ECLI:NL:RBROT:2018:3633

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2018
Publicatiedatum
4 mei 2018
Zaaknummer
C/10/548420 / FA RK 18-2837
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis op eigen verzoek op basis van de Wet Bopz

Op 26 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een machtiging op eigen verzoek, zoals bedoeld in artikel 32 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft het verzoek ingediend met betrekking tot de betrokkene, die op dat moment verbleef in Antes GGZ te Rotterdam. De procedure is gestart met een verzoekschrift van de officier, dat op 11 april 2018 is ingekomen. Tijdens de zitting op 26 april 2018 waren de betrokkene, zijn advocaat mr. H. Bijlsma, en twee psychologen van Antes GGZ aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de geneeskundige verklaring en het behandelplan niet door dezelfde psychiater zijn opgesteld, wat in strijd is met artikel 33 lid 4 en 5 van de Wet Bopz. Desondanks oordeelt de rechtbank dat dit formele gebrek niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek of afwijzing. De rechtbank overweegt dat de betrokkene een goede relatie heeft met de psychiater die het behandelplan heeft opgesteld en dat er geen tegenstrijdigheden zijn in de documenten. De betrokkene lijdt aan ernstige alcoholafhankelijkheid en een posttraumatische stressstoornis, en er bestaat een reëel gevaar voor suïcidaliteit en zelfverwaarlozing.

De rechtbank wijst het verzoek toe voor de minimale termijn van zes maanden, zoals voorgeschreven in artikel 34 lid 1 van de Wet Bopz, en verleent de machtiging om de betrokkene op eigen verzoek in een psychiatrisch ziekenhuis op te nemen. De beschikking is gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in bijzijn van de griffier J.D. Verburg.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie 2
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/548420 / FA RK 18-2837
Patiëntennummer: 1097873
Beschikking van 26 april 2018 betreffende een machtiging op eigen verzoek als bedoeld in artikel 32 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, hierna: Wet Bopz,
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] , gemeente Rotterdam,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Prins Constantijnweg, afdeling Ebben te Rotterdam,
advocaat mr. H. Bijlsma te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 april 2018, met bijlagen.
1.1.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 26 april 2018.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • A. Bauer, gezondheidszorgpsycholoog en regiebehandelaar, verbonden aan Antes GGZ, locatie Prins Constantijnweg;
  • S. van de Beek, psycholoog, eveneens verbonden aan Antes GGZ, locatie Prins Constantijnweg.
1.1.
De rechtbank acht het in het belang van betrokkene dat hij de uitspraak direct van de rechter zelf te horen krijgt en heeft daarom mondeling uitspraak gedaan ondanks het feit dat niet alle belanghebbenden ter zitting aanwezig waren.

1.De beoordeling

1.1.
In artikel 33 lid 4 en lid 5 Wet Bopz is bepaald dat in het kader van een rechterlijke machtiging op eigen verzoek, de geneeskundige verklaring en het behandelplan door dezelfde psychiater moet worden opgesteld en worden ondertekend. De geneeskundige verklaring bij het onderhavige verzoek is opgesteld en ondertekend door psychiater (en geneesheer-directeur) A.M. van Hulst. Het behandelplan is daarentegen opgesteld en ondertekend door de behandelend psychiater K. Barai. De rechtbank is echter niet van oordeel dat dit formele gebrek zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier, afwijzing van het verzoek of een aanhouding van de behandeling ter zitting. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. De genoemde regeling wijkt af van de gebruikelijke procedure zoals neergelegd in artikel 5 Wet Bopz die is bedoeld om bij een gedwongen opname de waarborgen voor betrokkene te versterken en de rechtbank te voorzien van een door een onafhankelijke deskundige opgestelde beoordeling. De regeling van artikel 33 lid 4 en 5 Wet Bopz is een uitzondering daarop en is bedoeld om al ten tijde van het bespreken van de geneeskundige verklaring en het behandelplan – en dus nog vóór de start van de behandeling – een vertrouwensrelatie op te bouwen tussen de psychiater die de behandeling uit zal voeren en de betrokkene. Ter zitting is gebleken dat betrokkene al een goede band had en heeft met de psychiater die het behandelplan heeft opgesteld. Bovendien hebben betrokkene en zijn advocaat ter zitting uitdrukkelijk verklaard geen verweer te willen voeren op dit punt. Ten slotte constateert de rechtbank dat de geneeskundige verklaring en het behandelplan geen tegenstrijdigheden bevatten. Aldus komt de rechtbank tot het oordeel dat betrokkene door de gevolgde procedure niet in zijn belangen is geschaad.
1.1.
Betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, te weten ernstige alcoholafhankelijkheid met een posttraumatische stressstoornis.
1.1.
Betrokkene veroorzaakt het gevaar als bedoeld in artikel 32 lid 2 van de Wet Bopz. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het gevaar bestaat dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen. Daarnaast bestaat het gevaar dat betrokkene zichzelf in een ernstige mate zal verwaarlozen en maatschappelijk ten onder gaat. Onder invloed van alcohol is sprake geweest van suïcidaliteit en automutilatie. Ook kan het excessieve alcoholgebruik leiden tot ernstige somatische complicaties en ernstige zelfverwaarlozing bij betrokkene. Zo is betrokkene al meerdere keren opgenomen in het ziekenhuis vanwege alcoholgebruik. Betrokkene is niet goed in staat om zijn agressie te beheersen, waardoor voorts het gevaar bestaat dat betrokkene een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen.
1.1.
Het gevaar kan niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis worden afgewend.
1.1.
Betrokkene is weliswaar op dit moment bereid in een psychiatrisch ziekenhuis een behandeling te ondergaan, maar heeft zelf om een rechterlijke machtiging verzocht, zodat onmiddellijk kan worden ingegrepen wanneer die bereidheid tijdens de duur van de machtiging komt te ontbreken. In de afgelopen twaalf maanden is betrokkene al zes keer opgenomen geweest. Van die zes opnamen zijn er vijf door toedoen van betrokkene beëindigd.
1.1.
Gezien het voorgaande wordt het verzoek toegewezen.
1.1.
De gezondheidszorgpsycholoog verklaart ter zitting dat de verwachting is dat de klinische behandeling ongeveer drie maanden zal duren. De rechtbank kan een machtiging op eigen verzoek niet verlenen voor drie maanden. In artikel 34 lid 1 Wet Bopz is bepaald dat de duur van deze machtiging niet korter kan zijn dan zes maanden; hierdoor wijst de rechtbank het verzoek toe voor de minimale termijn van zes maanden. Hieraan voegt de rechtbank toe dat er nog steeds ontslag (onder voorwaarden) kan worden verleend wanneer een klinische behandeling niet meer noodzakelijk wordt geacht.

1.De beslissing

De rechtbank:
1.1.
verleent een machtiging om:
[naam betrokkene] voornoemd, op eigen verzoek in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven tot 27 oktober 2018.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in bijzijn van de griffier, J.D. Verburg.