Op 9 maart 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 juni 2016 in Rotterdam het slachtoffer met een mes in zijn romp heeft gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks dat het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan, door getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen wettig en overtuigend schuldig is bevonden aan poging tot zware mishandeling. De verdachte heeft het slachtoffer in het bijzijn van omstanders verwond, wat leidde tot een ziekenhuisopname voor hechtingen. De officier van justitie had een taakstraf van 160 uren geëist, subsidiair 80 dagen hechtenis. De rechtbank heeft deze eis overgenomen, maar heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een onaanvaardbare inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer had gemaakt, maar dat er verzachtende omstandigheden waren, zoals het feit dat de verdachte een eerste overtreding was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd.