ECLI:NL:RBROT:2018:3783

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
15 mei 2018
Zaaknummer
10/730105-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en bedreiging in Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verkrachting en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de aangeefster, die stelde dat de verdachte haar op 12 augustus 2016 in zijn woning had verkracht. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster kritisch beoordeeld, waarbij zij opmerkte dat er tegenstrijdigheden en inconsistenties in haar verklaringen waren. De aangeefster had verklaard dat de verdachte haar tegen haar wil had gekust en seksueel binnendrong, maar de rechtbank vond onvoldoende bewijs om deze verklaringen te ondersteunen. De rechtbank wees op camerabeelden die niet overeenkwamen met de verklaring van de aangeefster en concludeerde dat er twijfels waren over de geloofwaardigheid van haar verklaringen. Daarnaast werd de verdachte ook vrijgesproken van de bedreiging van de aangeefster in een supermarkt, omdat er onvoldoende bewijs was om deze beschuldiging te staven. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster niet wettig en overtuigend bewezen waren, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/730105-16
Datum uitspraak: 29 maart 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
[woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. B.M. van Heemst, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op onderzoek op de terechtzittingen van 12 juni 2017 en 15 maart 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden die zijn vermeld in het reclasseringsrapport van 30 november 2016 (de verplichting om mee te werken aan een intake bij een door Reclassering Nederland geschikt geachte (zedendader)behandelsetting en verplicht reclasseringscontact waarbinnen zicht kan worden gehouden op de intake en de mogelijk op te starten zedendaderbehandeling).

4.Vrijspraak

4.1.
Feit 1
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het onder 1 primair ten laste gelegde feit kan wettig en overtuigend worden bewezen. De aangeefster [naam slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte haar in zijn woning heeft verkracht. Er zijn weliswaar een paar tegenstrijdigheden en inconsistenties in haar verklaringen en tussen haar verklaringen en hetgeen te zien is op de camerabeelden, maar die maken niet dat haar verklaringen onbetrouwbaar zijn. Bovendien wordt haar verklaring ondersteund door de conclusies van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) met betrekking tot de Y-chromosomale DNA-profielen die zijn verkregen uit het mannelijk celmateriaal dat is aangetroffen in de vaginale bemonsteringen [code bemonstering 1] #05 en #06. Deze Y-chromosomale DNA-profielen matchen met het Y-chromosomale DNA-profiel van de verdachte. Dat betekent dat het mannelijke celmateriaal in deze bemonsteringen afkomstig kan zijn van de verdachte. Er is daarna een vergelijkend Y-chromosomale DNA-onderzoek uitgevoerd. Daarbij zijn twee hypotheses opgesteld, namelijk: 1) dat dit mannelijk celmateriaal afkomstig is van de verdachte of van een in de mannelijke lijn aan de verdachte verwante man en 2) dat dit niet afkomstig is van de verdachte, maar van een willekeurig gekozen, niet in de mannelijke lijn aan de verdachte verwante man. Het NFI heeft geconcludeerd dat het zeer veel waarschijnlijker is als hypothese 1 waar is dan als hypothese 2 waar is. De verdachte heeft bevestigd dat zij bij hem in huis is geweest en ook dat hij haar heeft gezoend, onder andere op haar borst. De verdachte zegt alleen een zodanig contact gehad te hebben met de aangeefster. Hij heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA in de vagina van de aangeefster. Uit de bemonsteringen blijkt dat dit celmateriaal in ieder geval is aangetroffen op de buitenste schaamlippen. Ook dan is sprake van seksueel binnendringen van het lichaam.
4.1.2.
Beoordeling
Vast staat dat de aangeefster [naam slachtoffer] in de avond van 12 augustus 2016 bij de verdachte in huis is geweest. Zij was daarheen gegaan omdat de verdachte eten voor haar had klaargemaakt. Hij heeft dat eten voor haar in een bakje gedaan en zij heeft dat meegenomen.
De aangeefster heeft verklaard dat zij die avond door de verdachte is verkracht dan wel aangerand. Volgens haar begon de verdachte haar tegen haar wil in haar nek te kussen. Vervolgens heeft hij tegen haar wil en met toepassing van geweld (het op bed duwen en vasthouden en het naar beneden trekken van haar topje, beha en broek) aan haar borsten gezogen/gelikt en zijn tong in haar vagina gebracht.
De verdachte ontkent dat hij de aangeefster heeft verkracht of aangerand. Hij heeft verklaard dat hij zijn tong niet in haar vagina heeft gebracht en ook niet op haar vagina heeft gehad en evenmin op andere wijze seks met haar heeft gehad. Er is wel wat gebeurd op seksueel vlak, maar dat was met haar instemming. Hij had het eten voor haar opgewarmd en toen hebben zij nog gepraat en een sigaretje gerookt. In dat gesprek zei de aangeefster dat zij hem aardig vond en een relatie met hem wilde beginnen. Zij heeft hem toen als eerste gezoend en daarna vond er verder fysiek contact plaats. Hij heeft haar geknuffeld en gezoend. Ook heeft hij daarbij haar borst gezoend. Op de zitting van 12 juni 2017 heeft hij verklaard hij dat kon doen omdat zij zichzelf had ontbloot. Toen zij naar zijn leeftijd vroeg en hoorde hoe oud hij was wilde zij stoppen. Daarna zijn zij samen naar beneden gegaan, deed zij de deur open en hebben zij buiten nog gepraat. Zij vroeg hem toen om een joint en die is hij boven voor haar gaan halen. Daarna heeft hij haar onderaan de trap met haar instemming nog een kus op haar wang gegeven. Hij heeft haar ook omhelsd en daarbij over haar kleding haar borst aangeraakt.
De verklaring van de aangeefster is de enige belastende verklaring. Gelet op de ontkenning door de verdachte moet worden beoordeeld in hoeverre deze verklaring betrouwbaar is en of deze voldoende steun vindt in de overige stukken in het dossier.
Zoals ook de officier van justitie en de raadsvrouw hebben opgemerkt zijn de verklaringen van de aangeefster op een aantal punten onderling tegenstrijdig. Zij heeft wisselend verklaard over wat er in de woning van de verdachte is gebeurd waardoor daarvan geen eenduidig beeld kan worden verkregen.
Bovendien zijn er ook tegenstrijdigheden tussen haar verklaringen en hetgeen blijkt uit de beelden van de camera in de gang van het pand waarop de aankomst en het vertrek van de aangeefster te zien is en wat er voor haar vertrek op de trap en onderaan de trap bij de voordeur is gebeurd. Dit betreft onder meer het volgende.
De aangeefster heeft verklaard dat zij hooguit een kwartier in de woning van de verdachte is geweest. Zij heeft verklaard dat zij niet is gaan zitten en dat zij direct weg wilde gaan nadat hij het eten voor haar in een bakje had gedaan. Op dat moment zou hij haar hebben verkracht dan wel aangerand. Uit de camerabeelden blijkt echter dat zij ongeveer 52 minuten in de woning is geweest. Dit is een groot verschil in tijd. Toen zij daarmee werd geconfronteerd, heeft zij verklaard dat het voor haar gevoel 15 minuten heeft geduurd omdat het allemaal heel snel ging. Het tijdsbestek van ongeveer 52 minuten is meer passend bij hetgeen de verdachte heeft verklaard, namelijk dat hij het eten voor haar heeft opgewarmd, dat zij met elkaar hebben gepraat, een sigaretje hebben gerookt en elkaar hebben geknuffeld en gezoend. Bij de rechter-commissaris heeft de aangeefster (anders dan in haar eerdere verklaringen bij de politie) zelf ook verklaard dat zij hebben gepraat en ook zouden zij nog filmpjes op YouTube hebben opgezocht en bekeken.
De aangeefster heeft ook verklaard zij na de verkrachting dan wel aanranding in paniek was, de trap is afgerend en de voordeur heeft geprobeerd te openen, maar dat dat niet lukte en de verdachte dat toen voor haar heeft gedaan. Ook dit relaas vindt geen ondersteuning in de camerabeelden. Zoals de verbalisanten hebben gerelateerd, is op deze beelden te zien dat de aangeefster in een rustig tempo de trap afliep, zich omdraaide en in een rustig tempo de trap weer opliep en weer afliep en daarna zelf de voordeur opendeed. De verdachte ging daarna in de deuropening staan en de voordeur viel daarbij tegen zijn rug een beetje dicht. De aangeefster en de verdachte raakten daarna uit beeld. Na ongeveer 4 minuten kwam de verdachte weer in beeld. Te zien is dat hij weer naar binnen kwam en de trap opliep. Daarna kwam de aangeefster ook weer naar binnen, deed de voordeur achter zich dicht en bleef enkele minuten onderaan de trap wachten. De verdachte kwam daarna de trap weer af en overhandigde iets aan haar en zij pakt dit van hem aan. Daarna sloeg hij een arm om haar schouders en bewoog zijn hoofd naar voren in de richting van haar gezicht. Deze beelden passen niet bij een gang van zaken en de verklaring van aangeefster dat zij kort daarvoor is verkracht of aangerand. Uit die beelden blijkt niets van de paniek die zij in haar aangifte beschrijft. Zij heeft niet gerend, geschreeuwd of geschopt, maar heeft nog rustig met de verdachte staan praten en, zoals zij zelf ook heeft verklaard, nog om een joint gevraagd en op de verdachte gewacht toen hij die voor haar ging halen. Hetgeen op de beelden te zien is sluit ook voor een groot deel aan bij wat de verdachte heeft verklaard over wat er is gebeurd vanaf het moment dat zij naar beneden gingen.
De rechtbank is van oordeel dat er gelet op het voorgaande twijfels zijn bij de geloofwaardigheid van de verklaring van de aangeefster. Hetgeen zij heeft verklaard met betrekking tot de dwang en het geweld wordt niet ondersteund door de camerabeelden en ook overigens is daarvoor geen bewijs aanwezig. Daarom kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van dwang en geweld. Het kan niet worden uitgesloten dat het is gegaan op de wijze zoals de verdachte heeft verklaard, namelijk dat hij wel handelingen heeft verricht op seksueel vlak maar dit is gebeurd met haar instemming en mede op haar initiatief.
Ook vindt de verklaring van de aangeefster voor wat betreft het seksueel binnendringen in het lichaam onvoldoende ondersteuning in het dossier. In de vaginale bemonsteringen ( [code bemonstering 1] #05 en #06) en in de bemonstering van het kruis van de onderbroek van de aangeefster ( [code bemonstering 2] #01) is mannelijk celmateriaal (speeksel) aangetroffen. Ten aanzien daarvan heeft het NFI geconcludeerd dat dit afkomstig kan zijn van de verdachte. Met betrekking tot de bemonstering van het kruis van de onderbroek is de bewijswaarde niet berekend. Bij de vaginale bemonsteringen is dat wel gebeurd. De bewijswaarde daarvan is echter beperkt omdat het celmateriaal ook afkomstig kan zijn van een in de mannelijke lijn aan de verdachte verwante man. Het gaat daarbij dus om een grote groep. Er kan dus niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat het in deze bemonsteringen aangetroffen mannelijk celmateriaal van de verdachte afkomstig is. Ook is het, gelet op hetgeen de verdachte heeft verklaard, niet uitgesloten dat het speeksel van de verdachte op een indirecte wijze daar terecht is gekomen. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat in het proces-verbaal van bemonstering niet is vermeld dat dit speeksel
inde vagina is aangetroffen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Het onder 2 ten laste gelegde feit kan wettig en overtuigend worden bewezen. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar heeft bedreigd in de supermarkt Jumbo en dit wordt ondersteund door de camerabeelden van de Jumbo. Op deze camerabeelden is te zien dat de verdachte tweemaal met gestrekte arm naar haar toe kwam. Gelet op de hoogte van zijn arm en zijn kijkrichting sprak hij met de aangeefster en niet met de jongen die dicht bij haar in de buurt aanwezig was.
4.2.2.
Beoordeling
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte op 24 augustus 2016 in de supermarkt Jumbo naar haar toe kwam en haar toen heeft bedreigd met de woorden: “Als ik opgepakt word dan maak ik je dood! Je gaat zien wat ik met je ga doen”. Dit zou zijn gebeurd op de dag nadat zij tegen de verdachte aangifte had gedaan van verkrachting/aanranding.
De verdachte ontkent dat hij haar heeft bedreigd. Hij heeft verklaard dat hij wel naar haar toe is gegaan maar dat hij alleen heeft gevraagd of hij haar iets mocht vragen. Hij heeft verklaard dat hij ook nog iets zei tegen de jongen die bij haar was en dat hij toen naar hem wees. Dat is volgens hem wat op de camerabeelden te zien is.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen te zien is op de camerabeelden de verklaring van de aangeefster kan bevestigen, maar ook kan passen bij de verklaring van de verdachte dat hij met de jongen sprak. Gelet hierop is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor bedreiging van de aangeefster door de verdachte.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. van Dijken, voorzitter,
en mrs. J. van Dort en G.A.J.M. van Vugt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 12 augustus 2016 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, tong in de vagina van
die [naam slachtoffer] ,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [naam slachtoffer] vastpakken en/of op het bed duwen en/of (door haar benen stevig
vast te pakken) op het bed gedrukt houden, en/of
- ( vervolgens) (onverhoeds) naar beneden trekken van het topje en/of de beha
van die [naam slachtoffer] , en/of
- ( vervolgens) (onverhoeds) naar beneden trekken van de broek en/of de
onderbroek van die [naam slachtoffer] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 12 augustus 2016 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te
weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), namelijk het
- zoenen van die [naam slachtoffer] in haar nek, en/of
- likken/zuigen aan de borsten van die [naam slachtoffer] , en/of
- likken aan de vagina van die [naam slachtoffer] ,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [naam slachtoffer] vastpakken en/of op het bed duwen en/of (door haar benen stevig
vast te pakken) op het bed gedrukt houden, en/of
- ( vervolgens) (onverhoeds) naar beneden trekken van het topje en/of de beha
van die [naam slachtoffer] , en/of
- ( vervolgens) (onverhoeds) naar beneden trekken van de broek en/of de
onderbroek van die [naam slachtoffer] ;
2.
hij
op of omstreeks 24 augustus 2016 te Rotterdam
[naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[naam slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik opgepakt word dan maak ik je
dood! Je gaat zien wat ik met je ga doen", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;