Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 januari 2018 in de zaak tussen
de minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Vereniging Bewoners tegen Vliegtuigoverlast Rotterdam Airport, eiseres, een verzoek ingediend tot handhaving van het aantal van 849 nachtvluchten per jaar op Rotterdam The Hague Airport (RTHA). De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, verweerder, heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat er in de wet- en regelgeving geen maximum is vastgesteld voor het aantal nachtvluchten en dat handhaving alleen mogelijk is indien de grenswaarden voor geluidsbelasting worden overschreden. De rechtbank heeft op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard.
De rechtbank overwoog dat er geen overtreding was, aangezien de grenswaarden voor geluidsbelasting niet waren overschreden. Eiseres had zich beroepen op het vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat eventuele toezeggingen aan eiseres niet konden leiden tot handhaving in strijd met het legaliteitsbeginsel. De rechtbank concludeerde dat het aantal van 849 nachtvluchten geen norm was en dat het bestreden besluit niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM of artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een duidelijke wettelijke basis voor handhaving en de beperkingen van het vertrouwensbeginsel in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de zaak in het openbaar uitgesproken.