ECLI:NL:RBROT:2018:3865

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2018
Publicatiedatum
17 mei 2018
Zaaknummer
10/661215-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van seksueel misbruik van een minderjarige en vervaardigen van kinderporno

Op 17 mei 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van seksueel misbruik van een veertienjarige jongen. De verdachte en zijn medeverdachte hebben het slachtoffer gedrogeerd, waarna zij hem gedurende een avond en nacht op grove wijze seksueel hebben misbruikt. De verdachte heeft foto's van het misbruik gemaakt en deze op zijn mobiele telefoon bewaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling bij een forensische psychiatrische kliniek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is, maar dat de ernst van de feiten een gevangenisstraf noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, het slachtoffer, voor zowel materiële als immateriële schade. De verdachte is ook veroordeeld tot het onttrekken van de in beslag genomen iPhone aan het verkeer, omdat deze is gebruikt voor het vervaardigen van kinderporno.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/661215-17
Datum uitspraak: 17 mei 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[voornaam] [achternaam] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting [locatie detentie] ,
raadsman mr. M.R. de Kok, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Ekiz heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van
3 jaren en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, hetgeen mede inhoudt dat de verdachte zich laat behandelen voor het hem, in de onderhavige zaak, verweten gedrag middels een daarvoor geschikt geacht ambulant en forensisch (zedendader)behandeltraject, zoals verzorgd door polikliniek Het Dok dan wel De Waag te Rotterdam, of soortgelijke ambulante forensische zorg.

4.Vrijspraak

Het onder 3 tenlastegelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3
tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder
nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs

Het onder 1 en 2 tenlastegelegde

Standpunt van de verdediging
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte zich heeft laten pijpen door de aangever, een minderjarige jongen en dat de verdachte de aangever heeft gepijpt. Ten aanzien van deze tenlastegelegde uitvoeringshandelingen, alsook de tenlastegelegde uitvoeringshandelingen ‘brengen van zijn penis in de anus van de aangever en brengen van een dildo in de anus de aangever’ refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. De tenlastegelegde uitvoeringshandelingen ‘aftrekken door de aangever’ en ‘aftrekken van de aangever’ worden evenwel betwist. De verdachte ontkent dat hij zich heeft laten aftrekken door de aangever of dat hij de aangever heeft afgetrokken. Hetgeen de aangever hieromtrent heeft verklaart, is dat hij dit niet zeker weet, terwijl de verdachte consistent heeft verklaard dat dit niet is gebeurd.
Oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken blijkt dat de verdachte, samen met zijn medeverdachte, seks heeft gehad met de destijds veertienjarige aangever [slachtoffer] . Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij zich niet kan herinneren of hij de aangever heeft afgetrokken en of de aangever hem heeft afgetrokken. Het kan dus zijn dat het wel is gebeurd, aldus de verdachte.
Tijdens zijn verhoor bij de politie verklaarde de aangever [slachtoffer] dat hij de medeverdachte [medeverdachte] op enig moment aan het aftrekken was en dat hij door deze medeverdachte werd afgetrokken. Ten aanzien van de verdachte verklaarde de aangever dat volgens hem ook de verdachte en hij elkaar hebben afgetrokken.
Wat er ook zij van de ruimte die deze verklaring laat wat betreft van het aftrekken door en van de verdachte, feit is dat zowel de verdachte als zijn medeverdachte gedurende de desbetreffende avond en nacht, onder invloed van drugs, op zo’n beetje alle mogelijke manieren seksuele handelingen hebben verricht met de jonge en door hun toedoen eveneens onder invloed van drugs verkerende aangever. Aldus is ook het aftrekken en zich laten aftrekken, in ieder geval in de zin van medeplegen, wettig en overtuigend bewezen en wordt het verweer daaromtrent verworpen.
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 28 juli 2017 tot en met 29 juli 2017 te
Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander ,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, te weten met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2003),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het, door
verdachte en/of zijn mededader,
- zich laten aftrekken en pijpen door die [slachtoffer] en- aftrekken en pijpen van die [slachtoffer] en
- brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die
[slachtoffer] en- brengen van een dildo in de anus van die [slachtoffer] ;
2.
hij in de periode van 28 juli 2017 tot en met 29 juli 2017 te
Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander , met iemand, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2003), van wie hij,
verdachte, en zijn mededader wisten dat die [slachtoffer]
tengevolge van inname van drugs en medicijnen, namelijk pillen bevattende 3-MMC en Sildenafil,
in staat van verminderd bewustzijn verkeerde,
handelingen heeft gepleegd, die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
namelijk het, door verdachte enzijn mededader,
- zich laten aftrekken en pijpen door die [slachtoffer] en- aftrekken en pijpen van die [slachtoffer] en
- brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die
[slachtoffer] en- brengen van een dildo in de anus van die [slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Het onder 4 tenlastegelegde
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
4.
hij op 28 juli 2017 te Capelle aan den IJssel,
afbeeldingen, te weten foto's van seksuele gedragingen, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is
betrokken ,
heeft vervaardigd en in bezit gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis oraal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van
1.
medeplegen van met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
en
2.
medeplegen van met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
4.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige zedenmisdrijven. Samen met zijn medeverdachte heeft de verdachte het slachtoffer – een nog maar veertien jaar oude jongen – op grove wijze seksueel misbruikt. Het slachtoffer, van wie ook de verdachte wist dat deze slechts veertien jaar oud was, werd voorafgaand aan dit misbruik gedrogeerd, waarna een avond en een nacht van grof seksueel misbruik volgden. Als gevolg van het drogeren verkeerde het slachtoffer gedurende deze avond en nacht grotendeels in een staat van verminderd bewustzijn, hetgeen het misbruik door de verdachte en zijn medeverdachte alleen maar vergemakkelijkte.
Het dossier lezende, kunnen de bewezenverklaarde feiten niet anders worden beoordeeld dan weerzinwekkend. Het slachtoffer betreft immers een jonge jongen, een kind nog, op zoek naar zijn seksuele identiteit, die in die zoektocht in handen valt van twee volwassen en op seksueel vlak door de wol geverfde mannen. Nadat zij hem hebben gedrogeerd – hetgeen op zich al de nodige gezondheidsrisico’s voor het slachtoffer met zich bracht – hebben zij hun seksuele lusten volledig wijze op het slachtoffer botgevierd.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderporno, hieruit bestaande dat de verdachte, gedurende het hiervoor besproken seksuele misbruik van het slachtoffer, met zijn mobiele telefoon foto’s van het slachtoffer heeft gemaakt, terwijl deze de penis van de medeverdachte in zijn mond had. De verdachte heeft deze foto’s vervolgens op zijn telefoon bewaard.
Met het begaan van de bewezenverklaarde feiten heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer op grove wijze geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat als gevolg van seksueel misbruik de geestelijke gezondheid van jeugdigen (niet zelden blijvend) kan worden geschaad. Dat daarvan in het onderhavige geval sprake is, blijkt wel uit de indringende slachtofferverklaring, zoals door de moeder van het slachtoffer ter terechtzitting voorgedragen.
Door hun handelen hebben de verdachte en zijn medeverdachte het slachtoffer aan verschillende gezondheidsrisico’s blootgesteld. Zij hebben dit niet alleen gedaan door het slachtoffer gedurende de avond en nacht dat hij bij hen was meermalen drugs en medicatie (de bewezenverklaarde 3-MMC, een synthetisch stimulerend en mild hallucinogeen middel en Sildenafil, een met Viagra vergelijkbaar middel) toe te dienen, maar ook door gedurende hun ‘sessies’, zoals de verdachte het gebeuren ter terechtzitting noemde, onbeschermde seks met het slachtoffer te hebben.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 april 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Klinisch psycholoog dr. R.A.R. Bullens heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 oktober 2017. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid, een borderline persoonlijkheidsstoornis en een ziekelijke stoornis in de vorm van een stoornis, licht van ernst, in het gebruik van een amfetamineachtig middel (3-MMC), zo ook ten tijde van het thans bewezenverklaarde, hetgeen zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloedde. Op basis hiervan wordt geadviseerd om het thans bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Vanuit klinisch oogpunt wordt de kans op recidive op zowel korte als lange termijn als laag tot matig ingeschat.
Vanuit psychologisch oogpunt lijkt het opleggen van een deels voorwaardelijke, deels onvoorwaardelijke straf in overeenstemming met de ernst van het delict geïndiceerd, waarbij behandeling bij een forensische psychiatrische kliniek (zoals De Waag of Het Dok) als bijzondere voorwaarde zou kunnen worden opgelegd. In behandeling dient dan rekening te worden gehouden met de beperkte cognitieve capaciteiten van de verdachte en dient er te worden ingespeeld op zijn leerstijl, waarbij informatie het best zal beklijven als deze in simpele en concrete bewoordingen wordt aangediend en in kleine stukjes met hem wordt doorgenomen. Voorts dient in de behandeling op cognitief niveau voor een belangrijk deel te worden gewerkt aan het versterken van adequate (niet-vermijdende, niet-emotionele, maar taakgerichte) copingstrategieën.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door diens bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Reclassering Nederland heeft een adviesrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
17 oktober 2017. Dit adviesrapport houdt onder meer het volgende in.
Het recidiverisico wordt ingeschat als laag tot matig. Geadviseerd wordt om de verdachte, in het geval van veroordeling, te verplichten tot medewerking aan een ambulante (forensische) zedendaderbehandeling, al dan niet gericht op mindervaardigen. Daarnaast wordt een verplicht reclasseringscontact geadviseerd.
Gezien de ernst van het de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de
rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de psycholoog en de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Vanwege zowel het blanco strafblad van de verdachte als diens verminderde toerekeningsvatbaarheid, zal aan de verdachte een iets langer voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd dan door de officier van justitie geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen iPhone 6 in bumper (beslagnummer B.1) te onttrekken aan het verkeer. Met deze iPhone heeft de verdachte immers de onder feit 4 bedoelde kinderporno vervaardigd en in bezit gehad.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de voornoemde iPhone aan de verdachte terug te geven. Op de iPhone stonden ‘slechts’ vier foto’s van het slachtoffer [slachtoffer] , die door de politie eenvoudig van de iPhone kunnen worden verwijderd. Daarnaast bevat de iPhone foto’s die voor de verdachte van emotionele waarde zijn, reden waarom de verdachte de iPhone graag terug wil hebben.
Oordeel van de rechtbank
De inbeslaggenomen iPhone zal worden onttrokken aan het verkeer.
Het onder 4 bewezen feit, het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, is met behulp van voornoemd voorwerp begaan. Gezien de ernst van dit feit is de omstandigheid dat de iPhone ook nog foto’s bevat die voor de verdachte van emotionele waarde zijn van ondergeschikt belang.

10.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer] ter zake van de thans onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 169,57 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
Hoewel de gevorderde materiële kosten niet voldoende zijn onderbouwd, mag het duidelijk zijn dat er door de benadeelde partij reis- en parkeerkosten zijn gemaakt. Een bedrag van
€ 100,- zou een daartoe in redelijkheid toe te kennen bedrag zijn. De gevorderde immateriële schade is geheel toewijsbaar.
Verzocht wordt de gevorderde schade hoofdelijk toe te wijzen, aangezien de feiten door de verdachte en diens medeverdachte zijn gepleegd.
Standpunt van de verdediging
Hoewel de gevorderde materiële kosten worden betwist, refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank daaromtrent. Toekenning van een immateriële schadevergoeding is volgens de verdediging op zijn plaats. Wel heeft de verdediging verzocht het door de benadeelde partij gevorderde bedrag te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1, 2 en 4 thans bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 100,-, zodat de gevorderde materiële schade tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige aan gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Verder is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1, 2 en 4 thans bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Nu de gevorderde immateriële schadevergoeding van € 2.500,- door de verdediging in het geheel niet is betwist en deze de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal die vordering geheel worden toegewezen.
Het verzoek tot hoofdelijke veroordeling wordt afgewezen, nu de zaak tegen de medeverdachte nog niet inhoudelijk is behandeld en daarmee ten aanzien van die medeverdachte de (mede-)aansprakelijkheid niet vaststaat.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 mei 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 36f, 55, 57, 240b, 243, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als
algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als
bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen voor zijn problematiek bij een forensische psychiatrische kliniek, zoals De Waag of Het Dok of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het
kader van die behandeling door of namens de instelling en/of behandelaar zullen
worden gegeven;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst onder B.1 op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart onttrokken aan het verkeer de iPhone 6 (in bumper);
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 2.600,- (zegge: tweeduizend zeshonderd euro), bestaande uit € 100,- aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde begroot op nihil;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen € 2.600,- (zegge: tweeduizend zeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.600,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 36 (zesendertig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 mei 2018.
De jongste rechter is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 juli 2017 tot en met 29 juli 2017 te
Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, te weten met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2003),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het, door
verdachte en/of zijn mededader(s), meermalen,
- zich laten aftrekken en/of pijpen door die [slachtoffer] en/of
- aftrekken en/of pijpen van die [slachtoffer] en/of
- brengen/stoppen/houden van zijn, verdachtes, penis in de anus van die
[slachtoffer] en/of
- brengen/stoppen van een dildo in de anus van die [slachtoffer] ;
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 juli 2017 tot en met 29 juli 2017 te
Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met iemand, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2003), van wie hij,
verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) wist(en) dat die [slachtoffer]
tengevolge van inname van drugs en/of medicijnen, namelijk één of meerdere pillen bevattende 3-MMC en/of Sildenafil,
in staat van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn en/of lichamelijke onmacht verkeerde,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
namelijk het, door verdachte en/of zijn mededader(s), meermalen,
- zich laten aftrekken en/of pijpen door die [slachtoffer] en/of
- aftrekken en/of pijpen van die [slachtoffer] en/of
- brengen/stoppen/houden van zijn, verdachtes, penis in de anus van die
[slachtoffer] en/of
- brengen/stoppen van een dildo in de anus van die [slachtoffer] ;
art 243 Wetboek van Strafrecht
art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 30 juli 2017 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, telkens
afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films - en/of (een)
gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen - te weten een Apple Imac en/of een
Ipad en/of overige gegevensdrager(s), van seksuele gedragingen, waarbij iemand
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en/of verspreid en/of in bezit gehad en zich daartoe door
middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van
een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) en/of penis en/of voorwerp, oraal
en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) en/of penis en/of voorwerp, oraal
en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam 1] .jpg en [bestandsnaam 2] )
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) en/of penis en/of mond en/of tong
en/of voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen
en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) en/of penis en/of mond en/of tong
en/of voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen
en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam 3] .JPG en [bestandsnaam 4] .jpg)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een
voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens)
in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s)
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld
gebracht worden
( [bestandsnaam 5] .jpg en [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 3] .jpg)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam/gezicht van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het
houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
artikel 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Capelle aan den IJssel,
afbeeldingen, te weten foto's - en/of een gegevensdrager, bevattende
afbeeldingen - te weten een Iphone 6, van seksuele gedragingen, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is
betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd en/of in bezit gehad en zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis oraal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
artikel 240b Wetboek van Strafrecht