Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties.
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
Bgevorderde, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, Impuls te veroordelen:
A.
primaireen bedrag van € 2.482,16 terzake de inhoudingen op het ziekengeld, dan wel
subsidiaireen bedrag van € 226,38 netto aan teveel ingehouden loon;
B.(ingetrokken)
C.Impuls te veroordelen in de kosten van het geding, het salaris van de gemachtigde van [eiser] en het griffierecht daaronder inbegrepen.
4.Het verweer
5.De beoordeling
evident in strijd met het bepaalde in artikel 7:632 lid 2 BW dat verrekening met het loon niet is toegestaan voor zover dit onder de grens van het minimumloon als bedoeld in artikel 7 van Wet minimumloon komt.’ [eiser] is immers, gelet op zijn erkenning dat hij 30% teveel ziekengeld heeft ontvangen, linksom of rechtsom, gehouden de ingehouden/verrekende bedragen op enig moment aan Impuls terug te betalen. Bovendien is, al duurt de arbeidsovereenkomst tussen partijen voort, de loondoorbetalingsverplichting van Impuls tijdens de ziekte van [eiser] op 18 april 2018 geëindigd en ontvangt [eiser] sindsdien een WIA-uitkering, zodat aannemelijk is dat hij op dit moment in ieder geval niet onder het bestaansminimum leeft (al heeft hij, naar hij heeft verklaard, nog leningen terug te betalen, die hij tijdens vorenbedoelde periode van inhoudingen heeft moeten aangaan).