ECLI:NL:RBROT:2018:3261

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2018
Publicatiedatum
23 april 2018
Zaaknummer
548068 / HA RK 18-327
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2018 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker na een eerdere beschikking van 4 april 2018. In die beschikking hadden de rechters in de wrakingsprocedure hun beslissing uitgesproken en het verzoek tot wraking afgewezen. Het wrakingsverzoek werd ingediend na de uitspraak van de beschikking, wat betekent dat de rechters de zaak niet meer behandelden op het moment van het verzoek. De rechtbank oordeelde dat het doel van wraking, namelijk de verzekering van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt omdat de behandeling van de zaak al was geëindigd. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking, en heeft het verzoek op die grond afgewezen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de rechters Wouters, Jurgens en Wilbers-Taselaar, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/548068 / HA RK 18-327
Beslissing van 9 april 2018
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. A.J.P. van Essen,
mr. M.G.L. de Vetteen
mr. drs. J. van den Bos, rechters in de wrakingkamer van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechters).

1.Het procesverloop en de processtukken

De meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken in deze rechtbank, van welke kamer de rechters deel uitmaken, heeft ter zitting van 4 april 2018 behandeld het door verzoeker in een kort gedingprocedure ingediende verzoek tot wraking van rechter
mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten.
Aansluitend aan de mondelinge behandeling hebben de rechters ten aanzien van dat wrakingsverzoek een beschikking uitgesproken, waarbij het verzoek is afgewezen en waarbij is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de betreffende kort gedingprocedure niet meer in behandeling wordt genomen.
De hiervoor bedoelde kort gedingprocedure draagt als kenmerk C/10/546219 / HA ZA 18-222 en de hiervoor bedoelde wrakingsprocedure draagt als kenmerk C/10/547603 / HA RK 18-292.
Na de mondelinge uitspraak van de beschikking van de wrakingskamer heeft verzoeker bij brief van 4 april 2018 wraking van de rechters verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven wrakingsprocedure.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2
Bij beschikking van 4 april 2018 hebben de rechters in de hiervoor omschreven wrakingsprocedure hun beslissing uitgesproken. Die beschikking is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de wrakingsprocedure door de rechters is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 4 april 2018 en na het doen van de uitspraak van voormelde beschikking ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechters de zaak niet meer behandelden op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechters. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. A.J.P. van Essen, mr. M.G.L. de Vette en mr. drs. J. van den Bos wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mr. W.P.M. Jurgens en mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2018 in tegenwoordigheid van J.A.Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. A.J.P. van Essen
- mr. M.G.L. de Vette
- mr. drs. J. van den Bos