ECLI:NL:RBROT:2018:3876

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2018
Publicatiedatum
17 mei 2018
Zaaknummer
10/750113-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en seksueel binnendringen met minderjarigen, met TBS en gevangenisstraf

Op 17 mei 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en seksueel binnendringen met minderjarigen. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.M.E. Kleczewski. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, en een contactverbod met de slachtoffers voor de duur van vijf jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten, waaronder het werven en uitbuiten van minderjarigen voor seksuele handelingen, en het vervaardigen van een seksueel filmpje van een minderjarige. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers, waaronder [naam slachtoffer 1], voldoende betrouwbaar en ondersteund door andere getuigen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het recidivegevaar, en oordeelde dat de veiligheid van de maatschappij de oplegging van deze maatregelen vereiste.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750113-17
Datum uitspraak: 17 mei 2018
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de PI Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. L.M.E. Kleczewski, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot verpleging van overheidswege;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel, bestaande uit een contactverbod, voor de duur van 5 jaren, met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid;
  • oplegging van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de slachtoffers.

4.Bewijsoverwegingen

Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Daartoe is ten aanzien van feit 2 aangevoerd dat de betrouwbaarheid van aangeefster [naam slachtoffer 1] te wensen overlaat en dat er onvoldoende steunbewijs is voor de door haar afgelegde verklaringen. In de visie van de verdediging zijn vrijwel alle bewijsmiddelen te herleiden naar één bron, te weten [naam slachtoffer 1] .
Ten aanzien van feit 3 is er door de verdediging op gewezen dat de politie het in de tenlastelegging omschreven filmpje niet heeft gevonden. Aangevoerd is dat niet bewezen kan worden dat het in de tenlastelegging omschreven filmpje bestaat, laat staan wat daar op te zien zou zijn. Subsidiair wordt door de verdediging bepleit de verdachte vrij te spreken van het onderdeel ‘medeplegen’.
Beoordeling
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het strafdossier zijn – voor zover relevant – de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
[naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij vanaf haar 14e jaar veelvuldig seksueel contact heeft gehad met de verdachte. Zij heeft in eerste instantie daarover verklaard tijdens een informatief gesprek met de politie. Vervolgens heeft zij aangifte gedaan en is zij daarna gehoord door de politie en de rechter-commissaris.
[naam slachtoffer 1] heeft onder meer verklaard dat de verdachte aan haar vroeg om bij hem langs te komen om seks te hebben met hem en zijn vriendin. [naam slachtoffer 1] was toen 14 jaar oud. Zij wilde geen seks hebben, maar zij ging wel naar de woning van de verdachte om te gaan ‘chillen’. In de woning was ook de vriendin van de verdachte aanwezig. Op een gegeven moment heeft de verdachte in een drank opgeloste XTC aan [naam slachtoffer 1] gegeven die zij vervolgens opdronk. [naam slachtoffer 1] merkte dat zij hiervan onder invloed raakte en niet meer alert was. De eerstvolgende herinnering van die dag was dat zij naakt op bed in de slaapkamer van de woning van de verdachte lag. De verdachte en zijn vriendin waren hierbij aanwezig. [naam slachtoffer 1] had het vermoeden dat de verdachte seks met haar had gehad. Zij heeft dit besproken met [naam neef verdachte] , de neef van de verdachte. [naam neef verdachte] confronteerde de verdachte met dit verhaal en de verdachte zou gereageerd hebben met de woorden dat hij ‘alles had gefilmd’. [naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij het filmpje heeft gezien op de telefoon van de verdachte. Zij herkende zich en zag dat zij seks had met de verdachte. Het filmpje was gemaakt door een derde persoon die in de slaapkamer aanwezig was. De verdachte dreigde het filmpje online te zetten als zij er met anderen over zou praten.
[naam neef verdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat hij een filmpje had gezien waarop te zien was dat de verdachte en [naam slachtoffer 1] seks hadden. Hij zag dat [naam slachtoffer 1] onder invloed was. De verdachte had hem het filmpje laten zien via zijn telefoon.
[naam getuige 1] heeft verklaard dat [naam slachtoffer 1] aan haar heeft verteld dat zij seks had met de verdachte. Op een keer was zij samen met [naam slachtoffer 1] in de woning van de verdachte. [naam slachtoffer 1] is toen met de verdachte naar boven gegaan. Hierna hoorde [naam getuige 1] dat zij seks met elkaar hadden. [naam slachtoffer 1] heeft haar verteld dat het al vanaf haar 14 jaar aan de gang was. Bij de rechter-commissaris heeft [naam getuige 1] verklaard dat zij gekreun hoorde nadat [naam slachtoffer 1] en de verdachte naar boven waren gegaan. Zij dacht dat het gekreun van [naam slachtoffer 1] was. Deze verklaring is niet zodanig anders dat daardoor de eerder afgelegde verklaring terzijde geschoven dient te worden.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [naam slachtoffer 1] voldoende worden ondersteund door – in ieder geval – de verklaringen van [naam getuige 1] en [naam neef verdachte] . De verklaringen van [naam slachtoffer 1] worden daarom betrouwbaar geacht. Dat [naam neef verdachte] later bij de rechter-commissaris is teruggekomen op zijn verklaringen doet daar niet aan af. De rechtbank hecht meer waarde aan de verklaring van [naam neef verdachte] bij de politie omdat het daar zijn eigen waarneming betreft en niet iets wat hij van [naam slachtoffer 1] heeft gehoord. In het dossier zijn bovendien aanwijzingen te vinden dat [naam neef verdachte] op verzoek of aandringen van de verdachte is teruggekomen op zijn eerdere verklaring bij de politie. Zo heeft [naam getuige 2] verklaard dat zij [naam neef verdachte] was tegengekomen en dat hij toen heeft gezegd dat hij van de verdachte zijn verklaring moest aanpassen.
Nu de oorspronkelijke, betrouwbare verklaring van [naam neef verdachte] dat hij het vermeende seksfilmpje heeft gezien en wat hij heeft gezien de verklaring van [naam slachtoffer 1] over de inhoud van dit filmpje bevestigt, is het ontbreken van het betreffende filmpje in het dossier geen belemmering voor de bewezenverklaring van feit 3.
Omdat zowel [naam getuige 1] als [naam neef verdachte] ook verklaren uit eigen wetenschap en niet enkel over wat zij van [naam slachtoffer 1] hebben gehoord, is anders dan de verdediging heeft aangevoerd, niet al het bewijs terug te leiden tot één bron.
De rechtbank acht dan ook de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. Bij feit 3 is sprake van een medepleger, omdat die de seksuele handelingen van de verdachte en [naam slachtoffer 1] filmde.

5.Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 01 juli 2014 tot en met 31 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten [naam slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer 1] 2000
(lid 1 sub 2)
heeft, vervoerd,
enovergebracht, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 1] , terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
(lid 1 sub 5)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien
van die [naam slachtoffer 1] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou
stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 1] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
(lid 1 sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [naam slachtoffer 1]
met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt,
immers is en/of heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- een (
seksuele) relatie met die [naam slachtoffer 1] aangegaan en onderhouden en
- die [naam slachtoffer 1] XTC(-tabletten), althans verdovende en/of bedwelmende middelen
en/of middelen die het bewustzijn beinvloeden verstrekt
- die [naam slachtoffer 1] aangezet en/of aangespoord en/of gepusht tot het gebruik van XTC en
- een naakt- en/of
seksfilmpjegemaakt van die [naam slachtoffer 1] en
- gedreigd voornoemd naakt- en/of
seksfilmpjeonline te zetten en
- die [naam slachtoffer 1] in het vooruitzicht gesteld dat zij leuke dingen kon doen en
kleding kon kopen als zij zich zou laten betalen voor het hebben van
seks
met mannen en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd, wanneer zij geen seks wilde, dat zij niets
had te willen en
- voornoemde [naam slachtoffer 1] seks laten hebben met een of meer van zijn vrienden
en/of bekenden en
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat het niet uitmaakte dat zij betaalde
sekshad
met mannen omdat zij het al met zo veel jongens had gedaan en
- foto's gemaakt van die [naam slachtoffer 1] ten behoeve van het aanmaken en/of beheren
van profielen op de site(s) www.chatgirl.nl en www.sexjobs.nl en
- op de site(s) www.chatgirl.nl een profiel van voornoemde [naam slachtoffer 1] beheerd en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 1] begeleid naar een adres waar zij tegen
betaling seks zou hebben met een anderen en
- met voornoemde [naam slachtoffer 1] afspraken gemaakt over de verdeling van het geld
dat zij, voornoemde [naam slachtoffer 1] , zou verdienen met het hebben van seks met
andere mannen en
- op voornoemde [naam slachtoffer 1] gewacht in de buurt van de woning waar zij,
voornoemde [naam slachtoffer 1] , op dat moment tegen betaling seks had met een
andere man;
2.
hij op tijdstippen in de periode van
1 maart 2015
tot en met 26 augustus 2016 te Rotterdam, meermalen, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2000), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[naam slachtoffer 1] , bestaande uit
* het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina en anus van voornoemde [naam slachtoffer 1] en
* het brengen en/of houden van zijn vinger(s) in de vagina van voornoemde
[naam slachtoffer 1] en
* het zich laten aftrekken door voornoemde [naam slachtoffer 1] ;
3.
hij in de periode van
1 maart 2015tot en met 31 december
2016 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een afbeelding, te weten een film, heeft vervaardigd terwijl op die afbeelding(en)
(een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij [naam slachtoffer 1] ,
geboren [geboortedatum slachtoffer 1] 2000, was betrokken of schijnbaar was betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
- het hebben van seks door hem verdachte, met voornoemde [naam slachtoffer 1] en
- het tonen en/of anderszins zichtbaar zijn van het naakte lichaam, van voornoemde [naam slachtoffer 1] vlak voor en/of kort nadat zij, voornoemde [naam slachtoffer 1] seks had (gehad) met hem, verdachte;
4.
hij op 13 juni 2017 te Rotterdam, een wapen van categorie III, te weten een
pistool, merk/type Mauser Compact Da en/of munitie van categorie III, te weten
19, kogelpatronen kaliber 9 mm, voorhanden heeft
gehad;
5.
hij in de periode van 1 september 2016 tot en met 31 december 2016 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten [naam slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum slachtoffer 2] 1999
(lid 1 sub 2)
heeft geworven, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 2] , terwijl die [naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
(lid 1 sub 5)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien
van die [naam slachtoffer 2] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou
stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 2] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
immers is en/of heeft hij, verdachte en/of zijn mededader
- tegen voornoemde [naam slachtoffer 2] gezegd dat het gemakkelijk was om met seks geld te verdienen, en
- seks gehad met voornoemde [naam slachtoffer 2] om te testen of zij, voornoemde [naam slachtoffer 2] ,
geschikt en/of goed genoeg was om tegen betaling seks met anderen te hebben
- die [naam slachtoffer 2] XTC(-tabletten), verstrekt en
- foto's gemaakt van die [naam slachtoffer 2] , gekleed in lingerie, ten behoeve van het
aanmaken en/of beheren van profielen op de site(s) www.chatgirl.nl en/of www.sexjobs.nl en/of www.kinky.nl en/of soortgelijke site
- voornoemde [naam slachtoffer 2] gezegd wat zij, [naam slachtoffer 2] , moest antwoorden op SMS
berichten die zij, [naam slachtoffer 2] , kreeg van (
potentiële) klanten die reageerden op de profielen van [naam slachtoffer 2] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
mensenhandel ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
3.
medeplegen van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen;
4.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een (vuur)wapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
5.
mensenhandel ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf en maatregel

De straf en maatregelen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, een in nationale en in de internationale rechtsorde vastgelegd fundamenteel recht, ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van uitbuiting in de prostitutie doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van twee minderjarige slachtoffers.
Met een van de slachtoffers heeft de verdachte bovendien een seksuele relatie onderhouden, terwijl het slachtoffer nog niet de leeftijd van 16 jaren had bereikt. Gedurende een periode van bijna anderhalf jaar hebben de verdachte en het slachtoffer veelvuldig gemeenschap gehad. De verdachte heeft hierbij slechts oog gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en zich op geen enkele wijze bekommerd om de gevoelens van het slachtoffer. Daarmee heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de privacy en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ook dergelijke feiten hebben in het algemeen een enorm impact op de slachtoffers en kunnen tot langdurige psychische schade leiden. De verdachte heeft er ter terechtzitting op geen enkele wijze blijk van gegeven het verwerpelijke van zijn handelen in te zien, en dat rekent de rechtbank hem zwaar aan.
De verdachte heeft samen met een ander een filmpje vervaardigd waarop is te zien dat hij seksuele handelingen verricht met het minderjarige slachtoffer. Dit valt onder de bepalingen van kinderpornografie en wordt de verdachte daarom zwaar aangerekend.
Tot slot is tijdens een doorzoeking in de woning van de verdachte een vuurwapen van de verdachte aangetroffen met bijbehorende munitie. Verboden wapenbezit vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 april 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor onder meer ernstige zedendelicten. De veroordeelde is meerdere keren tot forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen veroordeeld. Dit heeft hem er kennelijk toch niet van kunnen weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Gezien de ernst van de thans bewezen verklaarde feiten is in beginsel wederom een forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats. De rechtbank zal echter eerst ingaan op de vraag of de persoon van de verdachte aanleiding geeft om, naast een vrijheidsstraf, de door de officier van justitie geëiste maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
Terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege
Artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) vereist voor een last tot terbeschikkingstelling dat bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Voorts dient het bewezenverklaarde een misdrijf te zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, dan wel te behoren tot een der misdrijven omschreven in artikel 37a, eerste lid, Sr en dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen.
Voor wat betreft de vaststelling van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij de verdachte geldt het volgende.
De rechtbank beschikt niet over door forensische gedragsdeskundigen opgemaakte rapportages betreffende de verdachte die zijn aan te merken als advies in de zin van (het in artikel 37a, lid 3 Sr van overeenkomstige toepassing verklaarde) artikel 37, tweede lid, Sr. De verdachte heeft gedurende de onderhavige procedure immers geweigerd mee te werken aan het tot stand komen van dergelijke rapportages. Ter terechtzitting heeft de verdachte desgevraagd verklaard dat hij nog steeds niet wenst mee te werken aan een onderzoek naar zijn geestvermogens. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden beschouwd als een weigerende observandus in de zin van artikel 37a, derde lid juncto artikel 37, derde lid, Sr.
Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 37, derde lid, Sr, volgt dat bewust is voorzien in de mogelijkheid om de maatregel van artikel 37a eerste lid, Sr door de rechter te laten opleggen indien de verdachte weigert aan enig onderzoek naar zijn geestvermogens mee te werken, omdat de maatregel er juist toe strekt de samenleving te beschermen tegen de gevaarlijkheid van de verdachte.
Nu de verdachte een zogenaamde weigerende observandus is en het opleggen van terbeschikkingstelling naar zijn aard een ingrijpende maatregel is, zoekt de rechtbank om redenen van zorgvuldigheid voor zijn beslissing zoveel mogelijk houvast in andere betreffende de verdachte opgemaakte rapporten en adviezen die zich in het dossier bevinden.
De rechtbank zal eerst een beschrijving geven van wat over de persoon van de verdachte is gebleken. Vervolgens zal de rechtbank weergeven welke conclusies zij hieruit trekt. Daarnaast zal de rechtbank die bevindingen en conclusies toetsen aan het wettelijk kader.
De persoon van de verdachte
Voor de beantwoording van de vraag of bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, heeft de rechtbank acht geslagen op de zich in het dossier bevindende (niet alleen op de onderhavige feiten betrekking hebbende) rapportages van gedragsdeskundigen, te weten:
-
het rapport van de psycholoog T. ’t Hoen van 14 januari 2011
In dit rapport is onder meer vermeld:
Betrokkene verleent zijn medewerking aan het onderzoek.
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van misbruik van cannabis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken.
Betrokkene handelt vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek vanuit een op de korte termijn gerichte, impulsieve en primitieve behoeftebevrediging. Zodoende zal hij zijn seksuele behoeften uitleven, zonder hierbij rekening te houden met de wensen, behoeften en grenzen van het slachtoffer. Daarbij is vanuit de antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken sprake van een gebrekkige gewetensfunctie en empathisch vermogen, alsmede een egocentrische en opportunistische opstelling. Betrokkene kan als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene betreft een moeilijk te veranderen patroon.
Naar de inschatting van onderzoeker is er een grote kans dat betrokkene in de toekomst opnieuw zal vervallen in forse gedragsproblemen en/of (seksueel) gewelddadig gedrag.
Geadviseerd wordt een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen.
-
het rapport van de psychiater H.A. Gerritsen van 24 januari 2011
In dit rapport is onder meer vermeld:
Onderzochte werkt redelijk goed mee aan het onderzoek.
Onderzochte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van cannabismisbruik en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een ernstige antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken.
Onderzochte leefde direct zijn seksuele behoeftes uit zonder enige rekening te houden met de grenzen en behoeftes van het slachtoffer. Bij het plegen van het ten laste gelegde feit speelden de gebrekkige gewetensfunctie, het gebrek aan empathie en de egocentriciteit en het direct uitleven van zijn seksuele behoeftes, als onderdeel van de antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, een belangrijke rol.
Geadviseerd wordt om betrokkene als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Gezien de justitiële voorgeschiedenis met seksueel grensoverschrijdend gedrag in 1997 en 1998, de psychopathologie in de zin van de antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en de gebrekkige sociaal-maatschappelijke inbedding (geen afgeronde opleiding, geen werk, geen vrienden, relationele problemen en geen vaste woon- of
verblijfplaats) is de kans op herhaling van het ten laste gelegde verhoogd aanwezig.
Idealiter zou een behandeling gericht moeten worden op zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, in het bijzonder op de gebrekkige gewetensfunctie, zijn gebrek aan empathie en egocentriciteit, zijn forse neiging tot directe behoeftebevrediging zonder rekening te houden met de ander en de vermoedelijke gebrekkige agressieregulatie.
Naar het oordeel van de rapporteur biedt alleen een gedwongen en langdurige klinische behandeling de mogelijkheid om het recidivegevaar in en delictmatige sfeer te kunnen beteugelen.
-
het (aanvullende) rapport van de psycholoog T. ’t Hoen van 24 maart 2014
Dit rapport houdt het volgende in.
Een belangrijk kenmerk van een persoonlijkheidsstoornis is dat het een reeds langdurig bestaand, rigide en vooral moeilijk te veranderen patroon van gevoelens en gedragingen betreft en wat zich derhalve moeilijk laat veranderen. Vanuit dit oogpunt zou het niet erg waarschijnlijk zijn, indien betrokkene niet een uitgebreide behandeling heeft ondergaan gericht op deze stoornis, dat er nu een ander beeld te zien zal zijn.
-
het rapport van de psycholoog T. ’t Hoen van 13 september 2017, opgemaakt in de onderhavige zaak.
Dit rapport houdt het volgende in.
In het eerdere onderzoek Pro Justitia kwam onderzoeker uit op een antisociale persoonlijkheidsstoornis, hetgeen een diagnose is welke wordt gekenmerkt door het langdurige karakter en het feit dat het een rigide patroon betreft wat zich moeilijk laat veranderen.
-
het rapport van de psychiater H.A. Gerritsen van 16 september 2017, opgemaakt in de onderhavige zaak
In dit rapport wordt vermeld dat er vanwege de weigering van betrokkene om mee te werken aan het psychiatrisch onderzoek geen diagnose kan worden gesteld noch kan de eerder vastgestelde diagnostiek worden bevestigd of verworpen.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte zich in de afgelopen jaren aan verschillende ernstige delicten heeft schuldig gemaakt, te weten in de onderhavige zaak onder meer aan seksuele uitbuiting van minderjarigen en een zedendelict met een minderjarige en in het recente verleden onder meer verkrachting en andere geweldsdelicten.
Met inachtneming van de bevindingen en conclusies van voornoemde gedragsdeskundigen is de rechtbank van oordeel dat de conclusie gerechtvaardigd en onontkoombaar is dat de verdachte ook ten tijde van de thans bewezen verklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar is te achten. Dit strookt met de presentatie en het gedrag van de verdachte ter zitting, zoals de rechtbank heeft waargenomen.
Volgens de deskundigen wordt de antisociale persoonlijkheidsstoornis van de verdachte gekenmerkt door een langdurig karakter en een rigide patroon wat zich moeilijk laat veranderen. Alleen een gedwongen en langdurige klinische behandeling zou daarin verandering kunnen brengen. Een dergelijke behandeling heeft nooit plaatsgevonden. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd dat nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens, en ook ten tijde van het plegen van de thans bewezen verklaarde feiten.
Gegeven deze vaststelling ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of, ter bescherming van de maatschappij, een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege aangewezen is. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aanzienlijk recidivegevaar. De rechtbank komt tot dat oordeel door de lange duur van het plegen van ernstige zeden- en geweldsdelicten door de verdachte, waarvan alleszins aannemelijk is dat dit verbonden is met de hiervoor vastgestelde gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis. Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking wat voornoemde deskundigen hebben gerelateerd over de recidivekans.
De rechtbank acht het, gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en hetgeen is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, niet verantwoord de verdachte, zonder dat dit recidivegevaar is weggenomen of in belangrijke mate is gereduceerd, in de maatschappij te laten terugkeren. Daarvoor is een langdurige, klinische behandeling nodig. De verdachte heeft door te volharden in zijn weigering om mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek, ieder onderzoek naar het bestaan van alternatieve, minder vergaande modaliteiten van beteugeling van het herhalingsgevaar onmogelijk gemaakt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege eisen.
Vastgesteld wordt dat de onder 1, 2 en 5 bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1, Sr.
Vastgesteld wordt voorts dat de strafbare feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daartoe zijn de aard en de kwalificatie van de bewezen verklaarde feiten redengevend. De totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege worden opgelegd.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten zal aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren worden opgelegd, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] .
Nu er gelet op de bevindingen van de deskundigen ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de slachtoffers zal worden bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Vrijheidsstraf
Zoals hiervoor is overwogen is in beginsel een forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen een gevangenisstraf van meerdere jaren. Rekening houdend met de verminderende toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden is.
De rechtbank zal deze straf dan ook opleggen.

9.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij [naam benadeelde 1] vordert een vergoeding van € 20.000,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 2.535,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 15.000,00 aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, dan wel de vorderingen af te wijzen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen door de onder 1, 2, 3 en 5 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid voor de benadeelde partij [naam benadeelde 1] worden vastgesteld op
€ 5.000,00 en voor de benadeelde partij [naam benadeelde 2] op € 2.000,00. De benadeelde partijen zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vorderingen thans ontoereikend zijn. Immers, niet is vast komen te staan dat de gestelde immateriële schade geheel te wijten is aan de bewezen verklaarde strafbare feiten. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vorderingen kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Dit geldt eveneens voor het deel van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] dat ziet op de materiële schade.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf 31 december 2016.
Nu een deel van de vorderingen van de benadeelde partijen zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 5.000,00 en de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding van € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt ten aanzien van beide benadeelden oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37, 37a, 37b, 38v, 38w, 47, 57, 63, 240b, 245 en 273f van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
- zich te onthouden van direct of indirect contact met de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , gedurende 5 (vijf) jaren na heden;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
ten aanzien van feiten 1, 2 en 3:
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom
, zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 5.000,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur
van 60 (zestig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
ten aanzien van feit 5:
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 2.000,00(hoofdsom,
zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.000,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat telkens dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. K. Bakker en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 01 juli 2014 tot en met 31
december 2016 te Rotterdam en/of op een of meer andere plaatsen in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [naam slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer 1] 2000
(lid 1 sub 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 1] , terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt, en/of
(lid 1 sub 5)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien
van die [naam slachtoffer 1] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou
stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 1] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
(lid 1 sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [naam slachtoffer 1]
met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt,
immers is en/of heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- een (sexuele) relatie met die [naam slachtoffer 1] aangegaan en/of onderhouden en/of
- die [naam slachtoffer 1] XTC(-tabletten), althans verdovende en/of bedwelmende middelen
en/of middelen die het bewustzijn beinvloeden verstrekt
- die [naam slachtoffer 1] aangezet en/of aangespoord en/of gepusht tot het gebruik van
XTC althans verdovende en/of bedwelmende middelen en/of middelen die het bewustzijn beinvloeden en/of
- een naakt- en/of sexfilmpje gemaakt van die [naam slachtoffer 1] en/of
- gedreigd voornoemd naakt-en/of sexfilpje online te zetten en/of
- die [naam slachtoffer 1] in het vooruitzicht gesteld dat zij leuke dingen kon doen en
kleding kon kopen als zij zich zou laten betalen voor het hebben van sex
met mannen en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd, wanneer zij geen seks wilde, dat zij niets
had te willen en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 1] seks laten hebben met een of meer van zijn vrienden
en/of bekenden, althans daartoe gelegenheid heeft geboden en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat het niet uitmaakte dat zij betaalde sex had
met mannen omdat zij het al met zo veel jongens had gedaan en/of
- foto's gemaakt van die [naam slachtoffer 1] ten behoeve van het aanmaken en/of beheren
van profielen op de site(s) www.chatgirl.nl en/of www.sexjobs.nl en/of
- op de site(s) www.chatgirl.nl en/of www.sexjobs.nl een of meer profielen
aangemaakt voor voernoemde [naam slachtoffer 1] voor het maken en/of hebben van
sexafspraken tegen betaling en/of
- op de site(s) www.chatgirl.nl en/of www.sexjobs.nl een of meer profielen
van voornoemde [naam slachtoffer 1] beheerd en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 1] begeleid naar een of meer adres(sen) waar zij tegen
betaling seks zou hebben met een of meer anderen en/of
- met voornoemde [naam slachtoffer 1] afspraken gemaakt over de verdeling van het geld
dat zij, voornoemde [naam slachtoffer 1] , zou verdienen met het hebben van seks met
andere mannen en/of
- op voornoemde [naam slachtoffer 1] gewacht in de buurt van de woning(en) waar zij,
voornoemde [naam slachtoffer 1] , op dat moment tegen betaling seks had met (een)
ander(e) man(nen);
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1juli 2014 tot
en met 26 augustus 2016 te Rotterdam, in ieder geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt, te weten met [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1]
2000), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[naam slachtoffer 1] , bestaande uit (mede) uit
* het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus
van voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of
* het brengen en/of houden van zijn vinger(s) in de vagina van voornoemde
[naam slachtoffer 1] en/of
* het zich laten aftrekken door voornoemde [naam slachtoffer 1] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2016 te
Rotterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, een afbeelding, te weten een film, heeft
vervaardigd en/of verworven en/of verspreid terwijl op die afbeelding(en)
(een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij [naam slachtoffer 1] ,
geboren [geboortedatum slachtoffer 1] 2000 , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
- het hebben van seks door hem verdachte, met voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of
- het tonen en/of anderszins zichtbaar zijn van het naakte lichaam, althans
de billen, van voornoemde [naam slachtoffer 1] vlak voor en/of kort nadat
zij, voornoemde [naam slachtoffer 1] seks had (gehad) met hem, verdachte;
4.
hij op of omstreeks 13 juni 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een
pistool, merk/type Mauser Compact Da en/of munitie van categorie III, te weten
19, in ieder geval een of meer, kogelpatronen kaliber 9 mm, voorhanden heeft
gehad;
5.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2016 tot en met 31
december 2016 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [naam slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum slachtoffer 2] 1999
(lid 1 sub 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 2] , terwijl die [naam slachtoffer 2] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt, en/of
(lid 1 sub 5)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien
van die [naam slachtoffer 2] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou
stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 2] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
immers is en/of heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- tegen voornoemde [naam slachtoffer 2] gezegd dat het gemakkelijk was om met seks geld te verdienen, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- seks gehad met voornoemde [naam slachtoffer 2] om te testen of zij, voornoemde [naam slachtoffer 2] ,
geschikt en/of goed genoeg was om tegen betaling seks met anderen te hebben
en/of
- die [naam slachtoffer 2] XTC(-tabletten), althans verdovende en/of bedwelmende middelen
en/of middelen die het bewustzijn beinvloeden verstrekt en/of
- foto's gemaakt van die [naam slachtoffer 2] , gekleed in lingerie, ten behoeve van het
aanmaken en/of beheren van profielen op de site(s) www.chatgirl.nl en/of
www.sexjobs.nl en/of www.kinky.nl en/of www.4youmedia.nl, althans (een)
soortgelijke site(s) en/of
- op de site(s) www.chatgirl.nl en/of www.sexjobs.nl en/of www.kinky.nl en/of www.4youmedia.nl, althans op (een) soortgelijke site(s) een of meer profielen
aangemaakt voor (onder meer) voernoemde [naam slachtoffer 2] voor het maken van afspraken
voor het hebben van seks tegen betaling en/of
- op de site(s) www.chatgirl.nl en/of www.sexjobs.nl en/of www.kinky.nl en/of www.4youmedia.nl, althans op soortgelijk site(s), een of meer profielen
van (onder meer) voornoemde [naam slachtoffer 2] beheerd en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 2] gezegd wat zij, [naam slachtoffer 2] , moest antwoorden op SMS
berichten die zij, [naam slachtoffer 2] , kreeg van (potentiele) klanten die reageerden op
de profielen van [naam slachtoffer 2] op www.chatgirl.nl en/of www.sexjobs.nl en/of
www.kinky.nl en/of www.4youmedia.nl.