In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 mei 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, eiseres, en een andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gedaagde. Eiseres, die 72 kledingzaken exploiteert, had de activa van een failliete onderneming overgenomen en had gedaagde ingeschakeld voor logistieke diensten, waaronder het vervoer en de opslag van goederen. Gedaagde heeft echter haar medewerking opgeschort vanwege openstaande betalingen van eiseres. Eiseres vorderde in kort geding dat gedaagde haar de vrije beschikking over de opgeslagen goederen zou geven, en dat zij geen bedrag verschuldigd zou zijn voor niet gespecificeerde werkzaamheden. Gedaagde voerde verweer en stelde dat eiseres haar betalingsverplichtingen niet was nagekomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde gerechtigd was tot opschorting van haar diensten en dat de vordering van eiseres niet volledig kon worden toegewezen. De rechter gelastte gedaagde om de goederen ter beschikking te stellen aan eiseres, onder de voorwaarde dat eiseres een voorschot van € 65.000,00 zou betalen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.