ECLI:NL:RBROT:2018:3910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
10/741409-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met ernstige gevolgen door MS-gerelateerde verkramping

Op 17 november 2015 vond er een ernstig verkeersongeval plaats in Rotterdam waarbij de verdachte, een man met multiple sclerose (MS), met zijn auto over een fietspad reed. De verdachte reed over een afstand van ongeveer 850 meter met een snelheid van meer dan 100 kilometer per uur, waarbij hij verschillende fietsers raakte. Wonder boven wonder vielen er geen doden, maar er waren wel meerdere (ernstig) gewonden. De verdachte verklaarde dat hij een spasme in zijn rechterbeen had, waardoor hij zijn voet niet van het gaspedaal kon halen. Ondanks zijn pogingen om fietsers te waarschuwen door te toeteren en te gebaren, kon hij de controle over zijn voertuig niet behouden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk handelde, maar dat zijn medische toestand hem in een situatie van onmacht bracht. Hij werd vrijgesproken van opzet tot doodslag of zware mishandeling, maar werd wel schuldig bevonden aan het veroorzaken van het ongeval door roekeloos rijgedrag. De rechtbank legde een geldboete van 5000 euro op en een rijontzegging van vijf jaar.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/741409-15
Datum uitspraak: 18 mei 2018
Tegenspraak (gemachtigd raadsman)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 april en 4 mei 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 26 april 2018 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde onder 1 primair, 3 impliciet primair, 4 en 5 primair;
  • ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1, 3 en 5: veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 99 dagen met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met een proeftijd van 1 jaar, een geldboete van € 8.500,00, te vervangen door 170 dagen hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 5 jaren;
  • ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde een geldboete van € 1.500,00, te vervangen door 30 dagen hechtenis;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] tot een bedrag van
€ 95,00 aan materiële schade, een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] tot een bedrag van
€ 772,60 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.Algemene Inleiding en feitelijke gang van zaken

4.1.
Algemene inleiding:
Op dinsdagochtend 17 november 2015 rond 09.00 uur te Rotterdam is het vrij druk op het fietspad langs de Ringdijk. Plotseling rijdt vanaf de Ringdijk een grijze Audi A5 het fietspad op. Over een afstand van ruim 850 meter rijdt deze over het fietspad richting de Melanchtonweg. Nog niet halverwege deze rit wordt een snelheid van 109 kilometer per uur bereikt. Uiteindelijk verlaat de auto het fietspad en komt op de kruising met de Melanchtonweg botsend tot stilstand tegen een stadsbus. Een aantal fietsers zijn geraakt door de auto of konden deze slechts ternauwernood ontwijken. Het mag een wonder heten dat niemand is overleden.
De auto werd door de verdachte bestuurd en was technisch gezien in orde. Verdachte was nuchter en evenmin onder invloed van medicijnen of drugs.
4.2.
De feitelijke gang van zaken:
De slachtoffers en een groot aantal getuigen zijn gehoord. Mede aan de hand van die verklaringen zal de feitelijke toedracht van de rit worden gereconstrueerd.
De verdachte verlaat iets voor 09.00 uur zijn woning en rijdt over de Peppelweg in de richting van de Ringdijk. Hij slaat rechtsaf de Ringdijk op, richting de Melanchtonweg. Hij verleent de door mevrouw [naam bestuurder] bestuurde auto daarbij geen voorrang en zij kan een aanrijding maar net voorkomen. Volgens haar hield de bestuurder toen zijn hand omhoog, alsof hij een excuus gebaar maakte. Er staat voor het stoplicht aan de Ringdijk een kleine file. De verdachte haalt auto’s in en vervolgens rijdt hij via een leeg parkeervak het fietspad op. Hij accelereert. Voor hem fietst mevrouw [naam slachtoffer 1] . Zij hoort getoeter, ziet de auto aankomen, probeert deze te ontwijken maar dat lukt niet helemaal. De auto botst tegen haar heup waardoor zij valt en rijdt door. Ze heeft geen letsel opgelopen maar wel schade. Ze ziet dat de auto vervolgens een fietsend meisje van achteren raakt en doorrijdt. Dat is mevrouw [naam slachtoffer 2] die ook het toeteren hoorde. Zij vliegt door de lucht en blijft gewond achter op het fietspad. Haar letsel valt wonder boven wonder mee: een aantal schaafwonden, pijn in de elleboog, knieën en rug. Drie vriendinnen, [naam getuige 1] , [naam getuige 2] en [naam getuige 3] , fietsen de auto tegemoet. Door bliksemsnel te reageren weten zij allen een aanrijding te voorkomen. De auto nadert nu de kruising met de Wilgenlei. De heer [naam slachtoffer 1] staat op de stoep en hoort de aanstormende auto onafgebroken toeteren. Hij ziet dat de bestuurder hevig gebaart met zijn rechterhand, alsof de mensen van hem aan de kant moeten. Daarnaast ziet hij ook dat de bestuurder schuin hangt naar de passagierszijde van de auto. De auto passeert nu de heer [naam getuige 4] die daar met zijn hond staat. Hij weet op het nippertje een aanrijding te voorkomen. Aan de overkant van de Wilgenlei fietst mevrouw [naam getuige 5] de auto tegemoet. Zij reageert snel, stapt af en houdt haar fiets schuin terwijl de auto langs haar raast en komt met de schrik vrij. Dit is ook te zien op camerabeelden, beelden op grond waarvan ook is vastgesteld dat de verdachte toen met een snelheid van 109 kilometer per uur reed. De heer [naam getuige 6] fietst en hoort dat een auto hem van achteren nadert. In een reflex fietst hij de berm in en de auto raast langs hem. Voor de verdachte fietst nu mevrouw [naam slachtoffer 3] . Zij voelt opeens een tik tegen haar fietsstoeltje achterop en ziet de auto haar vervolgens met hoge snelheid passeren. Zij is niet gewond geraakt, er was slechts lichte schade aan haar fiets.
De heer [naam getuige 7] fietst en wordt door de verdachte met hoge snelheid ingehaald. Hij ziet vervolgens dat een mannelijke fietser door de auto van achteren wordt aangereden. Die man is de heer [naam slachtoffer 4] . Hij wordt van achteren geraakt en belandt in de berm. Hij raakt ernstig gewond aan zijn arm en linkerbeen.
De verdachte rijdt door, verlaat het fietspad via het grastalud en komt terecht op de kruising met de Melanchtonweg. Hij botst tegen een invalidebusje en de bestuurder ervan, de heer [naam slachtoffer 5] , raakt licht gewond. Vrijwel direct daarna komt de verdachte botsend tot stilstand tegen een stadsbus. De buschauffeur, de heer [naam slachtoffer 6] , raakt daarbij onder meer door rondvliegend glas gewond. Achter de buschauffeur op de invalidestoel zit mevrouw [naam slachtoffer 7] . Door de impact van de botsing valt deze bejaarde vrouw op de vloer van de bus en raakt eveneens gewond: twee gebroken ribben, zware kneuzingen en een klaplong. Passagier [naam slachtoffer 8] raakt lichtgewond.
De auto van de verdachte is total-loss. Hij moet er door de brandweer worden “uitgeknipt”. Hij heeft een gebroken schaambeen, gekneusde schouders en spierpijn.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak feit 1 primair, (meer) subsidiair en feit 3:
5.1.1.
Standpunt van de officier van justitie:
De officier van justitie heeft - kort en zakelijk - aangevoerd dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad om meerdere fietsers van het leven te beroven. Dat opzet volgt zonder meer uit zijn levensgevaarlijke rijgedrag – nota bene op een fietspad – welk rijgedrag overigens was ingegeven door zijn wens om niet te laat op een afspraak te komen.
5.1.2.
Beoordeling:
De verdachte heeft verklaard dat hij nagenoeg geen herinneringen meer heeft vanaf het moment dat hij vanaf de Peppelweg de Ringdijk opreed en de kruising met de Wilgenlei naderde. De verbalisant [naam verbalisant] heeft echter verklaard dat de verdachte direct na het ongeval – terwijl gewacht werd op de brandweer die hem uit de auto moest gaan bevrijden – tegen hem heeft gezegd dat hij haast had en dat hij heeft gemerkt dat hij steeds harder was gaan rijden. De verdachte had zijn voet van het gaspedaal willen halen, maar dit was hem niet gelukt. Volgens [naam verbalisant] verklaarde de verdachte dat zijn voet op het gaspedaal was blijven ‘hangen’. Hij hoorde de verdachte tegen het ambulancepersoneel zeggen dat hij multiple sclerose (MS) heeft.
Uit de stukken omtrent de medische gesteldheid van de verdachte blijkt inderdaad dat verdachte aan MS lijdt. Deze ziekte verloopt bij iedere patiënt anders. Blijkens het rapport van gedragsneuroloog prof. dr. C. Jonker, die de verdachte in het kader van deze strafzaak heeft onderzocht, lijdt de verdachte aan een secundair progressieve vorm van MS, die zich kenmerkt door spastische parese (spasticiteit) in het bijzonder van de rechter lichaamshelft en motorische coördinatiestoornissen. Daarnaast is sprake van beperkingen in de geheugenfunctie en het executief functioneren. Uit de door de verdediging overgelegde stukken blijkt dat de verdachte al in 2003 tijdens een verblijf op de afdeling neurologie van het Erasmus Medisch Centrum melding heeft gemaakt van specifieke problemen in de coördinatie van zijn rechterbeen. Uit gespreksverslagen van de neuroloog blijkt dat de verdachte in 2011 problemen had met zijn evenwicht en een verminderd gevoel in zijn rechterlichaamshelft en dat hij in 2012 al een aantal malen schubs heeft gehad die gepaard gingen met een doof gevoel in de benen. Uit een verslag van de polikliniek neurologie van het Erasmus MC volgt dat de verdachte eind 2014 last kreeg van spasmen in de benen. Blijkens een verslag van de polikliniek van 20 juli 2015 deden de pijnlijke verkrampingen in de onderbenen zich later iedere ochtend gedurende enkele minuten voor. De behandelend fysiotherapeut rapporteert dat de verdachte voor het ongeval last had spastische aanvallen waarbij zijn rechterbeen zich uitstrekte. Wanneer een dergelijk extensiespasme zich voordeed, kon dat alleen doorbroken worden door de rechterknie te buigen en deze gefixeerd te houden tot de aanval was weggetrokken. De fysiotherapeut voegt aan zijn rapportage toe dat een dergelijk spasme tijdens het autorijden het ongeluk kan verklaren. Volgens de forensisch psycholoog drs. Pol brengt MS cognitieve beperkingen met zich mee zodat niet kan worden uitgesloten dat de verdachte, toen eenmaal het afwijkende rijgedrag was ingezet, het algehele overzicht heeft verloren en niet meer in staat was zijn rijgedrag te corrigeren.
Gelet op de getuigenverklaringen over het rijgedrag van de verdachte kort voor en tijdens het ongeval, de verklaring van de verdachte direct na het ongeval en de rapportages over zijn medische gesteldheid, acht de rechtbank aannemelijk dat er sprake is geweest van een door de ziekte MS veroorzaakt spasme dan wel verkramping in het rechterbeen van de verdachte waardoor hij zijn voet niet meer van het gaspedaal kon krijgen zodat de auto steeds harder is gaan rijden, terwijl de verdachte mede door zijn cognitieve beperking niet meer bij machte was daarop nog adequaat te reageren. Het door de officier van justitie geschetste scenario dat de verdachte doelbewust met deze extreem hoge snelheid over een fietspad heeft gereden omdat hij haast had, acht de rechtbank in het licht van het voorgaande niet aannemelijk, ook nu de verdachte hiermee zichzelf in levensgevaar heeft gebracht.
Is sprake van poging tot doodslag of (poging) zware mishandeling?
De rechtbank stelt voorop dat niet is gebleken dat de verdachte de intentie heeft gehad om de betrokkenen van het leven te beroven of hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Van opzet kan echter ook sprake zijn als iemand zich willens en wetens blootstelt aan de aanmerkelijke kans dat slachtoffers komen te overlijden, dan wel zwaar lichamelijk letsel oplopen (voorwaardelijk opzet).
Gezien de hoge snelheid waarmee de verdachte met zijn auto over het fietspad is gereden en vervolgens tegen de taxi-bus en de stadsbus is gebotst, acht de rechtbank aannemelijk dat zijn rijgedrag een aanmerkelijke kans op het overlijden of ernstig verwonden van zichzelf en medeweggebruikers oplevert. Uit de getuigenverklaringen over het rijgedrag van de verdachte blijkt echter ook dat de verdachte handgebaren heeft gemaakt in de richting van medeweggebruikers en dat hij veelvuldig heeft getoeterd toen hij over het fietspad reed. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte zich van het gevaar bewust is geweest en heeft geprobeerd zijn medeweggebruikers te waarschuwen. Hij heeft de eventuele gevolgen van zijn rijgedrag dus niet aanvaard. Van voorwaardelijk opzet is dan ook geen sprake.
De verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair en (meer) subsidiair en het onder 3 (impliciet primair en subsidiair) ten laste gelegde.
5.2.
Bewezenverklaring feit 1 nog meer subsidiair, feit 4 en feit 5 primair:
Het rijgedrag van de verdachte, zoals hiervoor bewezen is verklaard, kan in beginsel de gevolgtrekking dragen dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte als bedoeld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) is te wijten. Dat kan anders zijn indien omstandigheden zijn aangevoerd en aannemelijk geworden waaruit volgt dat van schuld in vorenbedoelde zin niet kan worden gesproken, bijvoorbeeld omdat de verdachte ten tijde van het ongeval in een verontschuldigbare onmacht verkeerde.
De rechtbank dient te beoordelen of de omstandigheid dat sprake is geweest van een door de ziekte MS veroorzaakt spasme dan wel verkramping in het rechterbeen, waardoor de verdachte zijn voet niet meer van het gaspedaal kon krijgen zodat de auto steeds harder is gaan rijden, onvoorzienbaar was en of de verdachte aldus een beroep op verontschuldigbare onmacht toekomt.
De raadsman heeft ter terechtzitting - kort en zakelijk weergegeven - integrale vrijspraak bepleit ten aanzien van de tenlastegelegde schulddelicten en ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van de overtredingsvarianten wegens afwezigheid van alle schuld. Volgens de verdediging had het autorijden door de verdachte nooit eerder problemen opgeleverd en is autorijden hem niet afgeraden door de neuroloog. Bovendien had de verdachte de beschikking over een geldig rijbewijs.
De rechtbank acht de omstandigheid dat de verdachte de beschikking had over een geldig rijbewijs niet van doorslaggevende betekenis. Bestuurders van motorrijtuigen die in het bezit zijn van een geldig rijbewijs behouden te allen tijde een eigen verantwoordelijkheid bij het bepalen van het antwoord op de vraag of zij zichzelf geschikt achten deel te nemen aan het verkeer. Ook de omstandigheid dat de neuroloog de verdachte niet heeft afgeraden te gaan autorijden disculpeert de verdachte niet. Niet is gebleken dat de verdachte de neuroloog vragen heeft gesteld over zijn geschiktheid om motorrijtuigen te besturen of dat de verdachte zijn rijgeschiktheid heeft doen vaststellen door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Voor dit laatste bestond alle aanleiding. Uit de namens de verdachte door zijn raadsman ter terechtzitting overgelegde aanvullende medische informatie blijkt dat de verdachte al geruime tijd last had van spasmen in zijn rechterbeen, welke spasmen zich voordeden op dagelijkse basis en zich met name in de ochtend manifesteerden. De verdachte had zich moeten realiseren dat hij door zijn beperking een gevaar voor zichzelf en voor anderen is als hij, zeker in de ochtend, achter het stuur van een auto gaat zitten en de weg op gaat.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, gelet op hetgeen hem op dat moment bekend was omtrent zijn medische situatie alsmede zijn ervaring van de dagelijkse terugkerende verkrampingen van zijn rechterbeen in de ochtend en gelet op het tijdstip waarop hij is gaan rijden, te weten rond negen uur in de ochtend, er serieus rekening mee moest houden dat een dergelijke verkramping zich zou voordoen, zoals dit zich ook daadwerkelijk heeft voorgedaan vlak voor en tijdens het verkeersongeval.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van verontschuldigbare onmacht.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan zijn schuld als bedoeld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 is te wijten. Op dezelfde gronden als hierboven uiteengezet is er ook geen sprake van afwezigheid van alle schuld ten aanzien van de tenlastegelegde overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. nog meer subsidiair
hij op 17 november 2015 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door met dat motorrijtuig aanmerkelijk onvoorzichtig te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, te weten een fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en de Melanchtonweg, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar, (terwijl zich op die Ringdijk een (langzaam rijdende) file had gevormd)
- met een snelheid van ongeveer 100 km/u, en
- met een snelheid die hij verdachte, niet zodanig had geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg/dat fietspad kon overzien en- in strijd met bord G11 (verplicht fietspad),
- op het fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg is gaan rijden en is blijven rijden en (vervolgens)
- op dat fietspad in botsing of aanrijding is gekomen met een fietser, te weten [naam slachtoffer 4] (die daarbij/daardoor ten val is gekomen) als gevolg waarvan aan: [naam slachtoffer 4] , zwaar lichamelijk letsel (te weten een kuitbeenbreuk) werd toegebracht; zulks terwijl het feit (mede) werd veroorzaakt doordat hij, verdachte, een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
4.
hij op 17 november 2015 te Rotterdam als bestuurder van een voertuig (een personenauto),
- met een snelheid van ongeveer 100 km/u, en
- met een snelheid die hij verdachte, niet zodanig had geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg/dat fietspad kon overzien en
- in strijd met bord G11 (verplicht fietspad),
- op het/een fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg is
gaan rijden en/of is blijven rijden en (vervolgens)
- ( met die hoge snelheid) in de richting van [naam slachtoffer 1] en [naam getuige 1] en
[naam getuige 3] en [naam getuige 2] en [naam getuige 5] en [naam getuige 6] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] (die op voornoemd fietspad fietsten) is gereden,
- waardoor die [naam getuige 1] en [naam getuige 3] en [naam getuige 2] en [naam getuige 5] en [naam getuige 6] moesten uitwijken en/of afstappen van de fiets en/of opzij stappen en/of leunen om een aanrijding/botsing te voorkomen en
- ( waarna/waardoor) hij, verdachte met die personenauto van achteren tegen de fiets en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 3] en die [naam slachtoffer 2] en die [naam slachtoffer 1] is aangereden/gebotst (waardoor die [naam slachtoffer 2] en die [naam slachtoffer 1] ten val zijn gekomen) en vervolgens,
- zijn weg over voornoemd fietspad met onverminderde vaart heeft vervolgd en (vervolgens)
- op de kruising van de Ringdijk met de Melanchtonweg in botsing of aanrijding is gekomen met een taxibus waarin [naam slachtoffer 5] zich als chauffeur bevond en (vervolgens)
- in botsing of aanrijding is gekomen met een autobus van de RET waarin [naam slachtoffer 6] zich als chauffeur bevond en J [naam slachtoffer 8] zich als passagier bevond,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg/dat fietspad werd veroorzaakt, en het (fiets)verkeer op die weg/dat fietspad werd gehinderd.
5. primair
hij op 17 november 2015 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door met dat motorrijtuig aanmerkelijk onvoorzichtig te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, te weten een fietspad gelegen aan de Ringdijk en de Melanchtonweg en de kruising gevormd door de Ringdijk en de Melanchtonweg, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar, (terwijl zich op die Ringdijk een (langzaam rijdende) file had gevormd)
- met een snelheid van ongeveer 100 km/u, en
- in strijd met bord G11 (verplicht fietspad),
- op het fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg is gaan
rijden en is blijven rijden en (vervolgens)
- zijn weg over dat fietspad met onverminderde vaart heeft vervolgd en
- ( vervolgens) door de grasberm is gereden en aldaar een verkeersbord omver
heeft gereden en (vervolgens)
- met een snelheid die hij verdachte, niet zodanig had geregeld dat hij,
verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de weg/dat fietspad kon overzien en
- de kruising van de Ringdijk met de Melanchtonweg is opgereden en (vervolgens)
- ( nadat hij, verdachte, in aanrijding of botsing was gekomen met een taxibus)
- op de kruising van de Ringdijk met de Melanchtonweg geen voorrang heeft
verleend aan een (voor hem, verdachte) van rechts komende autobus van de RET
(voor wie het verkeerslicht groen was) en (vervolgens) in aanrijding of botsing is gekomen met die autobus van de RET, als gevolg waarvan aan:
- een passagier in de autobus, genaamd [naam slachtoffer 7] , zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan; zulks terwijl het feit (mede) werd veroorzaakt doordat hij, verdachte, een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
4.
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
5.
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Het andersluidende standpunt van de verdediging wordt verworpen. Kortheidshalve wordt verwezen naar hetgeen daartoe is overwogen onder paragraaf 5.2.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 17 november 2015 op levensgevaarlijke wijze gereden over een fietspad en dat over een afstand van ongeveer 850 meter. Snelheden van rond de 110 kilometer per uur werden daarbij gehaald. Fietsers zijn ternauwernood aan de dood ontsnapt. Een aantal van hen zijn echter wel (zwaar) gewond geraakt omdat de verdachte tegen hen aan was gebotst. Eenmaal van het fietspad afgereden botste hij nog tegen een taxibus en een stadsbus van de RET. Ook daarbij zijn mensen gewond geraakt.
Dit is voor alle slachtoffers buitengewoon beangstigend en traumatisch geweest. Het had er alles van weg dat de verdachte dit expres, dus met vol opzet, had gedaan; kennelijk om op haastige wijze een file te omzeilen.
Gebleken is echter dat van opzet geen sprake was gelet op de medische complicaties die de verdachte vrijwel direct voorafgaande het oprijden van het fietspad ondervond. Het is aannemelijk geworden dat hij potentiële slachtoffers heeft willen voorkomen door te toeteren en wild te gebaren.
De verdachte kreeg tijdens deze autorit, als gevolg van zijn ziekte MS, een verkramping van en stijfheid in zijn rechteronderbeen die dusdanig was dat hij zijn voet niet meer van het gaspedaal af kon krijgen waardoor hij de controle verloor over de snelheid van zijn personenauto, met alle gevolgen van dien.
Het is echter niet zo dat de verdachte in deze geen enkel verwijt kan worden gemaakt. De medische complicaties die optraden tijdens de rit moeten voor hem namelijk voorzienbaar zijn geweest. Immers, hij had dagelijks in de ochtend last van heftige musculaire spasmes, verkrampingen en motorische coördinatiestoornissen in het rechteronderbeen.
Het komt er op neer dat de verdachte die ochtend geen auto had mogen besturen.
8.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.2.2.
Rapportages
De gedragsneuroloog dr. G. Jonker, en de psycholoog drs. G.J.W. Pol hebben rapportage over de verdachte opgemaakt op respectievelijk 9 en 22 februari 2016. Reclassering Nederland heeft eveneens een rapportage over de verdachte opgemaakt op 16 februari 2018.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapportages.
Volgens een medisch advies van een arts van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, gedateerd op 24 april 2018 is de medische situatie van de verdachte inmiddels ronduit schrijnend. Hij is volledig afhankelijk van hulp van derden, kan enkel nog zitten en liggen en is een volledig verpleegbehoeftige patiënt. Gelet op de progressief neurologische aandoening waaraan de verdachte lijdt, ligt enige verbetering van de gezondheidssituatie niet in de lijn der verwachting.
Sinds de bewezenverklaarde feiten is de gezondheid van de verdachte sterk achteruit gegaan.
8.3
De straftoemeting
Bij de straftoemeting in deze zaak spelen de uitzonderlijke persoonlijke omstandigheden van de verdachte een overheersende en uiteindelijk ook doorslaggevende rol. Zijn progressieve ziekte is inmiddels dusdanig ver gevorderd dat hij geen gevangenisstraf zou kunnen ondergaan of een taakstraf zou kunnen vervullen. Ook het opleggen van een voorwaardelijke strafmodaliteit is niet aan de orde. Dat ziet namelijk op het scheppen van randvoorwaarden strekkende tot het voorkomen van recidive. De gezondheid van de verdachte sluit recidive zo goed als uit.
Vanzelfsprekend kunnen de ogen niet gesloten worden voor het leed dat de verdachte zovelen heeft aangedaan.
Alles afwegend zal in deze strafzaak worden volstaan met de oplegging van een hoge geldboete. Daarnaast zal ook een langdurige rijontzegging worden opgelegd.
Tot slot staat vast dat de redelijke termijn is overschreden. Uitgangspunt is dat de verdachte in dit geval binnen twee jaren na zijn inverzekeringstelling op 17 november 2015 een eindvonnis in zijn strafzaak had mogen verwachten. Dat is, door omstandigheden die de verdachte niet kunnen worden toegerekend, niet gelukt. De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt zes maanden. Dat zal in voor de verdachte gunstige zin doorwerken in de hoogte van de geldboete.
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van een geldboete van € 5.000,-- passend en geboden. Deze boete ziet op het gehele bewezenverklaarde feitencomplex. Het gaat dan om twee misdrijven (feiten 1 en 5) maar ook om een overtreding (feit 4). De wet verbiedt in dat geval een gecombineerde boeteoplegging; een overtreding moet –indien aan de orde- worden voorzien van een “eigen” zelfstandige boete. Om praktische redenen zal daar in dit vonnis van worden afgezien; ten aanzien van de overtreding zal daarom geen afzonderlijk boetebedrag worden opgelegd.

9.In beslag genomen voorwerpen

De verdediging verzoekt om teruggave van de onder de verdachte inbeslaggenomen personenauto, te weten Audi A 5, kenteken [kentekennummer 1] , met de daarbij behorende autosleutel.
De rechtbank begrijpt dat subsidiair wordt verzocht tot teruggave aan de verdachte van zijn goederen die zich in deze auto bevinden of bevonden.
De inbeslaggenomen personenauto (met bijbehorende autosleutel) zal als bijkomende straf worden verbeurdverklaard aangezien de bewezenverklaarde feiten met dit voorwerp zijn begaan. Geen beslissing kan worden genomen op het subsidiaire verzoek omdat uit het strafdossier niet blijkt dat een daartoe strekkende inbeslagneming heeft plaatsgevonden. De verdediging heeft overigens ook niet gespecificeerd over welke goederen het zou moeten gaan.

10.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 1]ter zake van het onder 4 tenlastegelegde strafbare feit. Hij stelt een totale schade van € 26.396,72 te hebben geleden bestaande uit een bedrag van € 18.396,72 aan materiële schade en een bedrag van
€ 8.000,-- aan immateriële schade. Een bedrag van € 8.500,00 is reeds vergoed door de verzekeraar (€ 8.500,00 als voorschot op de materiële schade en € 1.000,00 als voorschot op de immateriële schade) zodat thans resteert te vorderen een bedrag van in totaal € 17.896,72, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 2]ter zake van de onder 4 en 5 ten laste gelegde strafbare feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 172,60 aan materiële schade en een vergoeding van € 600,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie concludeert ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen als volgt. De vordering van [naam benadeelde 1] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 95,00 aan materiële schade en tot een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade bij wijze van voorschot; het resterende deel van de vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. De vordering van [naam benadeelde 2] dient in haar geheel te worden toegewezen. Ten aanzien van beide vorderingen dient voorts de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit primair de niet-ontvankelijkheid van beide vorderingen op grond van de door haar bepleite vrijspraak dan wel ontslag van alle rechtsvervolging van de verdachte.
Subsidiair geldt ten aanzien van de vorderingen het volgende.
De verzochte reparatiekosten van de telefoon door [naam benadeelde 2] dienen te worden afgewezen wegens het ontbreken van causaal verband tussen het ongeval en die schade. Voor het overige wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering van [naam benadeelde 1] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat de noodzakelijke behandeling ervan een onevenredige belasting voor dit strafgeding zou opleveren.
10.3.
Beoordeling
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] :
Deze vordering is niet eenvoudig van aard. Het causale verband tussen de verschillende schadeposten en het schadeveroorzakende feit kan vooralsnog niet steeds zonder meer worden vastgesteld. Om de daartoe vereiste duidelijkheid te verkrijgen zal uitgebreid nader onderzoek moeten plaatsvinden. Dat levert echter een onevenredige belasting van dit strafgeding op. Om die reden zal deze benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] :
Door het onder 4 bewezenverklaarde strafbare feit is voldoende komen vast te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. Het deel van de schade dat ziet op de reparatiekosten van de telefoon wordt niet-ontvankelijk verklaard. De datum van de reparatienota dateert van 25 februari 2016 waardoor de causaliteit tussen het ongeval op 17 november 2015 en de schade aan de telefoon door dit tijdsverloop onvoldoende is komen vast te staan. De reiskosten van € 19,60 zullen worden toegewezen, nu dit genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist.
De immateriële schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 400,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het restant van dit deel van de vordering niet-ontvankelijke worden verklaard.
Het deel van de vordering waarin de benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 november 2015.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
10.4.
Conclusie
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] wordt niet ontvankelijk verklaard in diens vordering.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 419,60, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 24c, 33, 33a, 36f, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 6, 175, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 nog meer subsidiair, 4 en 5 primair tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
ten aanzien van het onder 1 nog meer subsidiair en 5 primair bewezenverklaarde:
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 5.000,00 (vijf duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
60 dagen hechtenis;
met bevel, dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van
€ 50,00 (vijftig euro) per dag, zodat na deze aftrek een geldboete van € 0,00 (nul euro) resteert;
ten aanzien van het onder 1 nog meer subsidiair en onder 5 primair bewezenverklaarde:
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
36 maanden (zesendertig) maanden;
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 nog meer subsidiair en 5 primair:
de onder de verdachte inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto Audi A5, kenteken [kentekennummer 1] (met bijbehorende autosleutel);
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 419,60 (zegge: vierhonderdnegentien euro en zestig euro cent),bestaande uit € 19,60 aan materiële schade en € 400,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]te betalen
€ 419,60(hoofdsom,
zegge: vierhonderdnegentien euro en zestig euro cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 419,60 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 8 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs. S. Riege en P.M. Russen Groen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 mei 2018.
De jongste en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet
- als bestuurder van een (personen)auto met die/een (personen)auto een fietspad (gelegen aan/langs de Ringdijk en/of Melanchtonwg) is opgereden en/of (vervolgens)
- op dat/een fietspad is gaan rijden met een snelheid van circa 100 kilometer per uur, althans een hoge snelheid, althans hoger dan ter plaatse wenselijk en/of vervolgens
- ( met die hoge snelheid) tegen de fiets en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 4] is aangereden/gebotst (waardoor die [naam slachtoffer 4] ten val is gekomen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
(Artikel 287 juncto artikel 45 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam aan [naam slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kuitbeen, heeft toegebracht door
- als bestuurder van een (personen)auto met een (personen)auto een fietspad (gelegen aan/langs de Ringdijk en/of Melanchtonwg) op te rijden en/of (vervolgens)
- op dat/een fietspad te gaan rijden met een snelheid van circa 100 kilometer per uur, althans een hoge snelheid, althans hoger dan ter plaatse wenselijk en/of (vervolgens)
- ( met die hoge snelheid) tegen de fiets en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 4] aan te rijden/te botsen (waardoor die [naam slachtoffer 4] ten val is gekomen)
(artikel 302 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- als bestuurder van een (personen)auto met die/een (personen)auto een fietspad (gelegen aan/langs de Ringdijk en/of Melanchtonwg) is opgereden en/of (vervolgens)
- op dat/een fietspad is gaan rijden met een snelheid van circa 100 kilometer per uur, althans een hoge snelheid, althans hoger dan ter plaatse wenselijk en/of (vervolgens)
- ( met die hoge snelheid) tegen de fiets en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 4] is aangereden/gebotst (waardoor die [naam slachtoffer 4] ten val is gekomen)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo. 45 Wetboek van Strafrecht
nog meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
door met dat motorrijtuig roekeloos of zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg/wegen, te weten een fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
(terwijl zich op die Ringdijk een (langzaam rijdende) file had gevormd)
- met een snelheid van ongeveer 100 km/u, in ieder geval met een (zeer) hoge snelheid, althans met een snelheid die hoger was dan ter plaatse wenselijk en/of
- met een snelheid die hij verdachte, niet zodanig had geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg/dat fietspad kon overzien en/of
- in strijd met bord G11 (verplicht fietspad),
- op het fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg is gaan rijden en/of is blijven rijden en/of (vervolgens)
- op dat fietspad in botsing of aanrijding is gekomen met een fietser, te weten [naam slachtoffer 4] (die daarbij/daardoor ten val is gekomen)
als gevolg waarvan aan:
[naam slachtoffer 4] , zwaar lichamelijk letsel (te weten een kuitbeenbreuk) of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
zulks terwijl het feit (mede) werd veroorzaakt doordat hij, verdachte, een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
(artikel 6 jo. 175 Wegenverkeerswet)
meest subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam als bestuurder van een voertuig (een personenauto),
- met een snelheid van ongeveer 100 km/u, in ieder geval met een (zeer) hoge snelheid, althans met een snelheid die hoger was dan ter plaatse wenselijk en/of
- met een snelheid die hij verdachte, niet zodanig had geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg/dat fietspad kon overzien en/of - in strijd met bord G11 (verplicht fietspad),
- op het fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg is gaan rijden en/of is blijven rijden en/of (vervolgens)
- op dat fietspad in botsing of aanrijding is gekomen met (fietser) [naam slachtoffer 4] (die daarbij/daardoor ten val is gekomen)
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 5 Wegenverkeerswet)
3.
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
of meer perso(o)n(en), te weten [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10]
en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet
- als bestuurder van een (personen)auto met die personenauto een fietspad
(gelegen aan/langs de Ringdijk en/of Melanchtonweg) is opgereden en/of
(vervolgens)
- op dat fietspad is gaan en/of blijven rijden met een snelheid van circa 100
kilometer per uur, althans met een hoge snelheid, althans met een hogere
snelheid dan ter plaatse wenselijk en/of vervolgens
- ( met die hoge snelheid) in de richting van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 9]
en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] (die op voornoemd fietspad fietsten)
is gereden,
- waardoor die [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11]
en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] moesten uitwijken en/of afstappen van de
fiets en/of opzij moesten stappen en/of leunen om een aanrijding/botsing te
voorkomen en/of
- ( waarna/waardoor) hij, verdachte, met die (personen)auto (van achteren)
tegen de fiets en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of die
[naam slachtoffer 1] is aangereden/gebotst (waardoor die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] ten val
is/zijn gekomen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
(Artikel 287/302 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam als bestuurder van een
voertuig (een personenauto),
- met een snelheid van ongeveer 100 km/u, in ieder geval met een zeer hoge
snelheid, althans met een snelheid die hoger was dan ter plaatse wenselijk
en/of
- met een snelheid die hij verdachte, niet zodanig had geregeld dat hij,
verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de weg/dat fietspad kon overzien en/of
- in strijd met bord G11 (verplicht fietspad),
- op het/een fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg is
gaan rijden en/of is blijven rijden en/of (vervolgens)
- ( met die hoge snelheid) in de richting van [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 9] en/of
[naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13]
en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] (die op voornoemd fietspad fietsten)
is gereden,
- waardoor die [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11]
en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] moesten uitwijken en/of afstappen van de
fiets en/of opzij stappen en/of leunen om een aanrijding/botsing te voorkomen
en/of
- ( waarna/waardoor) hij, verdachte met die (personen)auto (van achteren) tegen
de fiets en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] is
aangereden/gebotst (waardoor die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] ten val is/zijn
gekomen) en/of vervolgens,
- zijn weg over voornoemd fietspad met onverminderde vaart heeft vervolgd
en/of (vervolgens)
- op de kruising van de Ringdijk met de Melanchtonweg in botsing of aanrijding
is gekomen met een taxibus (van het merk Mercedes, kenteken [kentekennummer 2] )(waarin
[naam slachtoffer 5] zich als chauffeur bevond) en/of (vervolgens)
- in botsing of aanrijding is gekomen met een autobus (van de RET) (waarin [naam slachtoffer 6]
zich als chauffeur bevond en/of [naam slachtoffer 8] zich als passagier
bevond),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg/dat fietspad werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het (fiets)verkeer op die
weg/dat fietspad werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
(artikel 5 WVW)
art 5 Wegenverkeerswet 1994
5.
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden,
door met dat motorrijtuig roekeloos of zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke
verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg/wegen, te weten een fietspad gelegen
aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg en/of de kruising gevormd
door de Ringdijk en de Melanchtonweg,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
(terwijl zich op die Ringdijk een (langzaam rijdende) file had gevormd)
- met een snelheid van ongeveer 100 km/u, in ieder geval met een zeer hoge
snelheid, althans met een snelheid die hoger was dan ter plaatse wenselijk
en/of
- in strijd met bord G11 (verplicht fietspad),
- op het fietspad gelegen aan/langs de Ringdijk en/of de Melanchtonweg is gaan
rijden en/of is blijven rijden en/of (vervolgens)
- zijn weg over dat fietspad met onverminderde vaart heeft vervolgd en/of
- ( vervolgens) door de grasberm is gereden en aldaar een verkeersbord omver
heeft gereden en/of (vervolgens)
- met een snelheid die hij verdachte, niet zodanig had geregeld dat hij,
verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de weg/dat fietspad kon overzien en/of
- de kruising van de Ringdijk met de Melanchtonweg is opgereden en/of
(vervolgens)
- ( nadat hij, verdachte, in aanrijding of botsing was gekomen met een taxibus)
- op de kruising van de Ringdijk met de Melanchtonweg geen voorrang heeft
verleend aan een (voor hem, verdachte) van rechts komende autobus van de RET
(voor wie het verkeerslicht groen was) en/of (vervolgens) in aanrijding of
botsing is gekomen met die/een autobus van de RET,
als gevolg waarvan aan :
- een passagier in de autobus, genaamd [naam slachtoffer 7] , zwaar lichamelijk
letsel (te weten één of meer gebroken rib(ben) en/of een klaplong) of
zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
zulks terwijl het feit (mede) werd veroorzaakt doordat hij, verdachte, een
krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige
mate heeft overschreden;
(artikel 6 jo. 175 Wegenverkeerswet)
art 6 Wegenverkeerswet 1994
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Rotterdam, als bestuurder van een
voertuig (een personenauto),
(terwijl zich op die Ringdijk een (langzaam rijdende) file had gevormd)
- met een snelheid van ongeveer 100 km/u, in ieder geval met een hoge
snelheid, althans met een snelheid die hoger was dan ter plaatse wenselijk
en/of
- in strijd met bord G11 (verplicht fietspad),
- op het fietspad gelegen langs/aan de Ringdijk en/of de Melanchtonweg is gaan
rijden en/of is blijven rijden en/of (vervolgens)
- zijn weg over dat fietspad met onverminderde vaart heeft vervolgd en/of
- ( vervolgens) door de grasberm is gereden en aldaar een verkeersbord omver
heeft gereden en/of (vervolgens)
- met een snelheid die hij verdachte, niet zodanig had geregeld dat hij,
verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de weg/dat fietspad kon overzien en/of
- de kruising van de Ringdijk met de Melanchtonweg is opgereden en/of
(vervolgens)
- ( nadat hij, verdachte, in aanrijding of botsing was gekomen met een taxibus)
- op de kruising van de Ringdijk met de Melanchtonweg geen voorrang heeft
verleend aan een (voor hem, verdachte) van rechts komende autobus van de RET
(voor wie het verkeerslicht groen was) en/of (vervolgens) in aanrijding of
botsing is gekomen met die/een autobus van de RET,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg/dat fietspad werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg/dat
fietspad werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
(artikel 5 Wegenverkeerswet)
art 5 Wegenverkeerswet 1994