ECLI:NL:RBROT:2018:3536

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
1 mei 2018
Zaaknummer
10/148980-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal met ISD-maatregel voor stelselmatige dader

Op 10 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was gedetineerd in het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn en werd bijgestaan door mr. K. Cras. De officier van justitie, mr. H.J. du Croix, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een ISD-maatregel van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. De rechtbank heeft de verdachte als stelselmatige dader aangemerkt, gezien zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten en het feit dat hij het bewezen verklaarde feit heeft gepleegd na eerdere straffen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft aangegeven het laakbare van zijn handelen in te zien en is gemotiveerd om gedragsverandering te bewerkstelligen. De rechtbank heeft besloten om de verdachte te veroordelen tot een ISD-maatregel van twee jaar, met als doel de veiligheid van de maatschappij te waarborgen en de verdachte de juiste hulpverlening te bieden. Daarnaast heeft de rechtbank een vordering tot schadevergoeding van € 319,- van de benadeelde partij toegewezen, met uitzondering van een niet-onderbouwde post. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten van de benadeelde partij, die op nihil zijn vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/148980-17
Uitspraakdatum: 10 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
thans gedetineerd in het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn,
bijgestaan door mr. K. Cras, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In
bijlage IIheeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 5 augustus 2017 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een accuschroefboormachine (inclusief oplader) toebehorende aan [naam bouwmarkt] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een winkeldiefstal, terwijl hij blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 22 december 2017 reeds vele malen eerder tot onherroepelijke vrijheidsstraffen is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten.
Bij het bepalen van de op te leggen straf of maatregel heeft de rechtbank mede acht geslagen op de inhoud van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 2 november 2017, van [naam] , als reclasseringswerker verbonden aan Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, waarin onder meer wordt geconcludeerd dat het delictgedrag van de verdachte verband lijkt te houden met zijn drugsgebruik. Door het plegen van winkeldiefstallen trachtte hij te voorzien in zijn middelengebruik. Eerdere interventies hebben niet geleid tot het gewenste resultaat. De verdachte heeft aangegeven het laakbare van zijn handelen in te zien en het roer om te willen gooien. Hij is gemotiveerd om gedragsverandering te bewerkstelligen en is bereid een ISD-maatregel te ondergaan. De reclassering acht het van groot belang dat de verdachte de juiste hulpverlening krijgt teneinde het recidiverisico in te dammen. Om die reden adviseert de rapporteur de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen voor de duur van 2 jaren.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte als stelselmatige dader dient te worden aangemerkt in de zin van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en dat de verdachte ook overigens voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. Immers, het bewezen verklaarde feit betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte voldoet voorts aan het criterium van minimaal drie onherroepelijke veroordelingen tot een vrijheidsbenemende straf of taakstraf wegens een misdrijf in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit. Het feit waarvoor de verdachte bij dit vonnis wordt veroordeeld, is begaan na de tenuitvoerlegging van voornoemde straffen. Voorts is voldaan aan de voorwaarde dat een gedagtekend en ondertekend advies van niet ouder dan een jaar is overgelegd over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de op te leggen maatregel.
Gelet op de vele veroordelingen en de persoon van de verdachte, zoals beschreven in het hiervoor genoemde voorlichtingsrapport, dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan, indien hij niet wordt behandeld. Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade dient de maatschappij tegen hem te worden beschermd.
Naar het oordeel van de rechtbank eist de veiligheid van personen en goederen derhalve het opleggen van de maatregel in een inrichting voor stelselmatige daders. Deze maatregel beoogt mede een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problematiek van de verdachte ten behoeve van zijn terugkeer in de samenleving en de beëindiging van zijn recidive. Gezien de inhoud van het strafdossier, waaronder het strafblad van de verdachte en het over hem uitgebrachte advies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, is de rechtbank van oordeel dat de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren aan verdachte dient te worden opgelegd.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Namens de benadeelde partij [naam benadeelde] heeft [naam benadeelde] een vordering tot schadevergoeding van € 319,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de geretourneerde, doch beschadigde accuschroefboormachine ter waarde van € 299,- (inclusief BTW) en de gesaboteerde alarmspiraal van € 20,-.
De rechtbank is van oordeel dat het bedrag dat in de toelichting op de vordering onder de post ‘accuschroefboormachine’ is opgevoerd – met uitzondering van de gevorderde BTW ad € 33,73 – gelet op het bewezen verklaarde handelen van de verdachte, aannemelijk is en als rechtstreekse materiële schade kan worden aangemerkt. De rechtbank zal dit onderdeel van de vordering, nu dit genoegzaam is onderbouwd, toewijzen.
Dat is anders ten aanzien van de post ‘alarmspiraal’. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit onderdeel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren nu deze post onvoldoende is onderbouwd.
De vordering zal derhalve tot een bedrag van
€ 265,27worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38m, 38n, en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 265,27 (zegge: tweehonderdvijfenzestig euro en zevenentwintig cent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 265,27 (zegge: tweehonderdvijfenzestig euro en zevenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 265,27 (zegge: tweehonderdvijfenzestig euro en zevenentwintig cent),vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
5 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
mr. E.G. Fels en mr. A. van Luijck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 januari 2018.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 augustus 2017 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een accuschroefboormachine (inclusief oplader), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bouwmarkt] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.