In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoeker, die voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waaronder Anderzorg N.V., die weigerde in te stemmen met deze regeling. Verzoeker heeft in totaal 21 concurrente schuldeisers met een totale schuld van € 12.212,49. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 40,04% aan de schuldeisers tegen finale kwijting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van Anderzorg slechts 13,15% van de totale schuldenlast uitmaken en dat alle andere schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verslavingen van verzoeker onder controle zijn en dat zijn situatie stabiel is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van Anderzorg, die niet heeft ingestemd met de regeling. De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoeker toegewezen en Anderzorg bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Anderzorg is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die de vrijwillige instemming van de schuldeisers vervangt, en heeft het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.