ECLI:NL:RBROT:2018:3693

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2018
Publicatiedatum
8 mei 2018
Zaaknummer
RK 17/3222 en 3223
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schadevergoeding en rechtsbijstandsvergoeding na vrijspraak in strafzaak

Op 23 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken RK 17/3222 en RK 17/3223, waarin verzoeker een schadevergoeding en vergoeding voor rechtsbijstand heeft aangevraagd na zijn vrijspraak in een strafzaak. De verzoeker was van 11 augustus 2017 tot 14 augustus 2017 in verzekering gesteld en verbleef tot 8 september 2017 in voorlopige hechtenis. Hij werd op 8 september 2017 vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, wat op 23 september 2017 onherroepelijk werd. De verzoeker heeft een verzoek ingediend op grond van artikel 89 Sv voor een schadevergoeding van € 2.315,- voor immateriële schade als gevolg van het voorarrest, en op grond van artikel 591a Sv voor een vergoeding van € 280,- tot € 550,- voor de kosten van rechtsbijstand. De officier van justitie heeft beide verzoeken afgewezen, stellende dat er geen gronden van billijkheid aanwezig zijn voor toekenning van de gevraagde vergoedingen. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er voldoende verdenking was voor de inverzekeringstelling en dat de verzoeker zelf verantwoordelijk was voor zijn situatie, onder andere door zijn vluchtgedrag en het weigeren van verhoor. De rechtbank concludeert dat er geen gronden van billijkheid zijn om de verzoeken toe te kennen en wijst beide verzoeken af.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/661214-17
Raadkamernummers: 17/3222 (89 Sv)
17/3223 (591a Sv)
Beschikkingvan de rechtbank Rotterdam, enkelvoudige raadkamer, op de verzoeken van:

[naam verzoeker] , verzoeker ,

geboren op [geboortedatum verzoeker] te [geboorteplaats verzoeker] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te (3022 CG) Rotterdam, Heemraadssingel 165, ten kantore van zijn raadsman mr. A.C. Bosch.

Procedure

Op 10 oktober 2017 is ingediend een verzoekschrift met verzoeken op grond van artikel 89 en artikel 591a Sv.
De verzoeken zijn op 23 april 2018 door de raadkamer in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. C.J.A. van der Maas en de raadsman zijn gehoord. De verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Inhoud verzoeken en standpunt officier van justitie

Verzoek artikel 89 Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker ten laste van de Staat wordt toegekend een bedrag van € 2.315,- als vergoeding voor de immateriële schade als gevolg van het voorarrest.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat er geen gronden van billijkheid zijn om een vergoeding toe te kennen voor de geleden immateriële schade. Daartoe is aangevoerd dat er wel voldoende bewijs is dat de verzoeker het tenlastegelegde heeft begaan, maar dat de politierechter de zoeken van de auto onrechtmatig heeft geacht, en daarnaast het vluchtgedrag en de proceshouding van de verzoeker.
Verzoek artikel 591a Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor de kosten voor rechtsbijstand, gemaakt in verband met het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift ter hoogte van het forfaitaire bedrag van
€ 280,- bij een schriftelijk afdoening en € 550,- bij een behandeling op een raadkamerzitting.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

Feiten

De verzoeker is in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer van 11 augustus 2017 tot op 14 augustus 2017 in verzekering gesteld geweest op verdenking van artikel 311 Sr.
Aansluitend heeft hij tot op 8 september 2017 in voorlopige hechtenis verbleven.
Bij vonnis van deze rechtbank, uitgesproken op 8 september 2017, is de verzoeker vrijgesproken van hetgeen hem in de strafzaak ten laste was gelegd. Dit vonnis is op 23 september 2017 onherroepelijk geworden.

Beoordeling

Verzoek artikel 89 Sv
Vooropgesteld wordt dat de rechtbank ingevolge artikel 89 Sv op verzoek van de gewezen verdachte - indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel - hem een vergoeding kan toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden. De toekenning van een dergelijke vergoeding heeft ingevolge artikel 90 Sv plaats indien hiervoor naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Gebleken is dat er ten tijde van de toepassing van de inverzekeringstelling voldoende verdenking tegen de verzoeker was om dat dwangmiddel te rechtvaardigen.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen worden geen gronden van billijkheid aanwezig geacht om aan de verzoeker een vergoeding voor immateriële schade als gevolg van het voorarrest toe te kennen.
Daartoe wordt het volgende overwogen:
Op het moment dat verbalisanten achter verzoeker aan gaan, rijdt deze met hoge snelheid weg. Na een achtervolging stapt verdachte uit de auto en rent weg waarna verbalisanten hem onder een vrachtauto verstopt aantreffen. In de auto worden inbrekerswerktuigen gevonden en goederen die, naar later blijkt, kort daarvoor zijn weggenomen. Op het politiebureau weigert hij te worden gehoord. Tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris wilde hij niets zeggen over het feit en ook niet over zijn persoonlijke omstandigheden. Dit maakt dat het aan verzoeker in overwegende mate aan zichzelf heeft te wijten dat de voorlopige hechtenis is toegepast, zodat voor het toekennen van een vergoeding aan verzoeker geen gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
Verzoek artikel 591a Sv
Vooropgesteld wordt dat een gewezen verdachte indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - op grond van artikel 591a juncto artikel 90 Sv in beginsel aanspraak kan maken op vergoeding van de te zijnen laste gekomen kosten voor de rechtsbijstand, zulks voor zover daarvoor gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Kosten rechtsbijstand voor opstellen, indienen en behandelen verzoekschrift
Het verzoek ziet op de vergoeding van kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van het op grond van artikel 591a Sv ingediende verzoekschrift.
De beslissing van de rechtbank op het verzoek op grond van artikel 89 Sv brengt met zich dat er evenmin gronden van billijkheid aanwezig zijn om een vergoeding voor de kosten voor de indiening van het onderhavige verzoekschrift, onderscheidenlijk het ingediende verzoekschrift ex artikel 89 Sv toe te kennen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank
t.a.v. het onder RK-nummer 17/3222 ingeschreven verzoek:
Wijst het verzoek af.
t.a.v. het onder RK-nummer 17/3223 ingeschreven verzoek:
Wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door:
mr. W.A.F. Damen, rechter,
in tegenwoordigheid van R.M.T. Verheijde, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2018.