Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 13 juni 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties van de bewindvoerder;
- het vonnis van 19 juli 2017, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van 17 augustus 2017, met 22 aanvullende stukken van Vestia ten behoeve van de comparitie van partijen;
- het proces-verbaal van de op 12 oktober 2017 gehouden comparitie van partijen;
- de akte uitlaten, met producties van de kant van Vestia van 6 december 2017;
- de antwoordakte van 3 januari 2018 van de kant van de bewindvoerder;
- de rolbeslissing van 2 februari 2018;
- de faxbrief van 28 februari 2018 van de gemachtigde van Vestia, waarin deze uitstel verzoekt voor het indienen van een akte uitlaten.
2.De vaststaande feiten
€ 640,87, bij vooruitbetaling te voldoen.
e-mail van 9 juni 2017 heeft de bewindvoerder Vestia bericht daartoe niet te zullen overgaan.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
17 augustus 2017 door Vestia in het geding gebrachte overlastmeldingen van bewoners van het complex waarin het gehuurde is gelegen.
17 augustus 2017 door Vestia in het geding zijn gebracht niet kan worden afgeleid op welke periode de meldingen zien.
ookbewijs wenst te leveren door het laten horen van getuigen, en zo ja opgave te doen van aantal en namen van getuige(n). De zaak is naar de rolzitting van 28 februari 2018 verwezen waar Vestia zich schriftelijk kon uitlaten. Op haar verzoek is Vestia uitstel daarvoor verleend tot de rolzitting van 28 maart 2018. Op die rolzitting heeft Vestia, hoewel daartoe deugdelijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.