ECLI:NL:RBROT:2018:3870

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
17 mei 2018
Zaaknummer
10/661246-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal in vereniging met geweld en bedreiging met geweld

Op 14 maart 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen. De verdachte, die op 9 december 2016 samen met een mededader een woning in Rotterdam binnendrong, heeft daarbij de aangeefster bedreigd en haar polsen vastgebonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een horloge, een Playstation 4, mobiele telefoons en geld heeft gestolen, terwijl hij de aangeefster met geweld heeft bedreigd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een meldplicht. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/661246-17
Datum uitspraak: 14 maart 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. S. Lodder, advocaat te Capelle aan den IJssel.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en onder het stellen van bijzondere voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend, met uitzondering van het verwijt dat hij tegen aangeefster zou hebben gezegd dat “normaal gesproken vingers zouden worden afgeknipt of afgesneden”. Hiervoor is partiële vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft echter geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de door aangeefster afgelegde verklaring en zal daarom ook dit onderdeel van de tenlastelegging bewezen verklaren.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, gelet op hetgeen onder 4.1 is overwogen. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op 09 december 2016 te Rotterdam in een woning, gelegen aan de [adres delict] ,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge (merk Seiko) en een Playstation 4 pro met toebehoren en honderd Iphone screenprotectors en veertig Iphone aluminium bumpers en vier mobiele
telefoons (merk Iphone en/of Acer) en een cameralens (merk Canon) en
enig geldbedrag (350 euro of daaromtrent) en een spaarpot met daarin 80
euro of daaromtrent, geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- houden van een schroevendraaier vlakbij de keel van die [naam slachtoffer 1] , en
- die [naam slachtoffer 1] (met kracht) tegen het lichaam duwen, ten
gevolge waarvan zij op de grond is gevallen, en
- met tiewraps samenbinden van de polsen van die [naam slachtoffer 1] , en
- aan die [naam slachtoffer 1] mondeling toevoegen dat normaal gesproken vingers zouden worden afgeknipt of afgesneden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte en zijn mededader zijn naar eigen zeggen op pad gegaan met het doel pakketjes uit de woning aan de [adres delict] weg te nemen. Toen zij daar aankwamen, bleek de aangeefster thuis te zijn. De verdachte en zijn mededader zijn naar binnen gestormd en duwden daarbij de aangeefster op de grond. Haar polsen zijn vastgebonden en ze is op een stoel neergezet. Zij hebben vervolgens de aangeefster gevraagd naar de pakketjes en de verdachte heeft haar daarbij bedreigd door te zeggen dat normaal gesproken haar vingers zouden worden afgesneden of afgeknipt. De verdachte en zijn mededader hebben het hele huis doorzocht en kostbare zaken meegenomen, de aangeefster hulpeloos achterlatend.
Het moeten voor de aangeefster zeer angstige momenten zijn geweest toen zij in haar eigen huis werd overvallen. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven in psychisch opzicht nog geruime tijd met de gevolgen hiervan kampen. Dat is ook zo voor de aangeefster. Een psycholoog heeft vastgesteld dat ze aan de overval een post traumatische stress stoornis heeft overgehouden, waarvoor ze een behandeling heeft ondergaan. Tot op de dag van vandaag heeft de aangeefster last van nachtmerries en voelt ze zich te onveilig in haar eigen huis om alleen te zijn.
De verdachte en zijn medeverdachte hebben zich laten leiden door hebzucht en slechts aan hun persoonlijke gewin gedacht. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 februari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Het Leger des Heils afdeling Jeugdbescherming en Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 februari 2018. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft al enige jaren paniekaanvallen en depressieve klachten, waar hij in april 2017 professionele hulp voor heeft gezocht, maar door zijn detentie in verband met het ten laste gelegde feit is het nog niet tot een behandeling gekomen. Andere criminogene factoren zijn schulden, dakloosheid en het gebrek aan een vaste zinvolle dagbesteding. Beschermende factoren zijn de mogelijkheid terug te kunnen vallen op de steun van zijn familie, zijn bereidheid tot het meewerken aan behandeling en begeleiding en het zoeken van een zinvolle dagbesteding.
Indien de verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daarbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
- meldplicht bij de reclassering;
- ambulante behandelverplichting;
- opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- drugs- en/of alcoholverbod;
- locatieverbod;
- locatiegebod;
- dagbesteding.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank ziet met de raadsman reden om de verdachte niet elk perspectief voor de toekomst te ontnemen door aan hem een langdurige vrijheidsstraf op te leggen. Gelet hierop en in aanmerking genomen het reclasseringsadvies zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet af van het opleggen van een drugs- en/of alcoholverbod, omdat er blijkens het reclasseringsrapport geen aanwijzingen zijn voor middelenmisbruik .
De rechtbank heeft verder het door de reclassering voorgestelde locatieverbod ter verduidelijking nader gespecificeerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partij hebben zich ter zake van het ten laste gelegde feit in het geding gevoegd:
-
[naam benadeelde 1]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.768,79 aan materiële schade en een vergoeding van € 600,00 aan immateriële schade.
-
[naam benadeelde 2] .De benadeelde partij vordert een vergoeding van €1.231,90 aan materiële schade en een vergoeding van € 600,00 aan immateriële schade.
-
[naam benadeelde 3].De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.297,95 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.000,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier vordert daarnaast de verdachte hoofdelijk met diens mededader te veroordelen tot betaling van de hiervoor genoemde bedragen.
8.2.
Standpunt verdediging
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
De verdediging heeft matiging van het gevorderde bedrag voor de mobiele telefoon bepleit, omdat de afschrijving zoals toegepast door de benadeelde partij te laag is.
De verdediging heeft verder verzocht om de vordering tot vergoeding van de kosten voor het hebben van een postbus af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen rechtstreeks verband is tussen deze post en het strafbare feit.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding van immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
De verdediging heeft verzocht de vordering tot vergoeding van het contante geld niet-ontvankelijk te verklaren, nu de verdachte heeft aangegeven niet degene te zijn geweest die dit geld heeft gepakt.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding van immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
De verdediging heeft matiging van het gevorderde bedrag voor de mobiele telefoon bepleit, omdat de afschrijving zoals is toegepast door de benadeelde partij te laag is.
De verdediging heeft voorts verzocht de vordering tot vergoeding van het contante geld niet-ontvankelijk te verklaren, nu de verdachte heeft aangegeven niet degene te zijn geweest die dit geld heeft gepakt.
De vordering tot vergoeding van de gederfde inkomsten dient vanwege de complexiteit hiervan door de burgerlijke rechter te worden beoordeeld.
Tegen de vordering tot vergoeding van immateriële schade heeft de raadsman op verzoek van de verdachte geen verweer gevoerd.
8.3.
Beoordeling
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De posten “camerabody en cameralenzen” en “kosten vervangen slot voordeur” zijn door de verdediging niet betwist en zullen daarom worden toegewezen.
De post “mobiele telefoon” zal in zijn geheel worden toegewezen. De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen aanleiding het gevorderde bedrag verder te matigen, omdat een afschrijving van 20% per jaar haar redelijk voorkomt.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering voor zover die ziet op de post “postbus”, omdat deze schade geen rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. Dit deel van de vordering kan zij, indien gewenst, bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de verdediging de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet heeft weersproken, zal deze worden toegewezen.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De posten “PlayStation”, “horloge”, “mobiele telefoon” en “screen protectors en bumpers” zijn door de verdediging niet betwist en zullen daarom worden toegewezen.
De post “contant geld” zal, hoewel door de verdediging betwist, worden toegewezen, nu de verdachte zal worden veroordeeld voor het
medeplegenvan diefstal en het derhalve niet relevant is of hij, dan wel zijn mededader het geld heeft weggenomen. Wel zal dit worden gematigd tot € 300,00, omdat dit het in de aangifte vermelde bedrag is.
Nu de verdediging de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet heeft weersproken, zal deze worden toegewezen.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De post “contant geld (uit spaarpot)” zal, hoewel door de verdediging betwist, worden toegewezen, nu de verdachte zal worden veroordeeld voor het
medeplegenvan diefstal en het derhalve niet relevant is of hij, dan wel zijn mededader het geld heeft weggenomen. Wel zal dit worden gematigd tot € 80,00, omdat dit het in de aangifte vermelde bedrag is.
De post “telefoon” zal worden toegewezen. De rechtbank ziet wel aanleiding het gevorderde bedrag te matigen, omdat zij de afschrijving zoals opgegeven te laag acht. De rechtbank zal ook hierbij uitgaan van een afschrijving van 20% per jaar.
De post “eigen risico” is niet betwist door de verdediging en zal daarom ook worden toegewezen.
De benadeelde partij zal in haar vordering voor zover die ziet op gederfde inkomsten niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat, gelet op de gemotiveerde betwisting van de vordering, nader onderzoek naar de gegrondheid hiervan een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Dit deel van de vordering kan desgewenst bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdediging de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet heeft weersproken, zal deze worden toegewezen.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partijen betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 9 december 2016.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door deze partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]een schadevergoeding betalen van € 2.038,46, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]een schadevergoeding betalen van € 1.781,90, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]een schadevergoeding betalen van € 2.578,75, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
1 (één) jaarniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde moet zich één keer per week melden bij het Leger des Heils afdeling jeugdbescherming en reclassering in Leiden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de veroordeelde wordt verplicht zich voor zijn depressieve klachten te laten behandelen bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
de veroordeelde wordt verplicht om vanaf het begin van de proeftijd bij Exodus Leiden of in een soortgelijke voorziening, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit nodig acht;
de veroordeelde wordt verboden zich op de volgende straten en het gebied daarbinnen te bevinden:
Schiedamsedijk;
Leuvehaven;
Boompjes;
Vasteland;
Schiedamse Vest;
Westblaak.
5. de veroordeelde wordt geboden om zich tussen nader te bepalen tijdstippen bij Exodus, Plantage 16, 2311 JD Leiden te bevinden, zolang de reclassering dit nodig acht.
De naleving van deze bijzondere voorwaarde zal door het aanwezige personeel van Exodus worden gecontroleerd. Zodra het traject bij Exodus is afgesloten en betrokkene met toestemming van de reclassering elders gaat wonen, zal het locatiegebod door middel van een elektronisch controlemiddel (enkelband of GPS) worden gecontroleerd;
6. de veroordeelde wordt verplicht minimaal 24 uur per week arbeid te verrichten en/of een opleiding te volgen. Zolang hij geen of qua uren onvoldoende (naar het oordeel van de reclassering geschikte) betaalde arbeid heeft of scholing volgt, dient hij (aanvullend) onbetaalde arbeid te verrichten bij een door de reclassering goed bevonden werkgever;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 2.038,46 (zegge: tweeduizend achtendertig euro en zesenveertig eurocent), bestaande uit € 1.438,46 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 1.781,90 (zegge: duizend zevenhonderd eenentachtig euro en negentig eurocent), bestaande uit
€ 1.181,90 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 2.578,75 (zegge: tweeduizend vijfhonderd achtenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent), bestaande uit € 578,75 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 2.038,46(hoofdsom,
zegge: tweeduizend achtendertig euro en zesenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.038,46 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen;toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 1.781,90(hoofdsom,
zegge: duizend zevenhonderd eenentachtig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.781,90 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
27 dagen;toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] te betalen
€ 2.578,75(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderd achtenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.578,75 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
35 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. J.A.M.J. Janssen-Timmermans en E.B.J. van Elden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam
in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres delict] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge
(merk Seiko) en/of een Playstation 4 pro met toebehoren en/of honderd Iphone
screenprotectors en/of veertig Iphone aluminium bumpers en/of vier mobiele
telefoons (merk Iphone en/of Acer) en/of een cameralens (merk Canon) en/of
enig geldbedrag (350 euro of daaromtrent) en/of een spaarpot met daarin 80
euro of daaromtrent, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk Seiko) en/of
een Playstation 4 pro met toebehoren en/of honderd Iphone screenprotectors
en/of veertig Iphone aluminium bumpers en/of vier mobiele telefoons (merk
Iphone en/of Acer) en/of een cameralens (merk Canon) en/of enig geldbedrag
(350 euro of daaromtrent) en/of een spaarpot met daarin 80 euro of daaromtrent
in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- brengen/houden van een schroevendraaier, althans enig scherp en/of puntig
voorwerp, naar/vlakbij de keel van die [naam slachtoffer 1] , en/of
- die [naam slachtoffer 1] (met kracht) op/tegen het lichaam duwen en/of vastpakken, ten
gevolge waarvan zij op de grond is gevallen, en/of
- met tiewraps samenbinden van de polsen van die [naam slachtoffer 1] , en/of
- aan die [naam slachtoffer 1] mondeling toevoegen dat normaal gesproken vingers zouden
worden afgeknipt of afgesneden, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking.