ECLI:NL:RBROT:2018:3413
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om een exploitatievergunning voor een coffeeshop
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om een exploitatievergunning voor een coffeeshop. Eiser, die sinds 1 januari 2009 een coffeeshop exploiteert, had op 4 april 2016 een nieuwe vergunning aangevraagd na het verlopen van de oude vergunning. De burgemeester van Dordrecht, verweerder, heeft de aanvraag afgewezen op basis van signalen van belastingontduiking en een advies van het Landelijk Bureau Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (het Bureau). Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn vergewisplicht en dat er geen concrete gegevens zijn die het vermoeden van fiscale delicten onderbouwen.
De rechtbank overweegt dat verweerder op basis van de adviezen van het Bureau en de bevindingen van de Belastingdienst voldoende aanwijzingen heeft om te concluderen dat er een ernstig gevaar bestaat dat de exploitatievergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld bij het nemen van het bestreden besluit. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de vergunning terecht is, omdat de feiten en omstandigheden voldoende grond bieden voor het vermoeden dat eiser in strijd heeft gehandeld met de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr).
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat tegen deze uitspraak binnen zes weken hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier heeft een afschrift verzonden aan de betrokken partijen.