ECLI:NL:RBROT:2018:3769

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2018
Publicatiedatum
14 mei 2018
Zaaknummer
C/10/548329 / KG ZA 18-368
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte bescheiden in kort geding tussen oud-bestuurder en vennootschap

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert de eiser, een oud-bestuurder van de besloten vennootschap Arcus Holding B.V., afgifte van bescheiden van de vennootschap. De eiser stelt dat hij deze bescheiden nodig heeft om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen die aan zijn ontslag ten grondslag liggen. De eiser heeft een dienstverband van meer dan 30 jaar bij Arcus en was tot zijn ontslag de enige statutair bestuurder. De vordering is gebaseerd op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat recht geeft op inzage in bepaalde bescheiden indien er een rechtmatig belang is. De voorzieningenrechter heeft de vordering deels toegewezen en deels afgewezen, waarbij hij oordeelt dat de eiser recht heeft op afgifte van bepaalde documenten, zoals arbeidsovereenkomsten en jaarrekeningen, maar dat andere vorderingen, zoals inzage in correspondentie en documenten die niet aan de eiser toebehoren, zijn afgewezen. In reconventie vordert Arcus van de eiser afgifte van hardware en bescheiden die aan Arcus toebehoren. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiser gehouden is om deze bescheiden af te geven, maar dat de vordering tot afgifte van bepaalde andere documenten niet toewijsbaar is. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/548329 / KG ZA 18-368
Vonnis in kort geding van 8 mei 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. P.J. Huys te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCUS HOLDING B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.J. de Waal te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Arcus genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 18 april 2018, met producties;
  • de brief van 23 april 2018 van Arcus;
  • de (aankondiging) eis in reconventie, met producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 26 april 2018;
  • de pleitnota’s van [eiser] ;
  • de pleitnota van Arcus.
1.2.
Bij de aanvang van de zitting heeft Arcus verklaard dat zij haar eis in reconventie wenst te vermeerderen met de afgifte van bankafschriften van door [eiser] aangehouden bankrekeningen. [eiser] heeft tegen deze eisvermeerdering bezwaar gemaakt. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter nog niet op de toelaatbaarheid van de eisvermeerdering beslist.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Arcus is de Nederlandse houdstermaatschappij van een onderneming die zich bezig houdt met het leveren van stalen buizen, flenzen en fittingen aan afnemers in verschillende landen. [eiser] , die sinds 1986 in dienst is getreden bij een rechtsvoorganger van Arcus, is sinds 2002 statutair bestuurder van Arcus. De meest recente arbeidsovereenkomst tussen partijen dateert ook uit 2002. Tot 17 januari 2018 was [eiser] de enige statutair bestuurder van Arcus. Daarnaast is/was [eiser] ook bestuurder van dochtervennootschappen van Arcus, te weten Sosta B.V., Arcus Nederland B.V., de vennootschap naar Belgisch recht Arcus Belgium N.V. en de vennootschap naar Duits recht Sosta GmbH & Co KG.
2.2.
Enig aandeelhouder van Arcus is de Zwitserse vennootschap [persoon 4] AG (hierna: [persoon 4] ).
2.3.
In januari 2018 heeft [persoon 4] het voornemen geuit om twee nieuwe bestuurders te benoemen. In het kader van een onderzoek naar onder meer (privé)uitgaven van [eiser] , is [eiser] op non-actief gesteld.
2.4.
Op 20 maart 2018 is tijdens een buitengewone aandeelhoudersvergadering aan [eiser] ontslag verleend als bestuurder onder gelijktijdige opzegging van zijn arbeidsovereenkomst wegens dringende redenen.
2.5.
De verwijten die Arcus aan [eiser] maakt hebben onder meer betrekking op betalingen aan Real Marketing AG (hierna ook wel: Real Marketing), al dan niet met betrokkenheid van de heer [persoon 1] , voormalig bestuurder van [persoon 4] , een sponsorovereenkomst met betrekking tot een dressuurpaard, de pensioenvoorziening van [eiser] en de aankoop van auto’s bij BMW Dubbelsteyn.
2.6.
Na daartoe op 26 maart 2018 verlof te hebben verkregen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Arcus ten laste van [eiser] conservatoir verhaalsbeslag doen leggen op verschillende vermogensbestanddelen. Deze beslagen strekken tot zekerheid van een voorlopig op € 2.250.000,- begrote vordering ter zake van ten onrechte als zakelijk aangemerkte privé-uitgaven, onzorgvuldig bestuur en ten onrechte genoten bonussen. De termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak is op verzoek van Arcus door de voorzieningenrechter verlengd tot 23 mei 2018.
2.7.
Sinds zijn schorsing heeft [eiser] Arcus verschillende malen verzocht om de verstrekking van diverse informatie en stukken.
2.8.
Op 28 maart 2018 heeft Arcus een brief met daarbij een USB-stick met daarop (het equivalent van) de inhoud van zeven orders aan [eiser] verzonden. Deze stukken zijn door [eiser] ontvangen.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser] vordert – samengevat - Arcus te veroordelen hem afschriften te verlenen van, subsidiair inzage te verlenen in, de in de dagvaarding vermelde bescheiden, zulks op straffe van een dwangsom, althans een in goede justitie te treffen voorziening, met veroordeling van Arcus in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag.
Na een smetteloos dienstverband van meer dan 30 jaar, kwamen de schorsing en het ontslag op staande voet voor [eiser] als een donderslag bij heldere hemel. Om zich te kunnen verdedigen tegen de onterechte aantijgingen van Arcus en ter verkrijging van de contractueel vastgelegde beëindigingsvergoeding, heeft [eiser] er op grond van artikel 843a Rv recht op en belang bij afgifte van dan wel inzage in de in de dagvaarding opgesomde stukken, waaronder onder meer arbeidsovereenkomsten, stukken over salaris en bonus, aandeelhoudersbesluiten, kwartaalrapportages, businessplannen en correspondentie met betrekking tot de aanstelling van de nieuwe bestuurders, het op non- actief stellen van [eiser] , het interne onderzoek. [eiser] vermoedt dat de gronden die aan zijn onslag ten grondslag zijn gelegd reeds langer bij Arcus bekend waren. Uit de gevraagde bescheiden zou onder meer kunnen volgen dat het ontslag niet onverwijld aan [eiser] is verleend.
3.3.
Arcus voert gemotiveerd verweer en voert daartoe het volgende aan.
[eiser] heeft voorafgaand aan zijn schorsing de kluis van Arcus heeft leeggehaald en hij heeft hardware van Arcus (een Macbook Air, een Imac, een personal computer, een iPad en een iPhone X) die bij hem in gebruik was meegenomen. Mede daarom gaat Arcus ervan uit dat [eiser] beschikt over een groot deel van de bescheiden waarvan hij thans afgifte verlangt. De bescheiden waarover Arcus de beschikking had, heeft zij op 28 maart 2018 aan [eiser] afgegeven. Over een deel van de bescheiden beschikt Arcus niet (mogelijk heeft [eiser] ook bestanden verwijderd), een ander deel betreft een
fishing expedition, zodat Arcus ten aanzien van die bescheiden niet tot exhibitie is gehouden. Indien [eiser] meent dat Arcus op een aantal punten meer stukken heeft, dan is Arcus bereidwillig om deze op aanwijzing van [eiser] te zoeken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Arcus vordert – samengevat - [eiser] te veroordelen tot afgifte van de aan Arcus toebehorende hardware, te weten een Macbook Air, een Imac, een personal computer, een iPad en een iPhone X, alsmede afgifte, subsidiair afschrift van de navolgende bescheiden:
a. alle (digitale) bescheiden die [eiser] onder zich heeft en die toebehoren aan Arcus en/of daarmee gelieerde vennootschappen;
b. alle (digitale) bescheiden die betrekking hebben op alle betalingen die in de
periode 2002 tot en met 2017 door respectievelijk Arcus en Sosta B.V. (en
overige groepsmaatschappijen van het Arcus Concern) zijn verricht aan Real
Marketing AG, waaronder documenten, contracten (met name de overeenkomst waarnaar op de aan Sosta gerichte facturen worden verwezen als ‘our agreement of 22 November 2002’) en alle correspondentie tussen [eiser] en Real Marketing en/of de heer [persoon 1] ;
c. alle (digitale) bescheiden betrekking hebbend op RVP Equestrian en WUP Equestrian VOF, zoals de volledige jaarrekeningen en bankafschriften van 2014 tot en met 2017;
d. alle (digitale) bescheiden betrekking hebbend op diverse transacties die [eiser]
met BMW Dubbelsteyn heeft gedaan;
een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van in de proceskosten.
4.2.
Aan deze vordering legt Arcus het volgende ten grondslag
Ter bescherming van haar rechtspositie en die van haar groepsmaatschappijen heeft Arcus er belang bij dat [eiser] medewerking verleent aan haar interne onderzoeken. Als (voormalig) bestuurder is [eiser] daartoe ook gehouden. Uit het interne onderzoek is naar voren gekomen dat [eiser] op grote schaal facturen voor privé-uitgaven (onder meer voor verbouwingen en kinderfeestjes) op naam heeft laten stellen van vennootschappen van het Arcus-concern en dat hij deze al dan niet met een gewijzigde specificatie als zakelijke uitgaven in de financiële administratie heeft doen boeken. Bij een aantal van deze betalingen was [persoon 1] betrokken, die eerder wegens malversaties door [persoon 4] is ontslagen. Arcus begroot haar schade op ten minste € 2.000.000,- en een en ander heeft daarnaast geleid tot problemen met de fiscus en een (mogelijk) strafrechtelijk onderzoek. [eiser] weigert niet alleen zijn medewerking, maar hij heeft het onderzoek ook opzettelijk gefrustreerd door het ‘opschonen’ van computers en het leeghalen van kasten met daarin administratie en de kluis. Arcus heeft recht op afgifte van alle bescheiden die [eiser] onder zich heeft en die toebehoren aan Arcus of aan haar gelieerde vennootschappen. Subsidiair geldt dat Arcus op grond van artikel 843a Rv recht op en belang heeft bij afgifte van afschriften van bescheiden die betrekking hebben op Real Marketing AG (waaraan dubieuze betalingen zijn verricht), RVP Equestrian en WUP Equestrian VOF (door [eiser] opgerichte rechtspersonen die ten titel van sponsoring uitgaven met betrekking tot het door de dochter van [eiser] bereden dressuurpaard WUP aan Arcus hebben gefactureerd), en transacties met BMW Dubbelsteyn (op grond waarvan zakelijke voordelen ten gunste van Arcus zijn aangewend voor privé-belangen van [eiser] ). Daarnaast is [eiser] gehouden tot teruggave van de hardware die eigendom is van Arcus. Aangezien Arcus de eis in de hoofdzaak op korte termijn aanhangig moet maken, heeft zij een spoedeisend belang bij afgifte van de hardware en de bescheiden (of afschriften daarvan).
4.3.
[eiser] voert gemotiveerd verweer en voert daartoe het volgende aan.
Het is tekenend voor de houding van Arcus dat zij in deze procedure zonder daaraan voorafgaand tijdig verzoek of sommatie afgifte van bescheiden vordert van [eiser] .
 Aan de vordering tot afgifte van de hardware heeft [eiser] inmiddels voldaan.
[eiser] is voorts bereid tot afgifte van de bescheiden die toebehoren aan Arcus en/of de aan haar gelieerde vennootschappen, voor zover hij deze onder zich heeft.
  • [eiser] heeft één document in zijn bezit dat ziet op Real Marketing AG. [eiser] zal deze brief aan Arcus verstrekken.
  • Voor de bescheiden met betrekking tot RVP Equestrian en WUP Equestrian, die beide overigens in deze procedure geen partij zijn, geldt dat deze deels (de jaarstukken) openbaar zijn en dat de facturen in verband met sponsoring zich in de administratie van Arcus (en haar groepsmaatschappijen) bevinden.
  • [eiser] heeft geen stukken van BMW Dubbelsteyn onder zich. Overigens betwist [eiser] uitdrukkelijk dat hij ‘zakelijke voordelen’ ten gunste van Arcus voor privébelangen heeft aangewend.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Op grond van artikel 843a lid 1 Rv kan een partij die daarbij rechtmatig belang heeft, inzage, afschrift of uittreksel verkrijgen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn. Op basis van deze bepaling gelden voor de toewijsbaarheid van een vordering tot afgifte de volgende drie cumulatieve vereisten:
er moet sprake zijn van een rechtmatig belang;
het moet gaan om bepaalde bescheiden, en
er moet sprake zijn van een rechtsbetrekking.
Wanneer aan al deze voorwaarden is voldaan, moet de vordering tot afgifte op grond van lid 4 van voormelde bepaling desalniettemin worden afgewezen indien (1) daarvoor gewichtige redenen zijn of (2) redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan een partij indicaties heeft dat de wederpartij over die stukken beschikt en waarvan hij vermoedt dat deze wel een steun kunnen geven aan zijn stellingen.
5.2.
Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat hij een deel van de door hem verlangde bescheiden reeds heeft ontvangen. In deze procedure vordert [eiser] nog afgifte van, dan wel inzage in de volgende bescheiden, waarbij de oorspronkelijke nummering is gehandhaafd:
  • 1. De arbeidsovereenkomsten, met addenda 2006 en 2012.
  • 2. Salarisspecificaties over de eerste twee maanden van 2018;
  • 4. Correspondentie waaruit blijkt dat gedurende de dienstjaren bonussen zijn toegekend en de specificaties dat deze bonussen zijn betaald. Tevens de consolidatiesheets die de heer [persoon 8] (controller bij Arcus Holding, hierna: [persoon 8] ) uitbracht in december van ieder jaar (2010-2017). Zowel de versies voor bonus en tantièmes als de versie na bonus en tantièmes.
  • 5. Alle relevante stukken met betrekking tot het pensioen van [eiser] :
(ii) de diverse stukken van de heet [persoon 5] van Concordia
(onafhankelijk adviseur) en zijn facturen;
(iii) de pensioenopgaven van Schouten Zekerheid;
(iv) alle backservicefacturen van ARS van voor de conversie;
(v) het adviesrapport van Schouten Zekerheid en de berekeningen,
waaronder ook de indertijd voor [persoon 4] , waaronder ook wordt verstaan de directie van [persoon 4] (inclusief [persoon 4] ), in het Duits vertaalde stukken.
  • 6. Het besluit waarmee [eiser] tot bestuurder werd benoemd.
  • 7. De gelegaliseerde kopie van het aandeelhoudersregister van Arcus Holding.
  • 8. Alle besluiten waarmee jaarlijkse decharge is verleend aan [eiser] sinds zijn aantreden als bestuurder.
  • 9. Alle verklaringen van de externe accountant over de jaarrekeningen van Arcus Holding (voorheen; Arcus Staal B.V.) over de jaren dat [eiser] daarvan bestuurder is geweest, inclusief de jaarrekeningen zelf;
  • 10. Alle (kwartaal)rapportages die [eiser] de afgelopen jaren (sinds 2007) aan [persoon 4] heeft toegezonden.
  • 11. Alle businessplannen die [eiser] in de loop der jaren aan [persoon 4] heeft toegezonden, waaronder:
(i) Sosta Duitsland overname 2003;
(ii) Sosta Duitsland uitbreiding 2010 plus additionele investeringen;
(iii) plan voor uitbreiding Arcus 2008 en 2010;
(iv) investering Brielle.
  • 12. De stukken/correspondentie waarmee [persoon 4] de onder 11. genoemde businessplannen heeft goedgekeurd.
  • 13. Het schrijven van [eiser] aan [persoon 4] gedateerd 1 september 2015 waarin [eiser] uiteenzet hoe de markt is veranderd, welke opties er zijn, welke maatregelen er werden genomen, dat er geen goede outlook is tot eind 2017 en met de aanbeveling om Sosta Duitsland te verkopen en met externe partijen die daarin interesse hebben getoond in gesprek te gaan.
  • 14. De afwijzende reactie van [persoon 4] op bovengenoemd onder 13 genoemd schrijven.
  • 15. Het antwoord van [eiser] op deze reactie van [persoon 4] van januari 2016, waarin [eiser] tevens verzoekt om een gesprek met [persoon 2] , [persoon 3] , de directie van [persoon 4] en de mededirectieleden/gevolmachtigden van Arcus Holding.
  • 16. De notulen van het gesprek dat op 1 maart 2016 in Zürich plaatsvond tussen de directies van Arcus Holding en [persoon 4] , [persoon 4] , [persoon 2] en [persoon 3] .
  • 17. De uitgebreide prognose met verschillende scenario's voor Sosta Duitsland die [eiser] begin juli 2016 aan [persoon 4] , [persoon 2] en [persoon 3] verzond en waarin [eiser] concludeert dat er dringend ingegrepen moet worden, omdat een faillissement in 1 à 2 jaar anders onvermijdelijk is.
  • 18. De brandmails die [eiser] daarna, tot oktober 2016, aan [persoon 4] en [persoon 2] toezond, omdat [eiser] van hen geen reactie ontving op de uitgebreide prognose en zijn dringende advies.
  • 19. De door [persoon 4] getekende letter of intent (LOI) en de getekende volmacht aan [eiser] door [persoon 4] , plus de Asset Purchase Agreement (APA) met Butting en de door [persoon 4] getekende volmacht voor de APA met Butting betreffende de verkoop van Sosta Duitsland.
  • 20. De plannen, cijfers en prognoses die [eiser] op 30 december 2017 aan [persoon 4] heeft toegezonden met daarin ook het verzoek om een bijeenkomst op 17 januari 2018 om een en ander te bespreken.
  • 21. De correspondentie/e-mailverkeer die [eiser] vervolgens met [persoon 4] heeft gevoerd en waaruit volgt dat de afspraak voor 17 januari 2018 wordt bevestigd.
  • 22. De besluiten tot benoeming van [persoon 7] en de heer [persoon 3] tot bestuurders van Arcus Holding.
  • 23. De schriftelijke afspraken die zijn gemaakt tussen [persoon 7] Management B.V. (hierna: [persoon 7] ) (de vennootschap van [persoon 7] ) en de opdrachtgever van [persoon 7] binnen de Arcus-groep en de opdracht aan [persoon 7]
(zeven opdrachten in totaal).
  • 24. Alle correspondentie/e-mailverkeer tussen [persoon 7] en personen binnen het Arcus-concern, inclusief [persoon 2] , [persoon 3] , [persoon 4] , voorafgaand aan de verstrekking van de opdracht aan respectievelijk afspraken met [persoon 7] .
  • 25. Alle correspondentie/e-mailverkeer die [persoon 7] heeft gevoerd met [persoon 4] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] voorafgaand aan en rondom de aanstelling en benoeming van [persoon 7] tot bestuurder, wel of niet gerelateerd tot de persoon van [eiser] en zijn positie binnen de Arcus­groep.
  • 26. Alle correspondentie/e-mailverkeer die de heer [persoon 3] heeft gevoerd met [persoon 4] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 7] voorafgaand aan en rondom zijn aanstelling en benoeming tot bestuurder, wel of niet gerelateerd tot de persoon van [eiser] en zijn positie binnen de Arcus­groep.
  • 27. Notulen van de meeting (in de lounge) met [persoon 2] , [persoon 4] , [persoon 10] en [persoon 11] en later ook met de managers van Arcus Holding van 17 januari 2018.
  • 28. Alle correspondentie/e-mailverkeer die is gevoerd door en tussen [persoon 2] , [persoon 3] , de heer [persoon 3] , [persoon 4] , [persoon 4] , [persoon 7] , [persoon 8] , andere medewerkers van de Arcus-groep en externe partijen voorafgaand aan en in relatie tot de non-actiefstelling per 17 januari 2018 van [eiser] en de officiële schorsing per 22 februari 2018.
  • 30. Alle correspondentie/e-mailverkeer die is gevoerd door en tussen [persoon 2] , [persoon 3] , de heer [persoon 3] , [persoon 4] , [persoon 7] , [persoon 8] , andere medewerkers van de Arcus-groep en externe partijen voorafgaand aan en in relatie tot het onderzoek dat naar [eiser] is verricht en het ontslag per 20 maart 2018.
  • 31. De schriftelijke opdracht die eventueel aan een externe partij/partijen is gegeven in het kader van het onderzoek naar de persoon van [eiser] .
  • 32. Alle correspondentie/e-mailverkeer gevoerd tussen deze externe partij/partijen en personen.
  • 33. Alle correspondentie/e-mailverkeer gevoerd tussen deze externe partij/partijen en personen binnen de Arcus-groep, waaronder [persoon 2] , [persoon 3] , de heer [persoon 3] , [persoon 4] , [persoon 7] , [persoon 8] , andere medewerkers van de Arcus-groep, in het kader van het onderzoek naar de persoon van [eiser] .
  • 34. Eventuele rapporten van deze externe partij/partijen, zowel de conceptversies hiervan als de definitieve versie hiervan, en de eventuele commentaren hierop van en correspondentie hierover gevoerd door [persoon 2] , [persoon 3] , de heer [persoon 3] , [persoon 4] , [persoon 7] , [persoon 8] en andere medewerkers van de Arcus-groep.
  • 35. Alle correspondentie/e-mailverkeer die in het kader van het onderzoek naar [eiser] door medewerkers van de Arcus-groep of door een externe partij/partijen zijn gevoerd met relaties van de Arcus-groep.
  • 36. Alle RC-overzichten van [persoon 8] aan [eiser] over de jaren 2012-2017 met de betalingen.
  • 37. Alle American Express-overzichten van 2012-2017 met daarbij de bonnen
van [persoon 9] met daarop de aangegeven verdelingen privé/zakelijk.
  • 40. Facturen Verzekering HDI / Schouten van de Mercedes Benz Atego met de credits van Schouten in zake sponsoring.
  • 41. Alle correspondentie/e-mailverkeer gevoerd tussen en met [persoon 8] , de heer [persoon 6] , PwC en Securex over het België-salaris van [eiser] in en de brutering van de naheffing.
  • 42. De digitale versie van de agenda van [eiser] over de jaren 2013 tot en met 2017.
5.3.
Ten aanzien van de salarisspecificaties (2) en de benoemingsbesluiten van de nieuwe bestuurders (22) heeft Arcus toegezegd dat deze zijn of worden verzonden. [eiser] heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan aan deze mededeling van Arcus moet worden getwijfeld. De afgifte van deze bescheiden zal daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen.
5.4.
Met betrekking tot de arbeidsovereenkomst met addenda (1) heeft Arcus zich op het standpunt gesteld dat [eiser] daar zelf over beschikt. Volgens Arcus zijn er mogelijk meerdere versies van de arbeidsovereenkomst in omloop en wenst zij eerst hierop toelichting te ontvangen alvorens zij tot afgifte overgaat. Dit verweer moet worden gepasseerd. Hoewel de stelling dat [eiser] kennelijk niet over zijn eigen arbeidsovereenkomst beschikt enige vragen oproept, valt niet in te zien waarom het mogelijke bestaan van meerdere versies van die overeenkomst aan afgifte van de arbeidsovereenkomst in de weg zou moeten staan. De exhibitie van deze overeenkomst, die weinig bezwaarlijk moet worden geacht, zal worden toegewezen.
5.5.
Met betrekking tot de bonussen (4) heeft Arcus aangevoerd dat daarover geen correspondentie is aangetroffen en dat [eiser] zelf altijd mondeling of per sms instructie gaf tot betaling. [eiser] heeft dit verweer onweersproken gelaten. Arcus heeft wel toegezegd een samengevat overzicht van de sinds 2010 jaarlijks betaalde bonus, steeds met vermelding van de geconsolideerde winst voor belasting van Arcus aan [eiser] te verstrekken. Gelet hierop zal dit deel van de vordering worden afgewezen.
5.6.
Met betrekking tot de bescheiden aangaande de pensioenregeling van [eiser] (5) heeft Arcus enerzijds aangevoerd dat zij niet over deze bescheiden beschikt, althans niet weet waar zij deze zou kunnen vinden, en anderzijds dat zij van Concordia de Keizer vernomen heeft dat [eiser] op 29 maart 2018 zelf aan [persoon 5] over de second opinion bevestiging heeft gevraagd en verkregen en dat Arcus zelf (vooralsnog) niet over die second opinion beschikt. [eiser] heeft dit verweer onweersproken gelaten, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
5.7.
Met betrekking tot de bescheiden onder 6 tot en met 21 heeft Arcus verklaard dat zij bereid is deze stukken te verschaffen en dat zij een deel van deze bescheiden heeft gevonden en ook reeds heeft verstrekt. Van het andere deel van deze stukken heeft Arcus verklaard niet te weten of zij daarover beschikt en [eiser] uitgenodigd om suggesties te doen over waar deze stukken te vinden zijn. Hierin ziet de voorzieningenrechter de afgifte van deze bescheiden te gelasten, voor zover Arcus daarover beschikt, waarbij [eiser] aan Arcus suggesties kan doen over de mogelijke vindplaats ervan.
5.8.
Ter onderbouwing van de gevorderde exhibitie van de bescheiden onder 23 tot en met 27 heeft [eiser] gesteld dat hij daarbij belang heeft om de werkelijke reden van zijn ontslag aan te tonen en om aan te tonen dat de besluiten tot benoeming van de nieuwe bestuurders reeds genomen waren vóór 17 januari 2018. De vordering tot exhibitie van deze documenten is te beschouwen als een
fishing expedition. Zoals in 5.1 reeds is overwogen, biedt artikel 843a Rv geen basis voor het opvragen van documenten waarvan een partij vermoedt dat deze wel een steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen. [eiser] heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de besluiten tot benoeming van de nieuwe bestuurders (ver) voor 17 januari 2018 zijn genomen en dat de werkelijke reden van zijn ontslag een andere is dan hem is voorgehouden. Hierbij merkt de voorzieningenrechter nog op dat de door [eiser] verlangde informatie ook op andere wijze kan worden verkregen, bijvoorbeeld door middel van getuigenverhoor.
5.9.
Exhibitie van correspondentie/e-mailverkeer voorafgaand en in relatie tot de op non-actiefstelling van [eiser] (28) en van correspondentie/e-mailverkeer in relatie tot zijn ontslag (30) moeten op dezelfde gronden worden afgewezen als hiervoor is overwogen in 5.8. Artikel 843a Rv biedt hiervoor geen grondslag.
5.10.
Met betrekking tot bescheiden over eventueel gevoerd extern onderzoek (31 tot en met 34) geldt dat ook dit een
fishing expeditionbetreft. Uit de vordering van [eiser] is af te leiden dat hij er niet zeker van is dat dergelijke documenten bestaan. Exhibitie van deze bescheiden moet alleen al daarom worden afgewezen.
5.11.
Met betrekking tot bescheiden onder 36 (RC-overzichten met betalingen) en 37 (overzichten American Express met bonnen) en heeft Arcus verklaard dat zij het deel dat zij gereed heeft reeds op 28 maart 2018 (op usb) aan [eiser] heeft verstrekt. [eiser] heeft dit onweersproken gelaten, maar uit de verklaring van Arcus ter zitting leidt de voorzieningenrechter af dat de door Arcus mede aan de hand van de bijbehorende facturen gemaakte overzichten lopen tot (of juist vanaf) 2016. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is Arcus evenwel gehouden ook de (kale) RC-overzichten en overzichten van American Express aan [eiser] te verstrekken. De verwijten van Arcus zijn immers op een belangrijk deel gebaseerd op deze betalingen, zodat [eiser] bij afgifte van deze bescheiden een rechtmatig belang heeft. Niet valt in te zien waarom [eiser] – zo hij dat wenst – niet voorafgaand aan het uitzoekwerk van Arcus over afschriften van deze bescheiden zou mogen beschikken. Dat [eiser] reeds over deze bescheiden beschikt en desondanks afgifte vordert, is niet aannemelijk geworden.
5.12.
Met betrekking tot de Facturen Verzekering HDI/Schouten van de Mercedes Benz Atego met de credits van Schouten in zake sponsoring (40) en de digitale agenda’s over de jaren 2013 tot en met 2017 heeft Arcus verklaard dat zij niet over deze bescheiden beschikt. De voorzieningenrechter begrijpt dat Arcus op zichzelf geen bezwaar tegen afgifte van deze bescheiden heeft, zodat deze zal worden toegewezen, onder de voorwaarde dat Arcus daarover beschikt.
5.13.
Met betrekking tot 41 (correspondentie over het België-salaris van [eiser] ) heeft Arcus verklaard dat zij ook deze per usb aan [eiser] heeft verstrekt. Aangezien onduidelijk is of [eiser] deze bescheiden inderdaad heeft aangetroffen en (herhaalde) verstrekking niet bezwaarlijk moet worden geacht, zal de verstrekking van deze gegevens worden toegewezen.
5.14.
Met betrekking tot het merendeel van de bescheiden waarvan afgifte wordt toegewezen heeft Arcus ter zitting toegezegd dat zij deze zal verstrekken, zo zij daarover beschikt. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat Arcus ook de arbeidsovereenkomsten met addenda (1), de (kale) RC-overzichten (36) en de overzichten van American Express (37) ten aanzien waarvan zij geen toezegging heeft gedaan, zal verstrekken. Hoewel van Arcus mag verwacht dat zij alle documenten die zich in haar administratie en/of haar server bevinden vindbaar kan maken, staat het haar uiteraard vrij om daarbij gebruik te maken van de suggesties van [eiser] . Het ligt vervolgens op de weg van Arcus om aan [eiser] inzichtelijk te maken waar en op welke wijze zij naar de documenten heeft gezocht. Gelet op de toezeggingen van Arcus en ter voorkoming van – mede gelet op de huidige verhouding tussen partijen alleszins te verwachten – executieproblemen met betrekking tot documenten die niet (langer) onder Arcus berusten, wordt afgezien van oplegging van een dwangsom. Bij deze beslissing is mede in aanmerking genomen dat [eiser] niet heeft betwist dat hij voorafgaand aan zijn schorsing zijn computer heeft opgeschoond en dat hij administratie heeft meegenomen.
5.15.
In de omstandigheid dat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Ter zitting heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis in reconventie, die op de dag van de zitting aan hem is aangekondigd. Arcus heeft hiertegenover aangevoerd dat de eisvermeerdering is ingegeven door informatie waarmee zij kort daarvoor bekend is geworden, namelijk dat Real Marketing AG gelden ontvangen van Arcus heeft doorgeleid naar Spaanse privérekeningen van [eiser] .
6.2.
Op grond van artikel 11.1 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie dienen partijen in kort geding een eisvermeerdering zo spoedig mogelijk aan de wederpartij(en) mee te delen. In het concrete geval acht de voorzieningenrechter de late vermeerdering van de eis in reconventie in strijd met de goede procesorde. De bankafschriften zijn van andere orde dan de bescheiden waarvan aanvankelijk afgifte werd verlangd. Door de late aankondiging – ongeacht wat daarvan de reden is – heeft [eiser] zich niet afdoende op de eisvermeerdering kunnen voorbereiden. Deze eisvermeerdering wordt daarom in verband met de eisen van een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. Dit is reeds in het procesverloop tot uitdrukking gebracht.
6.3.
Tijdens de zitting, maar na de eerste termijn in reconventie van Arcus, heeft [eiser] een tas met daarin de gevorderde hardware aan Arcus overhandigd, waarbij hij desgevraagd heeft verklaard dat hij de apparaten heeft opgeschoond. Gelet op deze teruggave en nu de zich op de hardware bevindende bestanden (in algemene zin) geen onderdeel uitmaakten van de vordering, zal de gevorderde afgifte van de hardware bij gebrek aan belang worden afgewezen.
6.4.
Beoordeeld wordt of [eiser] gehouden is tot afgifte van de bescheiden vermeld in 4.1 onder a tot en met d.
6.5.
[eiser] is gehouden om bescheiden die toebehoren aan Arcus aan haar af te geven. [eiser] heeft ook toegezegd alle (digitale) bescheiden die onder zich heeft en die toebehoren aan Arcus en/of daarmee gelieerde vennootschappen aan Arcus (a) te verstrekken, zodat dit deel van de vordering toewijsbaar is.
6.6.
Voor zover de (digitale) bescheiden die betrekking hebben op alle betalingen die in de periode 2002 tot en met 2017 door respectievelijk Arcus en Sosta B.V. (en
overige groepsmaatschappijen van het Arcus Concern) zijn verricht aan Real
Marketing al niet begrepen zijn onder hetgeen is overwogen in 6.5, is [eiser] gehouden ook die documenten te verstrekken. Ook deze documenten moeten worden geacht toe te behoren aan Arcus (en/of de aan haar gelieerde vennootschappen) en niet aan [eiser] privé. [eiser] heeft tegen de afgifte ook geen verweer gevoerd. Wel heeft hij verklaard dat hij slechts over ‘een enkel document’ met betrekking tot Real Marketing beschikt (een brief van [persoon 4] ). Dit document zal hij aan Arcus dienen te verstrekken. Afgifte van de overige bescheiden is toewijsbaar zo [eiser] erover beschikt.
6.7.
Voor de bescheiden met betrekking tot RVP Equestrian en WUP Equestrian (c) en Dubbelsteyn (d), geldt dat voorshands niet aannemelijk is dat deze aan Arcus toebehoren. De toewijsbaarheid van dit deel van de vorderingen dient beoordeeld te worden aan de hand van het criterium vermeld bij de beoordeling in conventie in 5.1.
6.8.
Arcus heeft gesteld dat zij belang heeft bij alle gegevens die betrekking hebben op tot RVP Equestrian en WUP Equestrian, aangezien zij de volledige omvang van de door het Arcus-concern betaalde sponsorgelden en gedane donaties wenst na te gaan. In dit verband heeft Arcus onweersproken gesteld dat de beide rechtspersonen door [eiser] zijn opgericht en dat deze rechtspersonen – de voorzieningenrechter begrijpt zonder dat daar een overeenkomst aan ten grondslag lag – alle kosten voor de door de dochter van [eiser] uitgeoefende paardensport (zoals bijvoorbeeld kosten voor training en stalling) aan Arcus (en/of een van haar groepsmaatschappijen) hebben gefactureerd onder de aanduiding ‘sponsoring’, waarna [eiser] opdracht tot betaling heeft gegeven. [eiser] heeft op dit punt geen verweer gevoerd, zodat minst genomen aannemelijk te achten is dat [eiser] heeft toegelaten dat aan de door hem opgerichte rechtspersonen RVP Equestrian en/of WUP Equestrian dubieuze betalingen zijn verricht. [eiser] mag worden verwacht dat hij daarover duidelijkheid verschaft. Daaruit volgt evenwel niet dat hij ook gehouden is alle bescheiden met betrekking tot deze rechtspersonen aan [eiser] ter beschikking te stellen. Niet alleen moet Arcus worden geacht betalingen aan deze rechtspersonen uit haar eigen administratie te kunnen halen, maar daarnaast valt niet in te zien welk rechtmatig belang zij heeft bij exhibitie van de gehele administratie van deze rechtspersonen. Deze vordering is te beschouwen als een fishing expedition en zal daarom worden afgewezen.
6.9.
De exhibitie van bescheiden met betrekking tot de transacties van [eiser] met Dubbelsteyn zal worden afgewezen. Arcus heeft gesteld dat [eiser] een zakelijk (inruil)voordeel van Arcus voor privébelang heeft aangewend, te weten bij de privé-aankoop van een door Arcus ingeruilde BMW X5. [eiser] heeft hiertegenover aangevoerd dat Arcus een normale inruilprijs heeft gekregen voor haar auto’s. Arcus heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt, zodat in deze procedure onvoldoende aannemelijk is dat Arcus ten gevolge van de transacties met Dubbelsteyn nadeel heeft genoten. Dat [eiser] – zoals hij ook heeft erkend – in privé korting kreeg van Dubbelsteyn, is daartoe onvoldoende. Bij de afgifte van deze bescheiden heeft Arcus naar voorlopig oordeel dan ook geen rechtmatig belang, zodat dit moet worden afgewezen.
6.10.
Mede gelet op hetgeen in conventie is overwogen met betrekking tot oplegging van de dwangsom en de toezeggingen van [eiser] , zal de voorzieningenrechter ook in reconventie ter voorkoming van executieproblemen afzien van oplegging van een dwangsom. Pas indien aannemelijk is dat [eiser] afgifte of exhibitie weigert van bescheiden waarover hij wel de beschikking heeft, kan aan de afgifte van die bescheiden alsnog een dwangsom worden verbonden.
6.11.
Nu partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld en [eiser] onweersproken heeft gesteld dat hem pas twee dagen voor de zitting om bepaalde documenten is verzocht, zal de voorzieningenrechter ook in reconventie bepalen dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
7.1.
veroordeelt Arcus aan [eiser] om binnen een week na betekening van dit vonnis afschriften te verschaffen van de volgende bescheiden, indien en voor zover Arcus deze onder haar beschikking heeft:
1. De arbeidsovereenkomsten, met addenda 2006 en 2012;
6. Het besluit waarmee [eiser] tot bestuurder werd benoemd;
7. De gelegaliseerde kopie van het aandeelhoudersregister van Arcus Holding;
8. Alle besluiten waarmee jaarlijkse decharge is verleend aan [eiser] sinds zijn aantreden als bestuurder;
9. Alle verklaringen van de externe accountant over de jaarrekeningen van Arcus Holding (voorheen; Arcus Staal B.V.) over de jaren dat [eiser] daarvan bestuurder is geweest, inclusief de jaarrekeningen zelf;
10. Alle (kwartaal)rapportages die [eiser] de afgelopen jaren (sinds 2007) aan [persoon 4] heeft toegezonden;
11. Alle businessplannen die [eiser] in de loop der jaren aan [persoon 4] heeft toegezonden, waaronder:
(i) Sosta Duitsland overname 2003;
(ii) Sosta Duitsland uitbreiding 2010 plus additionele investeringen;
(iii) plan voor uitbreiding Arcus 2008 en 2010;
(iv) investering Brielle;
12. De stukken/correspondentie waarmee [persoon 4] de onder 11. genoemde businessplannen heeft goedgekeurd;
13. Het schrijven van [eiser] aan [persoon 4] gedateerd 1 september 2015 waarin [eiser] uiteenzet hoe de markt is veranderd, welke opties er zijn, welke maatregelen er werden genomen, dat er geen goede outlook is tot eind 2017 en met de aanbeveling om Sosta Duitsland te verkopen en met externe partijen die daarin interesse hebben getoond in gesprek te gaan;
14. De afwijzende reactie van [persoon 4] op bovengenoemd onder 13 genoemd schrijven;
15. Het antwoord van [eiser] op deze reactie van [persoon 4] van januari 2016, waarin [eiser] tevens verzoekt om een gesprek met [persoon 2] , [persoon 3] , de directie van [persoon 4] en de mededirectieleden/gevolmachtigden van Arcus Holding;
16. De notulen van het gesprek dat op 1 maart 2016 in Zürich plaatsvond tussen de directies van Arcus Holding en [persoon 4] , [persoon 4] , [persoon 2] en [persoon 3] ;
17. De uitgebreide prognose met verschillende scenario's voor Sosta Duitsland die [eiser] begin juli 2016 aan [persoon 4] , [persoon 2] en [persoon 3] verzond en waarin [eiser] concludeert dat er dringend ingegrepen moet worden, omdat een faillissement in 1 à 2 jaar anders onvermijdelijk is;
18. De brandmails die [eiser] daarna, tot oktober 2016, aan [persoon 4] en [persoon 2] toezond, omdat [eiser] van hen geen reactie ontving op de uitgebreide prognose en zijn dringende advies;
19. De door [persoon 4] getekende letter of intent (LOI) en de getekende volmacht aan [eiser] door [persoon 4] , plus de Asset Purchase Agreement (APA) met Butting en de door [persoon 4] getekende volmacht voor de APA met Butting betreffende de verkoop van Sosta Duitsland;
20. De plannen, cijfers en prognoses die [eiser] op 30 december 2017 aan [persoon 4] heeft toegezonden met daarin ook het verzoek om een bijeenkomst op 17 januari 2018 om een en ander te bespreken;
21. De correspondentie/e-mailverkeer die [eiser] vervolgens met [persoon 4] heeft gevoerd en waaruit volgt dat de afspraak voor 17 januari 2018 wordt bevestigd;
36. Alle RC-overzichten van [persoon 8] aan [eiser] over de jaren 2012-2017 met de betalingen;
37. Alle American Express-overzichten van 2012-2017 met daarbij de bonnen
van [persoon 9] met daarop de aangegeven verdelingen privé/zakelijk;
40. Facturen Verzekering HDI / Schouten van de Mercedes Benz Atego met de credits van Schouten in zake sponsoring;
41. Alle correspondentie/e-mailverkeer gevoerd tussen en met [persoon 8] , de heer [persoon 6] , PwC en Securex over het België-salaris van [eiser] in en de brutering van de naheffing;
42. De digitale versie van de agenda van [eiser] over de jaren 2013 tot en met 2017;
7.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.3.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt;
7.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
7.5.
veroordeelt [eiser] tot afgifte aan Arcus van:
a. alle (digitale) bescheiden die [eiser] onder zich heeft en die toebehoren aan Arcus en/of daarmee gelieerde vennootschappen;
b. alle (digitale) bescheiden die betrekking hebben op alle betalingen die in de periode 2002 tot en met 2017 door respectievelijk Arcus en Sosta B.V. (en overige groepsmaatschappijen van het Arcus Concern) zijn verricht aan Real Marketing AG, waaronder documenten, contracten (met name de overeenkomst waarnaar op de aan Sosta gerichte facturen worden verwezen als ‘our agreement of 22 November 2002’) en alle correspondentie tussen [eiser] en Real Marketing en/of de heer [persoon 1] , voor zover [eiser] over deze bescheiden beschikt;
7.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.7.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt;
7.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2018.
3077/676