeling behandeling van het verzoek heeft, gelijktijdig met de behandeling van het verzoek van HAP Rijnmond tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst (bekend onder zaaknummer 6766794 VZ VERZ 18-6654), plaatsgevonden op 19 april 2018. Ter zitting is [verzoekster] verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld van haar collega locatiemanager, mevrouw [M.]. Namens HAP Rijnmond was aanwezig [B.], bestuurder, bijgestaan door de gemachtigde. Beide gemachtigden hebben een pleitnota overgelegd. Voor het overige heeft de griffier aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.
1.3
De datum van de uitspraak van de beschikking in de onderhavige kwestie is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Verwezen wordt naar de vaststaande feiten zoals weergegeven in de beschikking van 17 mei 2018 op het verzoek van HAP Rijnmond tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, onder zaaknummer 6766794 VZ VERZ 18-6654.

3.Het verzoek en de grondslag daarvan

3.1
[verzoekster] heeft verzocht bij vonnis dan wel beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. met het oog op het arbeidsdispuut en de aanzegging door CHPR dat een eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal volgen indien niet met een van de keuzemogelijkheden wordt ingestemd, ten spoedigste de benoeming van een deskundige te bevelen tot het opstellen en uitbrengen van advies omtrent (i) de (concept)rapportage van Ir. [R.], in het bijzonder ten aanzien van de stappen die al dan niet op basis van dat rapport, moeten worden genomen zodat de kwaliteit van gezondheid gewaarborgd blijft, (ii) de door [verzoekster] genomen stappen, afgezet tegen de aan haar gegeven instructies en te beoordelen en te adviseren in hoeverre die in lijn zijn met de rapportage van Ir. [R.] c.q. de door haar ontvangen instructies;
2. in dit verband zodanige voorzieningen te treffen als de kantonrechter in de Rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, gerade voorkomt;
3. kosten rechtens;
met het verzoek te bepalen dat de kosten van de deskundige ten laste van HAP Rijnmond komen.
3.2
Aan haar verzoek heeft [verzoekster] - verkort weergegeven- ten grondslag gelegd dat haar positie ter discussie staat omdat haar wordt verweten een verplicht coachings-verbetertraject te hebben aangeboden aan triagisten die niet aan de norm voldoen. Het coachings- en verbetertraject dient te worden ingezet omdat vast is komen te staan dat de kwaliteit van triage (zeer) te wensen overlaat. Door het ingezette traject te schrappen dan wel te verzachten komt de kwaliteit van (spoedeisende) zorg in het gedrang. Omdat [verzoekster] zelf niet kan overzien wat die beslissing, en met name de gevolgen daarvan, betekent voor de kwaliteit van de zorg, heeft zij belang bij een advies van een onafhankelijke deskundige die zich aan de hand van de rapportage van Ir. [R.] uitlaat over de alsnog te nemen stappen zodat de kwaliteit van de gezondheid gewaarborgd blijft. [verzoekster] heeft de sterke indruk dat momenteel geen uitvoering wordt gegeven aan de door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (“IGJ”) geëiste verbeteringen en evenmin aan de rapportage van Ir. [R.], zodat zij genoodzaakt is zelf actie te ondernemen en onderhavig rekest in te dienen met het verzoek om een deskundige te benoemen om (alsnog) uitvoering te geven aan het, naar aanleiding van de IGZ genoemde knelpunten, opgestelde analyserapport van Ir. [R.], dat door [B.] terzijde lijkt te zijn geschoven. De uitkomst zal eveneens relevant zijn voor de toetsing van de positie van [verzoekster] omdat HAP Rijnmond naar verwachting een ontbindingsverzoek zal indienen bij de kantonrechter.

4.Het verweer

4.1
HAP Rijnmond heeft verzocht tot afwijzing van het verzoek van [verzoekster]. HAP Rijnmond heeft daartoe - verkort weergegeven - het volgende aangevoerd. HAP Rijnmond legt verantwoording af aan de IGJ. Als de IGJ twijfels heeft over de kwaliteit van de organisatie kan zij een maatregel opleggen. Daarvan is geen sprake. Daarnaast legt HAP Rijnmond verantwoording af aan zorgverzekeraars en de Raad van Toezicht. De indruk van [verzoekster] dat geen uitvoering wordt gegeven aan de benodigde verbeteringen is onjuist en op geen enkele wijze onderbouwd. Daarnaast is de door [verzoekster] geformuleerde opdracht aan de deskundige veel te ruim geformuleerd. [verzoekster] heeft onvoldoende omschreven welke feiten en omstandigheden beoordeeld of bewezen moeten worden. [verzoekster] verzoekt onder (i) een deskundigenadvies over een ander concept deskundigenadvies. Bovendien wordt advies gevraagd over stappen die genomen moeten worden “zodat de kwaliteit van gezondheid gewaarborgd blijft”. Dat is veel te ruim. Niet duidelijk is wat hiermee wordt bedoeld. De formulering raakt niet de kernactiviteit van HAP Rijnmond. Ten aanzien van het onder (ii) bedoelde deskundigenadvies geldt dat de formulering om te beoordelen of “de door [verzoekster] genomen stappen” en “de door haar ontvangen instructies” te ruim zijn. Bovendien beschikt [verzoekster] over het concept advies van Ir. [R.], zodat zij zelf kan beoordelen of de door genomen stappen in lijn met dit advies zijn. Ook wordt betwist dat [verzoekster] een belang heeft bij een het gevraagde onderzoek met het oog op haar positie in een arbeidsdispuut met HAP Rijnmond. Het onderzoek is niet terzake dienend. Het onderzoek heeft geen betrekking op feiten die beslissend zijn in de ontbindingsprocedure.

5.De beoordeling

5.1
De mondeling behandeling van het onderhavige verzoek heeft na voeging gelijktijdig plaatsgevonden met de behandeling van het door HAP Rijnmond ingediende verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bekend onder zaaknummer 6766794 VZ VERZ 18-6654. Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek wordt daarom tevens uitgegaan van de in voornoemde procedure overgelegde processtukken en de daarin door de kantonrechter vastgestelde feiten en omstandigheden.
5.2
Het verzoek van [verzoekster] is gebaseerd op artikel 202 lid 1 Rv. Dat artikel bepaalt onder meer dat op verzoek van de belanghebbende, voordat een zaak aanhangig is, een voorlopig bericht of verhoor van deskundigen kan worden bevolen. Een voorlopig deskundigenbericht kan ertoe dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over een verzoek als het onderhavige, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden (zie onder meer HR 19 december 2003, NJ 2004, 584).
5.3
Met HAP Rijnmond is de kantonrechter van oordeel dat het onderhavige verzoek niet ter zake dienend is en bovendien onvoldoende concreet is. [verzoekster] stelt dat zij er belang bij heeft dat een onafhankelijke deskundige zich aan de hand van het rapport van Ir. [R.] uitlaat over de alsnog te nemen stappen zodat de kwaliteit van de gezondheid gewaarborgd blijft en dat (alsnog) uitvoering wordt gegeven aan dit rapport. Vooropgesteld wordt dat het vaststellen van beleid en het nemen van besluiten behoort tot de verantwoordelijkheid van het bestuur van HAP Rijnmond. Het bestuur heeft hierbij een zekere beleidsvrijheid. HAP Rijnmond is over het gevoerde beleid verantwoording verschuldigd aan de IGJ, RvT en de zorgverzekeraars. De kantonrechter volgt HAP Rijnmond in haar opvatting dat zij hierover geen verantwoording hoeft af te leggen aan [verzoekster]. Ook is het niet aan [verzoekster], maar aan HAP Rijnmond om te bepalen of het - op verzoek van HAP Rijnmond - gegeven advies van Ir. [R.] zal worden overgenomen. HAP Rijnmond heeft daarbij nog opgemerkt dat het slechts een concept advies betreft en dat HAP Rijnmond zich daar niet geheel in kan vinden. Er bestaat voor HAP Rijnmond geen enkele verplichting dit advies over te nemen. Ook is het aan HAP Rijnmond om te bepalen of zij behoefte heeft aan een nader deskundigenadvies over te nemen stappen, niet aan [verzoekster]. Ook is de kantonrechter het met HAP Rijnond eens dat [verzoekster] onvoldoende heeft onderbouwd dat geen uitvoering wordt gegeven aan de benodigde verbetering. HAP Rijnmond heeft voldoende onderbouwd dat zij intensief bezig is met verbetering van het presteren van de triagisten en dat het ingezette coachings-verbetertaject voor triagisten alsnog wordt uitgevoerd, zij het in enigszins bijgestelde vorm. Gelet hierop valt niet in te zien dat de kwaliteit van zorg in het gedrang komt. HAP Rijnmond heeft in dat kader bovendien onweersproken gesteld dat zij periodiek contact heeft met de IGJ en dat de IGJ geen maatregel heeft opgelegd. Voorts is niet gebleken dat de uitkomst van het onderzoek relevant is voor de positie van [verzoekster]. In de op verzoek van HAP Rijnmond gegeven beschikking gewezen onder zaaknummer 6766794 VZ VERZ 18-6654 is het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen. HAP Rijnmond heeft de verzochte ontbinding gevraagd op grond van een verstoorde arbeidsrelatie. Daarbij heeft HAP Rijnmond aangevoerd dat [verzoekster] op geen enkele wijze een verwijt gemaakt van het invoeren van het coachings-verbetertraject voor de triagisten dan wel de wijze waarop [verzoekster] dit heeft gedaan. Daaruit blijkt dus niet dat [verzoekster] – zoals zij stelt – zou worden afgerekend op de door haar ingevoerde maatregel. De kantonrechter heeft op basis van de vaststaande feiten en omstandigheden geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat de arbeidsrelatie ernstig en duurzaam is verstoord en dat daarbij geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid van een der partijen. Niet valt in te zien dat het deskundigenoordeel tot een andere uitkomst zou kunnen leiden, nu het onderwerp waarop het deskundigenverzoek zich richt geen betrekking heeft op de feiten en omstandigheden die de grondslag vormen voor het ontbindingsverzoek. Gelet op het voorgaande is de eventuele uitkomst van het gevraagde onderzoek niet van belang voor de positie van [verzoekster]. Voorts heeft HAP Rijnmond terecht aangevoerd dat het geformuleerde verzoek onvoldoende concreet is. Niet valt in te zien welke feiten kunnen worden bewezen of beoordeeld.
5.4
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat [verzoekster] geen rechtens te respecteren belang heeft bij een deskundigenonderzoek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen, met veroordeling van [verzoekster] in de kosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
  • wijst de verzoeken van [verzoekster] af;
  • veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten welke tot op heden zijn begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde;
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34650