Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Ten aanzien van de oplichting van BWM heeft verdachte zich eveneens voorgedaan als [naam 1] van [naam accountantkantoor] en samen met de medeverdachte twee leasecontracten afgesloten op naam van [naam bedrijf 4] . Getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat hij contact heeft gehad met [naam 1] en de medeverdachte. [naam 1] is met de medeverdachte en [naam 2] langsgekomen om de leasecontracten te ondertekenen. In het gesprek met [naam 1] en de medeverdachte werd gezegd dat zij een groothandel had in sportkleding. Getuige [naam getuige 1] heeft verdachte herkend als [naam 1] en verklaart ook dat hij de auto’s heeft opgehaald. De BMW X5 met kenteken [kentekennummer 1] is in de parkeergarage van verdachte aangetroffen en in zijn woning lagen de sleutels en kentekenbewijzen van beide voertuigen. Op de laptop die in de woning van verdachte is aangetroffen zijn vervolgens meerdere stukken aangetroffen die zijn te herleiden naar de overeenkomsten met BMW. Bij BMW waren contactgegevens van de verdachten bekend, waaronder het telefoonnummer van verdachte en de medeverdachte, alsmede een bankrekeningnummer waarop een korting is gestort en die op naam van verdachte staat.
Ten aanzien van de oplichting van BWM kunnen het oogmerk van wederrechtelijk bevoordeling, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels niet worden bewezen. Verdachte ontkent daarnaast bij de BMW- dealer te zijn geweest en zat ten tijde van het ophalen van één van de auto’s in Frankrijk. Dat het alibi niet zou kloppen is niet juist nu het onderzoek daarnaar door het Openbaar Ministerie zich heeft gericht op een overnachting in het hotel, maar daarvan is geen sprake geweest. Hij was slechts overdag in het hotel. De herkenning van getuige [naam getuige 1] heeft geen bewijswaarde. Het is een enkelvoudige fotoconfrontatie met een oude foto van verdachte. Voorts kan op grond van de stukken niet worden bewezen dat het niet de bedoeling was om aan de betaling van de leasecontracten te voldoen. Dat geldt eveneens voor het oogmerk op het moment van afsluiten van de overeenkomsten. Tot slot blijkt niet dat er sprake is geweest van onbevoegde vertegenwoordiging van [naam bedrijf 4] De verklaring van [naam 2] is daarvoor onvoldoende en strookt niet met haar eigen aanwezigheid bij de BMW-dealer.
Ten aanzien van de poging oplichting van de Rabobank is het enige bewijs de verklaring en herkenning van getuige [naam getuige 2] . Opnieuw betreft het een enkelvoudige fotoconfrontatie die in dit geval suggestief heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft daarnaast een alibi dat wordt ondersteund door een e-mail van de heer [naam 7] . Dat verdachte dit alibi administratief heeft afgedwongen, blijkt uit niets. Daarnaast is er bij het onderzoek naar het alibi door het Openbaar Ministerie sprake van klachtwaardig en onrechtmatig gedrag, nu er door reclasseringsmedewerker [naam reclasseringsmedewerker] een toestemmingsverklaring om vertrouwelijke gegevens van mijn cliënt te verstrekken is gebruikt die niet meer geldig was. In het bijzijn van FIOD-medewerkers is vervolgens informatie van het DOK verkregen. Er is sprake van een schending van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel nu de geheimhoudingsplicht van de reclasseringsmedewerker onrechtmatig is doorbroken. Op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering dient het resultaat van het onderzoek naar het alibi dan ook niet voor het bewijs mee te werken.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Beslag
10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- € 24.774,81 ten aanzien van de BMX X5 met kenteken [kentekennummer 2] ;
- een bedrag van € 33.589,28 waar de hoofdelijkheid voor verdachte van toepassing is;
11. Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13.Beslissing
3 (drie) jaar.