Uitspraak
[naam veroordeelde] ,
raadsvrouw mr. K. Blonk, advocaat te Rotterdam.
Rechtbank Rotterdam
In deze jeugdstrafzaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 maart 2018 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf opgelegd aan de veroordeelde. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 15 oktober 2017, na een eerdere veroordeling op 10 maart 2016, waarbij de veroordeelde een gevangenisstraf van 240 dagen was opgelegd, waarvan 72 dagen voorwaardelijk. De bijzondere voorwaarden omvatten een meldplicht bij Reclassering Nederland en een contactverbod met het slachtoffer. Tijdens de zitting werd de vordering behandeld met gesloten deuren, waarbij de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich in grote lijnen aan de opgelegde voorwaarden heeft gehouden, ondanks dat hij niet altijd heeft meegewerkt aan de meldplicht. De reclassering had in rapporten aangegeven dat de veroordeelde onvoldoende had meegewerkt aan het toezicht, maar de rechtbank oordeelde dat er geen voldoende bewijs was dat de bijzondere voorwaarden niet waren nageleefd. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot tenuitvoerlegging niet kon worden toegewezen, omdat de veroordeelde zich aan het contactverbod had gehouden en er geen nieuwe strafbare feiten waren gepleegd. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen, waardoor de voorwaarden van de eerdere veroordeling van kracht blijven.